Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het zevende Gebod.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zevende Gebod.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAGSAFDEELING XL.

En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zoo heeft God hen overgegeven in eenen verkeerden zin om te doen dingen, die niet betamen. Rom. 1 : 28.

VII. (Slot.)

Er is ook bij het onderwerp, dat door het zevende Gebod aan de orde wordt gesteld, altoos drieërlei standpunt mogelijk: het gewone, feet hoogere en het lagere. Het gewone neemt ge in, zoo ge nog geslingerd wordt jn de worsteling tusschen kuischheid en onkuischheld; op het hoogere staat ge üoo uw lichaam u een tempel van den Heiligen Geest is geworden; maar ge kunt ook, wel verre van tot dit hoogere standpunt op te klimmen, integendeel beneden het gewone zinken, als God u loslaat en overgeeft.

Nu stond de menschheid, dank zij de gemeene genade, na den zondvloed eerst op het gewone standpunt; maar toen de volkeren Gods eere verwierpen, heeft Crod ., ^z€'overgegeven in een verkeerden zin om te doen dingen niet betamen", en, met verzaking der natuurlijke liefde, hun lichaam, gelijk Pauluszegt, „onder elkander en op allerlei wijze te verontreinigen."

Hij zegt er in Rom. i : 24—32 dit van:

Daarom heeft hen God oek overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hunne lichamen onder elkander te onteeren: als die de waarheid Gods veranderd hebben in - de leugen, en het schepsel geëerd en gediend hebben boven den Schepper, die te prijzen is in der eeuwigheid, amen. Daarom heeft hen God overgegeven tot oneerlijke bewegingen; want ook hunne vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het gebruik tegen nature; en insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hunnen lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hunne dwaling, die daartoe behoorde, in zich zelven ontvangende. En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zoo heeft God hen overgegeven in eenen verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen; vervuld zijnde met alle ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid; vol van nijdigheid, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid; oorblazers, achterklappers, haters Gods, smaders, hoovaardigen, laatdunkenden, vinders van kwade dingen, den ouderen ongehoorzaam; onverstandigen, verbondbrekers, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijken, onbarmhartigen. Dewelke, daar zij het recht Gods weten, (namelijk, dat degenen, die zulke dingen doen, des doods waardig zijn) niet alleen ze zelven doen, maar ook mede een vvelgevallen hebben in degenen, die ze doen.

Ook ons blijft dus geen keus. Nu Gods Woord ons voorgaat, moet ook bij de toelichting_ van dit Gebod op deze schrikkelijke zijde van de wellust-zonde gewezen worden; op dien kanS waar deze zonde haar •onnatuur, haar tegennatuurlijke gedaante, hzzx Satanisch wezen vertoont. Satanisch natuurlijk niet in dien zin, alsof dit zonden zouden zijn, waarmee Satan zondigde, want Satan heeft geen lichaam ooit gehad, en geheel de zonde der zinnelijkheid ligt dus buiten het Satanische gebied. Satans zonde is geestelijk van aard; echt, diep Duivelsch is alleen de zonde van de hoovaardij tegen God en van trots tegenover menschen. Maar al is de zonde der zinlijkaeid met Satanisch in zichzelve, wel kan •daarom Satanische overlegging en verzinmng ook in deze zonde, gelijk in elke andere insluipen; en dat juist geschiedt, als ooiï m deze zonde de natuur in tegenaatuur en ^«natuur omslaat, en het men-^hehjke terugtreedt om het laag diermke an een.s_ menschen ziel te laten insluipen.

Nu IS er, dank zij het Christendom, in flit opzscht metterdaad vooruitgang op te loerken. Wie de zedelijke toestanden van de Grieksche en Romeinsche wereld in den aanvang onzer jaartelling naspeutt staat schier verbijsterd bij het staren op •den dierlijken gruwel, waarin niet enkel deze of gene ellendeling gevallen, maar waarin met name de beschaafde klasse ver-Eonken was. Zelfs van de wijsgeeren en groote maanen dier dagen was het algemeen bekend, dat ze in allerlei /^; f^«natuurlijke sonden leefden, en het publiek vond er niets in. .Men vergreep zich aan wat de Schrift noemt „schandjongens"; de sterk verbreide dusgenaamde paederastie, en de ijslijke gruwel, waarin eens de bevolking van de steden aan de Zoutzee vervallsn was, ver­ klaren het geheel, hoe in de Openbaring van Johannes ook de toenmalige steden konden bestempeld wordea met den symboljscher. naam van Sodoma en Gomorrha. '-Jodóiis *., ji Goiao'.taa niet erikei gehjk het in Lots dagen was, maar nóg gruwelijker geworden, sinds de vrouwen van Lesbos het schriklijk voorbeeld gaven, om ook onder vrouwen deze Satanische zonden na te bootsen.

Die wereld van ongerechtigheid is dan ook door God verdoemd. Er is een schriklijk oordeel over gegaan. Volk na volk is uit hst hart van Azië langs den Caucasus en de Zwarte Zee, tot over de bargen, in het hart van Griekenland en van Italië doorgedrongen en letterlijk de geheele toen bestaande maatschappij is onderst boven geworpen, en Rome zelf niet het minst. Daarop is onder deze volken het Evangelie uitgegaan, en het is uit deze vermenging van Irissche levenskracht met het zout des Evangelies, dat de gezonder toestanden zijn voortgekomen, die het Christelijk Europa eeuwenlang, in vergelijking met Azië, of ook met de oude classieke wereld, vertoond heeft. Niet alsof in de middeneeuwen of ook daarna het zevende Gebod allerwegen in eere was, en niet allerlei zonde voortsloop. Dit toont de historie helaas, wel anders. Maar dit werd dan toch bereikt, dat de uitgieting van goddeloosheid noch dat demonische, noch dat algemeen karakter aannam, en dat de Christelijke opinie altoos heel deze reeks van gruwelen bleef veroordeelen. En toen op het laatst der middeneeuwen het oude kwaad het hoofd weer opstak, bleek de kerk van Christus kracht genoeg in zich te dragen, om dezen adder van zich ai te schudden; want in de Reformatie verhiei een zedelijke reactie het hoofd, die niet alleen in de Protestantsche, en met name in de Calvinistische landen hoogere reinheid van zeden invoerde, rnaar cok op de pausiijke kerk zuiverend heeft teruggewerkt. Dit duurde tot in de i8de eeuw, toen, met het bezwijken van de kracht der reformatie en het veldwinnen de revolutionaire beginselen, ook de oude gruwelen weer opkwamen, en het is niet te zeggen tot wat laag peil, vooral in de hoogere standen, de lectuur en de gedraging op het laatst der vorige eeuw, niet enkel in Frankrijk en Italië, maar ook in Duitschland en ten onzent vervallen was. Napoleon's verdrukking heeft toen zegenend gewerkt, en veel meer nog heeft daarna de Christelijke reveil weer een zuiverder adem over Europa, althans over de Germaansche landen van ons werelddeel, doen uitgaan. En al moet toegestemd, dat we de laatste twintig jaren weer merkbaar terrein verloren, toch is tweeërlei onbetwistbaar: i", dat de actie tegen de zonde, .die het zevende Gebod wraakt, door het verzet tegen den vloek der prostitutie aan kracht won; en 2". dat in onze Christelijke kringen het leven, over het algemeen genome.i, niet ontsierd wordt door vuile taal of gemeene lectuur, alsook 3°. dat de overtredingen tegen het 7e Gebod die, als van ergerlijken aard, Ënotoir werden, in onze kringen geen onrustbarend karakter dragen.

Toch mag het daarom niet overbodig worden geacht, ook in onze kringen telkens weer het woord van zeer ernstige waarschuwing te doen uitgaan. Want dit spreekt toch wel vanzelf, dat wie zegt den Christus te belijden, en desalniettemin zich aan zonde tegen dat Gebod overgeeft, veel erger zondigt, dan wie van verre staat. Een Christenman of Christenvrouw, die overspel bedrijven, staan Voor God nóg zwaarder schuldig. Christelijke jongelingen of meisjes, die zich aan hoererij overgeven, zondigen i niet alleen tegen het zevende gebod, maar j maken bovendien den naam des Heéren te i schande. Een onderwijzer op een Chris-• telijke school, die beticht wordt van onzedelijke daden, bezondigt zich veel erger dan wie zulks doet aan een openbare school. Altoos toch blijft het waar, dat deze allen beter geweten hebben; dat het Woord des _ Heeren een hmp voor hun voet was; en i dat ze tegen dat licht zich hebben ver-• hard. Vooral in onze kringen voegt daarom zoo dubbele waakzaamheid, een waakzaamheid, die bovendien nog dd^rom zoo veel te sterker moet aangedrongen, overmits vooral ten plattelands en in kleine isteden het saamleven in de kleine kringen van Christenen 200 licht tot een al te vertrouwelijken omgang leidt, die door mystieke overgeestelijkheid, o, zoo licht overslaat in een vermenging van geestelijke met zinlijke passie, die men zich dan te laat berouwt.

Breed kunnen we echter bij de besprekingen dezer gruwelen niet zijn. Er is een diepte van Satan, die niet mag worden bloot gelegd, en waar, wie er niet van v/eet, als kind vsn God niet eensnaar mag vragen, Daaro •-. - L-C] slechts kortelij aangestipt, dat de H< ' ge Schrift den vloek df.'^ Hee^-frn .w^s-f, v-x'is. "regcc alle booze neiging van den verwilderdest geest des ! menschen, om zijn oog op het dier te 1 laten vallen, als om bij of van dit dier eigen | bevrediging van zijn onheilige driften te zoeken. Iets wat ook nu nog in 'sHeeren naam moet aangezegd vooral bij sommige toestanden ten plattelande, en in de kazernen van ons ruitervolk. Natuurlijk van wat in de schandelijkste bordeelen geschiedt, spreken we niet eens. Dan waarschuwt in de tweede plaats Gods Woord ons én dringend èn ernstelijk, om Gods heilige ordinantJe, dat er man en vrouw zal zijn, niet teniet te doen, door soort naar soort te doen uitgaan, in stee dat het eene geslacht altoos het andere zoeken zou. Dit is met name de zonde van Sodom, r.ag versterkt door wat Paulus in Rom. i : 20 zegt van vrouwen onderling. En toch hoezeer ook deze gruv.7el voor God nog altoos voortwoelt en woekert is niet te zeggen. Vooral op schepen en bij de Europeesche legers hoort men er schriklijke dingen van; en ook in de maatschappij gaan telkens booze geruchten om, die maar al te zeer toonen dat de zonde, waarom steden zijn omgekeerd, nog altoos God in den hemel tergt en hoont. En v/aar deze schandelijkeiijke gruwel langen tijd nog in hoofdzaak tusschen mannen schuilde, ontving men, helaas, vrij sterk den indruk, dat thans, even als in Paulus' dagen, ook onder vrouwen deze goddeloosheid weer sterk opkomende is. Iets wat niet verwonderen kan, waar Immers geheel de emanc'patie der vrouw er op gericht is, om het verschil tusschen man en vrouw te verzwakken, en aldus aan de tegenstelling der geslachten haar allesbehes'-schende b"t£c? ? fn< s *e r> ~: T.e inen. Het is üaaroiDv o.Strekt niet overtollig, om ook op dit punt een geopend oog te hebben. Houderessen van kostscholen weten er van; en niet ten onrechte geven alle goede paedagogen den raad, om aan al wie ongehuv/d is, een eigen afzonderlijke sponde te geven voor de nachtelijke rust.

Toch wane men niet, dat men door waakzaamheid of voorzorgsmaatregel het uitbreken van zulke schandelijke gruwelen tegenhoudt. Wat zulke booze geesten bant is alleen de Geest des Heeren; en daarom blijft altoos uv/ hoofdwapen, dat ge in uw kring Gods Woord tot heerschappij brengt, dat ge de zielen die aan u zijn toebetrouwd tot bekeering uitdrijft, en volhardt in den gebede, om over uw huis en kring de hulpe des Heeren in te roepen. Alleen indien zijn Verborgenheid over^' uw tente is, zijt ge tegen deze ontzettende demonische invloeden veilig.

Nog op een laatste, niet minder diepe ellende, moet hier met nadruk gewezen worden, t. w. op de zonde, die de taal der Europeesche volken met Onans naam verbonden heeft, en die in onze eigen taal gebrandmerkt wordt met het onteerend woord van zelfbevlekking. Menscbenkenners zijn zelfs van oordeel, dat met name in onze eeuw juist deze zonde op zoo schrikbarende wijze is toegenomen, dat ze er niet voor zijn teruggedeinsd, om in afzonderlijke geschriften, o, i, wel wat al te naakt, den aard van dezen gruwel, en zijn ontzettende gevolgen bloot te leggen. En, helaas, oisderwijzers, en wie verder met opgeschoten knapen en meisjes veel in aanraking komen, verzekeren ons maar al te stellig, dat er m die geschriften niets te veel is gezegd, want dat onder alle rangen en standen, soms reeds van zeer vroegen leeftijd af, deze zonde der zelfbevlekking in toenemende mate bezig] is, de kracht van het opkomend geslacht te breken. Een zonde, dkcirom in zoo buitengemeene mate gevaarlijk, omdat bij elke andere zonde tegen het zevende Gebod de zonda-r slechts nu en dan de gelegenheid schoon vindt, terwijl bij de zelfbevlekking de gelegenheid er altijd is, en er metterdaad zoo velen zijn, die, in hun gedachte misleid en verstrikt, begonnen zijn, met geen zonde in dezen gruwel te zien. Dat ze vooral in onze eeuw zoo voortv, ? oekerdc, schijnt deels aaneen lichamelijke, deels aan een geestelijke oorzaak te wijten. Lichamelijk hieraan, dat de zenuwachtige overprikkeling van het leven, de overprikkeling der hersenen door te veel inspanning bij jonge kinderen, en de daaruit voortgevloeide achteruitgang ia gezonde, lichamelijke kracht, een wanverhouding in de harmonie van het lichamelijk wezen teweeg bracht, die dan zoo boozsn uitweg zocht. En geestelijk^ doordien het overprikkeld besef van zelfgenoegzaamheid, van met zich zelf te mogen doen wat men wilde, en aan geen hooger k ordinantie gebonden te zijn, ongemerkt ook op de zinlijkheid heeft ingewerkt, en zich als zelfgenoegzaamheid in den wellust tot zelfb? v/ekkïng gecrys'alïseerd hi^eft. •

Wat verplichting tot waakzaamheid hieruit voor ouders, onderwijzers, dienstboden, kortom voor een iegelijk, die met kinderen omgaat, voortvloeit, behoeft wel niet gezegd; en niemand late zich van deze waakzaamheid afbrengen door het valsche denkbeeld, alsof men zijn kinderen, door hen over deze dingen te spreken, op den kwaden weg zou brengen. Wie dit doet met ernst, als voor Gods oog, en met de majesteit der zoekende liefde, kan nooit kwaad stichten. Iets wat met name tot Christenouders ook met opzicht tot hun zonen op iets verderen leeftijd zïj gezegd. Want al mag gezegd, dat in de Christelijke kringen eenjosikman, die zich aan prostitutie overgeeft, een hooge uitzondering blijft, vergeet niet, dat juist hierdoor de zonde der onanie in onze kringen veel langer kan blijven voortvraekeren, en dat alleen het manlijk kloeke woord van vaderlijke liefde vaak het slachtoffer uit zoo booze strikken redden kan.

Meer zeggen we hier niet van, maar ook minder mocht er niet van gezegd, want de hooge preutschheid, die het oor gekwetst acht als er ook maar iets van deze dingen wordt uitgesproken, is in strijd met Gods Woord, in strijd met den practischen eisch van het leven, en is maar al te dikwijls oorzaak geweest, dat het booze kwaad achter dit schild der stilzwijgendheid rustig voortwoekerde. Spreken is hier plicht, en zal nooit kwaad doen, waar het, gelijk in onze opstellen, uit religieus oogpunt geschiedt. Toch blijft hooge soberheid hier steeds geraden, en daarom eindige deze onze toelichting van Zondag 41 liever met nog te letten op de laatste woorden van onzen CatechistBUs, „dat alle onkuische daden, gebaren en woorden, gedachten en lusten van God verboden zijn, en al wat den mensch daartoe kan trekken."

Kwade saatnsprekingen bederven goede zeden, zegt de heilige apostel, en het is metterdaad onberekenbaar hoe schromelijk veel kwaad vuile praat en zondige woordspeling of de gansche equivoque taal sticht. En toch juist óns volk schijnt een sterke hebbelijkheid voor dit kwaad te hebben; een kwaad, dat reeds uitkomt in wat onze straatbengels op alle muren met hun krijt schrijven; en voorts niet alleen in de lagere, maar evenzoo in de hoogere en hoogste kringen valt op te merken. Er zijn gezelschappen, waasin men letterlijk nooit kan saamkomen, of altoos heeft men er neiging, daor allerlei toespeling en onreine gesprekken een verkeerden lust te bevredigen. Ook hiervan zijn onze Christelijke kringen gelukkig nog geheel vrij; maar laat men ze er vrij van houden, en allen boozen zuurdeezem uitzuiveren.

Niet minder dient gewaakt tegen booze literatuur. Zij was het, die op het laatst der vorige eeuw heel de maatschappij verpest heeft, en die ook nu weer bezig is, in toenemende mate de geesten te bezoedelen en de consciëntiën te verontreinigen. Heeft men eenmaal den smaak van deze soort literatuur beet, dan went men er aan, verlangt al sterker prikkel, begint ten leste een gewoon slecht boek reeds laf te vinden, en grijpt tenslotte naar al erger, naakter, onbeschaamder en schandelijker literatuur. Ook in onze Nederlandsche literatuur begint dat kwa^d weer op gevaarlijke wijze door te breken. En daarom kan men onze kringen niet ernstig genoeg waarschuwen, om al zulke lectuur volstandig te bannen. Zelfs de Gids, eens zoo fijn van smaak, offerde reeds aan den boozen demon.

Doch onze Catechismus gaat, en terecht, nog verder, en stelt ook schuldig wat men zonder gesprek of boek, in zijn verbeelding en in zijn gedachten zondigt. Want daartegen zegt men wel, dat toch gedachten tolvrjj zijn, en dat men er niets aan doen kan, zoo in onze verbeelding booze, verleidelijke voorstellingen opkomen, maar dit is onwaar. Onze verbeelding is geen heerschejide macht in ons, maar een macht, die 'aan ons bewustzijn wel terdege onderworpen^ is, mits men er tegen inga, er tegen strijde en haar onder bedwang houde. En zoo komen we vanzelf tot die usant'ën, die gerekend kunnen v/orden onder de dingen, die den mensch tot deze zonden trekken, waarbij met name dient gelet op de drankzucht, op verkeerde kleeding en op de onreine tooneelvertsordng.

Bacchus en Venus pingen altoos hand aan hand, en als Bacchus uit de wereld was, aou ook de macht van Venus gebroken liggen. Onze vaderen drukten dit uit door te zeggen: bij wijntje komt Trijntje, En juist daarom ligt «r in de teensmiende drankzucht varj onze eeuw zoo dubbel gevaar. Niet alleen toch, dat de overprikkeling van de hersenen en zenuwen door drank op zichzelf verwoestend v.-erkt, den mensch verdieriijkt en oorzaak is van geldverspilling, twist, vecLterij en moordzucht; maar er komt in de tweede plaats bij, dat juist de drankzucht zoo ongelooflijk de prostitutie en alle zonde tegen het zevende Gebod in de hand werkt. Wie geen macht ia zich gevoelt, om bij het gebruik van dezen drank matig te blijven, doet daarom tien^ maal beter zoo hij teato-j taler wordt en tot geheelonthouding overgaat. En mits hij zich hierop maar niet verheüfe, zal geheelonthouding hem nooit kwaad doen; en wat de drankzucht kwaad stichtte, en zielen vernielde, vraag dat maar aan de onheilige creaturen op hun sterfbed.

Op de kleeding moet eveneens gewezen, omdat de kleeding in Europa nog bijna geheel door Parijs beheerscht wordt, en onze tegenwoordige kleeding zeer stellig bij die der Oosteische volken en van de oudheid in kuischheid ten achteren staat. Kleeding strekt om te bedekken, en niet om te laten zien, of om te laten doorschemeren. Iets wat vooral met het oog op onze hooge kringen gezegd wordt, waar bij groote, hooge feesten, met het hof vooraan, nog steeds voor de dames toiletten waren voorgeschreven, die meer op het ontblooten dan op het bedekken zijn aangelegd, en die door den bijkomenden dans er dan op gericht zijn, om de ontblooting nog sprekender te maken.

Over de onreine tooneelvoorstellingen behoeft slechts een enkel woord gezegd. Deze zaak spreekt voor zichzelf. Een nobel tooneel bestaat er bijna niet meer. Alles op de planken is er op uit, om door kieeding, vooral bij het ballet, ons de vrouw zonder schaamte te toc-nen; en de ifthoud der meeste stukken houdt zich bijna altoos bezig met overspel en verleiding; terwijl de prikkel dan nog bovendien gezocht wordt in allerlei onkuische aardigheden, die het gehoor moeten doen lachen. Alleen komedies die zóó uitkomen, verdienen geld. Een tooneel, dat hooger staan wil, kan zich niet staande houden. De legende, alsof het tooneel het volk veredelen zou, is dan ook een al te openbare leugen. Ideaal genomen zou dat zoo kunnen zijn. Er zijn tijden geweest toen dit nog zoo was. In Londen, in een enkel theater, is dat nog zoo. Maar dan komt het volk er niet; en zoo blijft de hooggeroemde veredeling toch achterwege.

Vraagt ge wat veredelend werkt? Dat deed sinds achttien eeuwen, meer dan eeaig ander nog, dat ééne woord van Jezus : „WïV een vrouw aanziet om haar te begeeren, heeft airede overspel met haar gedaan in zijn hart. Wat veredelend werkte, het was het apostolisch woord, dat onze lichamen tempelen zijn van den Heiligen Geest die in ons woont. En wat van Sinai's dagen af veredelend gewerkt heeft, hst was het woord vol majesteit afgekondigd in het gebod: Gij zult geen overspel doen, waarvan we de toelichting hiermee besluiten.

Slechts zij het ons vergund, eer we van dit gebod afscheid nemen, nog ééne waarschuwing aan het geschrevene toe te voegen. Het is deze. Het onderwerp dwong ons nu en dan op zeker verschil in graad van zonde te wijzen. En nu zou het kunnen zijn, dat iemand denken ging: Als een vrouw overspel doet, dat is schrikkelijk; maar voor mij als man is dat zóó schrikkelijk niet. Of ook: hoererij is gruwelijk voor God, en zoo ik nu maar die zonde mijd, of ik dan aan heimelijke zonde schuldig sta, is minder.

En toch zijn al zulke overleggingen uit Booze. Want al is er graad verschil, en al mag dit verschil niet weggecijferd, toch vergete niemand, dat zelfs één eenige zonde genoegzaam is, om ons voor God verdoemelijk te stellen, en dat er op het gebied van het zevende Gebod geen enkele zonde bestaat, of ze maakt u geheel verwerpelijk, zoolang ge niet met oprechte boete en berouw voor uw God in uw ziel verslagen, en verbrijzeld in uw harte zijt.

Zeker er is vergeving. Ook op het eif van dit gebod wordt de verloren zoon weer m genade aangenomen, en heel de Schrift verwerpt den geestelijken hoogmoed, waarmee sommigen bijzonderlijk op de slachtoffers van deze zonde als op de zondaars en de zondaressen bij uitnemendheid neer zien. Maar toch ook hjer is er nooit verzoening, tenzij die gezocht en gevonden zij in het bloed van Hem, die ons in alles is gelijk geworden, uitgenomen ook deze sonde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Het zevende Gebod.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1893

De Heraut | 4 Pagina's