Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)

Batavia 21 Januari 1893.

Aan de Redactie van de Heraut.

In de Heraut van 25 Dec. 1892 No. 783, zoo even door mij ontvangen, wordt in betrekking tot de Christelijken Gereformeerden kerk te Batavia mededeeling gedaan, van een, in een niet met name aangeduid blad; uit de Java-courant overgenomen bericht, meldende de RECHTSERKENNING DEZER KERK.

Hierop laat de Redactie van de Heraut volgen, eene gedeelte van de rede door het lid der 2 e Kamer, den Heer Donner, gehouden bij behandeling van de koloniale begrooting van dit jaar en op deze zaak betrekking hebbende, terwijl zijzelve een paar opmerkingen aan een en ander vastknoopt.

Dankbetuigende, zoo aan den Heer Donner als aan de Redactie van de Heraut YOOT beider optreden in het belang der kerk v. n., gevoel ik mij gedrongen, ter voorkoming of wegneming van mogelijk misverstand, het volgende onder de aandacht van de Heraut-lezers te brengen:

De H; er Donner v. n. deed het in zijne door de Heraut aangehaalde rede voorkomen, als zou de Directeur van Justitie, aan den kerkeraad. hier, hebben te kennen gegeven: T> Dat wilde men hierop'^ (op het verzoek om erkenning als rechtspersoon naar het koninkliJK besluit van 28 Maart 1870 No. 2; Indisch Staatsblad No. 64 ^eene gunstige beschiMing •» ontvangen, er dan in het verzoek werd opgei> nomen, dat deze kerk voor korter dan 30 jaren »wordt opgericht, eerst dan konden zij lij de •^wet op de vereeniging van \8jo rechtspersoony> lijkheid verkrijgen^''

Voorts zou de Heer Donner nog hebben gezegd: •»of de kerkeraad der gemeente aan dien y> eisch voldaan heeft de Minister neemt het een onbeduidende wijziging — WEET IK NIET"... enz.

Of de Heer Donner dat en zóó gesproken heeft, kan ik niet beoordeelen, stond het niet in de Hreaut ik zou geneigd zijn het te betwijfelen ; want zóó als het dddr staat, is in dien mond het eerste gedeelte zachtst gesproken onbegrijpelijk en het tweede gedeelte voor mij ten eenemale een raadsel.

Wat het eerste gedeelte betreft, hoe zou ooit eenig Directeur van Justitie zoo iets te kennen hebben kunnen geven? Het bedoelde koninklijk besluit is daarvoor te duidelijk. Het zegt in Art. i al. 2 en 3: ^> Alle voor onbepaalden tijd of voor langer dan 30 jaren aangegane vereenigingen, welke als rechtspersonen willen optreden, behoeven eene erkenning bij algemeene verordening. Dergelijke vereenigin-as gen voor minder dan dertig jaren aangegaan kunnen worden erkend door den Gouverneur-Generaal, den Raad van N«derlandsch-Indië gehoord."

Mij dunkt, dit is duidelijk. Wil eene vereeniging rechtspersoonlijkheid voor onbepaalden tijd, dan is daarvoor noodig eene algemeene verordening; maar is zij tevreden met eene rechtserkenning, geldende voor i dag minder dan 30 jaren, dan kan deze verleend worden door den Gouverneur-Generaal nadat ZEx. den Raad van Ned.-Indië heeft GEHOORD.

Tweeërlei uitlegging is hier niet mogelijk, en ook de geslepenste advocaterij zou er niet dat van kunnen maken, wat volgens de Heraut de heer Donner heeft laten zeggen door den Directeur van Justitie. Dat het «/» den Oosf op elk gebied raar toegaat, is wereldbekend en een meer dan tien-jarig verblijf in het centrum daarvan, gaf er mij veel en velerlei van te zien. Maar, dat de evenaar van Themis' schalen zóó ruw-willekeurig her-of der-waarts zou worden gedrongen, kan ik mij moeielijk voorstellen, en zou den Directeur van Justitie al te zeer in flag ranti delicto brengen.

Welnu, de toenmalige Directeur v.n. kon dat niet te kennen geven en heeft dat ook niet'gedaan. Bij missive dd. Bat. 17 Sept.'90 No. 6733, berichte Z.H.E.G. yaan Praeses en Scriba van den kerkeraad der Chr. Geref. te Batavia." het volgende:

»In het bij uw rekest van 11 Juli 1890 »overgelegd reglement komt geene bepaling »voor omtrent den duur, waarvoor de christe-»lijke Gereformeerde kerk te Batavia, ten be shoeve van welke kerk door u rechtspersoon-»lijkheid is verzocht, is opgericht, - Hieruit > moet derhalve worden opgemaakt, dat ge-»noemde kerk wordt opgericht voor onbespaalden tijd. In zoodanig geval moet volgens »Art. I. al. 2 van Staatsblad 1870 No. 64 de «erkenning als rechtspersoon geschieden bij ^algemeene verordening.

»De Regeering nu heeft in 1888 besloten «voortaan de bij Haar ingekomen Iverzoek-»schriften, strekkende ter erlanging van rechts-»persoonlijkheid voor vereenigingen voor onbe-»paalden tijd of voor langer dan 30 jaren «opgericht, te doen colligeeren en slechts ééns ï> in het kwartaal om consideratie en advies aan »den Raad van Nederlandsch-Indiè te doen »toekomen.

»Een beschikking op zoodanige verzoeken »kan derhalve geruimen tijd uitblijven. Is «daarentegen eene vereeniging opgericht voor »minder dan 30 jaren, dan kan hare erkenning «geschieden bij besluit van den Gouverneur-«Generaal [art. i, al. 3 van Staatsblad 1870, »No. 64], en verzoeken om rechtspersoonlijksheid ten' behoeve van dergelijke vereenigingen «kunnen derhalve dadelijk in behandeling wor-«den genomen.

«Mocht mitsdien prijs worden gesteld op «eene spoedige behandeling van een verzoek »om rechtspersoonlijkheid ten behoeve der Christelijke Gereformeerde kerk te Batavia, «dan zoude het de voorkeur verdienen alsnog «te bepalen, dat die kerk wordt opgericht voor «een tijdvak, korter dan 30 jaren, welke ter-«mijn eventueel altijd voor verlenging vat-«baar is.

«Mochten hiertegen uwerzijds geene bezwa-«ren bestaan, dan geef ik u beleefd in over-«weging het reglement in dien geest aan te «vullen, welke~ aanvulling alsdan zal kunnen «geschieden op het hierbijgaand exemplaar «van dat reglement, mits de bijvoeging worde «gewaarmerkt door uwe handteekeningen. «Voor eene spoedige beantwoording dezer «en voor de terugzending bij een antwoord «van bijgaand reglement, houd ik mij ten slotte «beleefd aanbevolen."

De Directeur van (w. gt.) Justitie,

Dit nu is iets heel anders dan het, door den Heer Donner, den Directeur in den mond gelegde. Wel ligt er jiets in, dat veel van een «strik" heeft en een i> zoet lijntje'", maar pertinente weigering om rechtserkenning te verkenen, indien deze voor onbepaalden tijd werd gevraagd, komt er niet in voor en kon er niet in voorkomen, als liggende buiten de competentie van dien Hoofd-ambtenaar. Zulk eene weigering kan alleen van den Gouverneur-Generaal uitgaan en het besluit daartoe, moet met „redenen omkleed" zijn. (Art. 3 al. 2.)

Geen wonder, dat ik — stond het niet in i> de Heraut'^ — geneigd zou zijn, te betwijfelen of de Heer Donner wel waarlijk a^(^ gesproken heeft. Behalven toch, dat verondersteld mag worden, dat Z.H.E.G. eerst het Koninklijk besluit v.n. heeft geraadpleegd, vindt mijne neiging hierin hare verklaring, dat hem in kwaliteit van zendingsdirector der (Chr.) Geref. kerk, bij schrijven mijnerzijds, dd i Juni 1891, onder bijlage I, letterlijk afschrift dezer Directeurs missive werd toegezonden, zoodat Z.H.E.G. op de hoogte kon zijn.

In dit zelfde schrijven mijnerzijds, zeide ik op bjz. 6, in betrekking tot des, Directeurs missive: «De daarin gegeven wenk om rechts-«erkenning te vragen voor 29 jaar meenden «wij niet te mogen opvolgen. Onze kerk zou «dan nog meer het karakter vanfeene - nvereeni-•Dging''' krijgen. Den igen September d.a.v. «antwoordde de kerkeraad dan ook, dat de «rechtspersoonlijkheid ten behoeve van de «Christelijke Geref. kerk werd verlangd voor «onbepaalden tijd."

Dat nu de Heer Donner, in het bezit van deze gegevens in de Kamer zou hebben gezegd: «Ofj^de kerkeraad der gemeente aan «dien eisch voldaan heeft.... weet ik niet, ik «zou het niet wenschen" enz, , dat is mij ten eene male eene raadsel.

Zoo duidelijk mogelijk toch bleek uit mijn schrijven, dat de kerkeraad den Directeur niet is gevolgd j maar bleef persisteeren op haar verzoek om rechtserkenning voor onbepaalden tijd.

Bij besluit van den Gouverneur Generaal dd. 25 October 1892 No. 22 werd dit verzoek . ingewilligd. — Kreeg de kerk niet wat zij vroeger meermalen had gevraagd en haar toekomt, erkenning als kerk, enkel op de kerkenordé van Dordrecht, zij heeft dit, als eene e blijvende aanklacht tegen het heerschend regieme, uitgesproken in het laatste Art. van haar reglement en daarmede tevens te kennen gegeven, dat zij haar ideaal en recht niet loslaat; de strijd ^tot verkrijging daarvan niet opgeeft; maar noodgedrongen tijdelijk zich onderwerpt. .

Dat deze kerk in de meening der Redactie van •s> de Heraut" (zie boven aangehaald No «buiten kerkelijk verband staat" — geen kerkgemeenschap en verband met de Gereformeerde kerken van Nederland vraagt'' — en «het karakter van een zendingsstation verkrijgt", doet mij leed; te meer, omdat hare meening zoo hoog staat in mijne schatting. Doch is de Redactie ten dezen wel competent tot oordeelen ? Heeft zij een onderzoek ingesteld bij de z«nding»commissie der Gereformtwde kerken ? Heeft zij de officieele, publiek gemaakte, bescheiden in zake wel geraadpleegd? Dit diende, vóór een oordeel, vooral zulk een hard oordeel werd neergeschreven. Toch krijg ik den indruk, dat dit niet is geschied maar met eene echte couranten-samenstellers-haast dit oordeel werd opgemaakt.

Hoe anders zou het mogelijk zijn geweest, dat de Redactie viel over de clausule, dat wijziging van het reglement afhankelijk is van de goedkeuring van de «Zendingscommissie der Christelijke Gereformeerde kerk"? en daarop liet volgen: «Aangenomen nu al, dat hiermede «thans bedoeld is, de zendingscommissie van «de Gereformeerde kerken, zoo rijst toch nog «de vraag, of de Deputaten voor de zending «voor zulk een opdracht door de Generale «Synode wel gelast zijn of kunnen worden."

Had de Redactie een oogenblik bedacht, dat in i8go toen het bedoelde reglement werd samengesteld en ingediend, nog geen «zendingscommissie van de Gereformeerde kerken" bestond, dan had door haar niets •»aangenomen" behoeven te worden, maar was haar alles zekerheid geysreest.

Voorts zou de Redactie zeker bij onderzoek wel te weten zijn gekomen, dat de Christelijke Gereformeerde kerk, gehoord den Minister Keuchenius, aan de kerk hier adviseerde een reglement in te dienen bij de Regeering; dat daarop het genoemde reglement, aan de zendingscommissie der Christ. Geref. kerk ter examineering toegezonden, door deze van A—Z werd goedgekeurd en eerst daarna der Re­ ­ geering is aangeboden.

Dit wetende, behoefde het voor de meervermelde Redactie geen vraag meer te zijn »of »de Deputaten voor de zending voor zulk een «opdracht door de Generale Synode wel ge-«last zijn of kunnen worden." Immers ae inéénsmelting der Geref. kerken effecteert van meet af ook de zendingsarbeid der (Christelijke) Gereformeerde kerk ? Of is Batavia bij afzonderlijke, geheime acte daarvan uitgesloten? Dat de kerk hier vrucht is van dien arbeid wist toch de Redactie wel, behoorde zij althans te weten. Is daarom nu die kerk een - ^zendingsstation"'i En de noodlijdende kerken in Nederland dan, die van de zusterkerken steun ontvangen? «Maar die staan in kerkverband''? De Christelijke Gereformeerde Kerk te Batavia ook, schoon op andere wijze. Raadpleging van de acten der voorlaatsten Synoden en de vroegere verslagen van de zendingscommissie der Christ. Geref. keik zou voldoende zijn geweest om hiervan te overtuigen en i> de Heraut" te vrijwaren tegen ont siering door de leugen: «Deze kerk staat dan ook buiten kerkverband."

Ik zeg niet, dat de modus quo van da kerkverband mijne sympathie heeft, maar te zeggen dat er in het geheel geen kerkverband bestaat is eenvoudig miskennen van de waarheid.

De Redactie schrijft van de kerk te Batavia: «Ze vraagt toch niet als kerk gemeenschap «en verband met de Gereformeerde kerken «van Nederland." Hoe weet de Redactie dat? Heeft zij het archief van de zendingscommissie der Christ. Geref, kerk daarop nagezien? Draagt zij kennis van mijne brieven o. a. die van 1888 blz. 25—30— 1891 blz. 3?

Weet zij wel, dat de Christ. Geref. kerk te Batavia, nog niet eens officieel in kennis is gesteld met de inéénsmelting der Gereformeerde kerken in Nederlaad? Dat haar geen enkel stuk toegezonden, geen enkele vraag gedaan werd in betrekking tot die vereeniging? Wat ik einde van het vorige jaar ontving, n.m.l. officieele medef^eeling van het voldongen feit, met als bijlage de Acta Synodi 1892, doet hier niets ter zake, als zijnde geheel privé; de kerk hier ontving niets. Toch zou zij o, zoo gaarne in nauw en zuiver verband staan met de Geref. kerken in Nederland en als dit niet tot stand komt, moet de oorzaak hiervan niet bij haar, maar elders gezocht.

Vreezende te veel plaatsruimte van de Heraut ineens te vragen, zal ik het hierbij laten, hare Redactie mijnen dank betuigende voor de reeds verleende en teekenende als hare

Dw. Dr.

D. HUIJSING.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 maart 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 maart 1893

De Heraut | 4 Pagina's