Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Niet deze, maar  Barabbas.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Niet deze, maar Barabbas.”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch al de menigte riep ge lijkelijk, zeggende : Weg met dezen, en laat ons Barabbas los; dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, en ora eenen doodslag, in de gevangenis geworpen. Lukas 23 : 18, 19.

Een bandiet, een struikroover, een moordenaar uit moordzucht was Barabbas niet. Hij was in een oproer gegrepen, en bij gelegenheid van dat oproer had hij iemand overhoop gestoken.

Ge begrijpt toch ook wel, dat het volk een getneenen moordenaar liever in boeien gesloten en in den kerker, dan als vrij man met zijn dolk in den gordel op straat ziet. Ware Barabbas niets dan een bloeddorstige bravo geweest, zoo ware het voiksueroep: »Laat ÏBarabbas los" onnatuurlijk geweest; dan kunt ge het niet zielkundig verklaren.

Maar heel anders komt de zaak te staan, zoo Barabbas een soort patriotsche volksheld was.

Gelijk vanzelf spreekt, leefde vooral de lagere bevolking van Jeruzalem met de Romeinsche bezetting op een gespannen voet. Ook elders in Kanaan ergerde men zich wel aan de keizerlijke uniform, maar toch in Caesarea of Joppe griefde deze uniform den Jood lang niet zoo sterk, als binnen Jeruzalems heilige wallen. .

Geen onbesnedene mocht binnen den heiligen kring komen, en zie, nu waren ze er niet alleen maar ze waren er met overmacht, en sloegen aan al Israels nationale verwachtingen den bodem in.

De Joodsche leiders zagen dan ook de onmogelijkheid in, om het juk van den Romein af te werpen. Wat zou hun weerlooze hoop tegen de scherp gedrilde en sterk gewapende legioenen beginnen ? En op hulp van buiten viel evenmin te rekenen. Rome had alles aan zich onderworpen. Er was geen vrij Egypte, geen Syrië, zelfs geen Assyrië meer.

Vandaar dat men het hoofd boog en in Farizeesche - ^vergeestelijkheid een afleiding zocht voor het gekrenkte nationaal gevoel.

Maar zulk een diep overleg hield men er in Jeruzalems achterbuurten niet op na. Daar bleef men, in verbeten woede, uit hoogen ruwen volkstrots op Rome en al wat Romeinsch was smalen; en zoo kreeg men telkens opstootjes, oproertjes, botsingen tusschen het lagere volk en het garnizoen En bij één dier oproertjes was Barabbas de groote man geweest, de i uwe klant, die brutaler dan alle overigen gevochten had, en die nu in het oog van het gemeen als martelaar in den kerker zat, als martelaar voor de heilige Joodsche zaak.

Zoo begrijpt ge, hoe het maar één woord hoefde te kosten, om het straatpubliek dat voor Gabbaiha stond, uit één mond om vrij-. laling van dien Barabbas te doen roepen.

De Galileërs hadden voor Jezus het Hozanna gezongen, maar het Jeruzalemsche straatpubliek schreeuwde luidkeels om Barabbas.

Geen twijfel dan ook, of terwijl Jezus op Golgotha stierf, heeft het ruwe volk aan den vrijgelaten Barabbas een jubelenden intocht in de buurt waar hij woonde bezorgd.

Terwijl Jezus den adem uitblies, braste het uitgelaten volk met Barabbas aan het in der haast aangericht festijn.

Wat was hierin nu voor Jezus het lijden?

Zou Jezus op zichzelf aan die keuze van het straatpubliek zooveel waarde hebben gehecht, dat de voorkeur van dezen ruwen hoop voor Barabbas hem griefde? Een zoo ruw man als

Barabbas boven zich te hebben zien verkiezen, kon dit Jezus pijn doen ? Maar stond hij dan niet te hoog, om door den smaad, die in deze keuze lag, bereikt te worden ?

Stel dat een troep muitend volk aan een boschgeus uit hun eigen midden boven Marnix de voorkeur had gegeven, zou dit voor een edelen'f geest als die van MarnixV«« lijden hebben kunnen zijn?

En hoe dan voor Jezus?

Alsof Jezus, die wist wat in den mensch was, niet doorzag wat wilde hoop daar voor de pui van het rechthuis stond, en niet terstond begreep, hoe al de sympathie van dien wilden hoop voor-Barabbas moest zijn, zoodra de toongevende priesters het volk maar even prikkelden.

Zeker, voor ons evenals voor de Evangelisten, is het ontzettend, dat zulk een man, aan wiens hand bloed kleefde, voorging boven Jezus die voor ons zijn bloed vergieten zou. Meer nog, in dat kiezen door menschen van den moordenaar boven den Heiland ligt voor ons menschelijk besef iets diep smadelijks, iets dat ons aanklaagt, en van onze ingebeelde hoogte neerwerpt, wijl het zoo schreiend duidelijk doet uilkomen, hoe weinig vat het edele en reine zelfs in een verschijning als die van Jezus op het menschelijk hart heeft.

Maar wat ons beschaamt en tot schande strekt, is nog niet het eigenlijke lijden van den Man van smarte.

Neen, dat lijden lag elders.

Het lag, zoo ge wilt, in Pilatus' bijeenvoeging van dit tweetal uit al zijn gevangenen.

Want Pilatus wist wel wat hij deed. Hij koos die twee opzettelijk. Natuurlijk had hij rapport ontvangen van de vorstelijke wijze waarop Jezus met het Hozanna den Zoon Davids in Jeruzalem was ingehaald. Hij zag in Jezus du-óók een populairen volksheld. Een man als Theu das, een man als Barabbas. Ook een dier vurige patriotten, die het nationaal gevoel der Joden tegen Romes keizer geprikkeld hadden. En juist omdat voor hem en in zijn schatting Jezus een man als Barabbas was, ddarom gaf hij het volk de keuze tusschen die twee. Barabbas de volksheld uit Jeruzalems achterbuurten, en Jezus de gewaande koning der Joden, de volksheld uit het verachte Galilea.

Het is de trotsche Romein, die door de speren zijner soldaten sterk, lacht om dat vruchteloos Joodsch gewoel, en zijn overmacht too nen wil, door hun een der twee mannen, waarmee het volk immers dweepte, los te laten. En dan zou het volk immers Jezus wel kiezen ? Die heette toch koning. En wat trok Jezus door zijn edele verschijning niet aan boven Barabbas' ruwe gestalte !

Het was niet een gril, den Heere Jezus met Barabbas op één lijn te stellen. Het was niet de poging, om een man waar men te Jeruzalem bang voor was, naast Jezus te stellen, 6m alzoo zekerlijk de keuze op Jezus te leiden.

Neen, neen, Pilatus zag in Jezus een soort Barabbas, en in Barabbas een soort Jezus.

Jezus en Barabbas waren hem beiden mannen, die den nationa'en trots der Joden tegen den Romeinschen keizer geprikkeld hadden, en tegen de niet te breken macht van Romes adelaar hadden gecomplotteerd.

En nu, als ge hier het oog op richt, dan zult ge het lijden, dat voor Jezus in dit tafereel van Jezus met Barabbas stak, verstaan. Of was niet al zijn strijd en al zijn ijveren al de dagen zijns levens op aarde geweest, om juist die valsche schim die zijn volk jaagde, te verdrijven? Had niet bij elke schrede op zijn weg, die valsche verwachting van Israël hem den weg versperd en het doorbreken van zijn koninkrijk verijdeld?

Heel de profetie had van zijn geestelijk koninkrijk geprofeteerd, maar Israël was bot en stomp geworden. Ze hadden oogen, maar zagen niet. Ziende merkten ze niet op Ze hadden alles vervalscht. Het valsche beeld van hun aardsche, enghartig Joodsche verwachting voor het geestelijk beeld der profetie geschoven.

Daarom herkenden ze in Jezus den Messias niet; want hij leek in niets op wat zij zich hadden voorgesteld.

En daarom hadden ze telkens en telkens die valsche schim van hun eigen vleeschelijke verwachting tegen Jezus opgeroepen. Als hij de incarnatie van die valsche schim wilde zijn, dan, o, gewisselijk, dan zouden ze hem te voet vallen.

Dat is het als we lezen, dat ze Jezus koning wilden maken; en dan moest Jezus voor die valsche schim uitwijken en vluchten in de eenzaamheid. En als hij dan weigert de incarnatie van die valsche schim te zijn, dan rapen ze de steenen op om hem te steenigen.

Met die valsche schim van een Joodschen volksheld die tegen de Romeinen in zou gaan, is Jezus vervolgd tot in zijn eigen kring. Wat heeft Petrus Jezus met die valsche schim niet gekweld, dat hij hem bestraffen moest, zeggende: »Satan, ga achter mij." Salome kwelde er Jezus ook meê. Nog in Gethsemane was het hetzelfde.

Alles het werk van den Verzoeker, die reeds in de woestijn die valsche schim als een verleidelijke gestalte voor Jezus' oog had laten schitteren. Voor u al die aardsche heerlijkheid, zoo gij neervalt en mij aanbidt.

Al Jezus' worstelen was dus geweest, om Israël van dien demon te verlossen. Zijn volk te doen inzien, hoe het zich bedroog. Het oog der zijnen voor de profetie, en daardoor voor zijn ware geestelijke koningsgestalte te ontsluiten, en zoo eerst de majesteit van Gods genade te doen uitblinken, die waarlijk niet om een Joodsch volk te bevrijden, maar om de wereld te redden voor eeuwig, zijn lieven Zoon aan die wereld gegeven had.

En toch, dit ware alles nog niets geweest, zoo althans in de - ure toen het bangste lijden kwam en hij zijn uitgang moest volbrengen, die booze, valscue schim hem niet langer gekweld had.

Maar, helaas, ook dat zou anders zijn.

Als Petrus in Gethsemane het zwaard trekt, is het immers weer de^^le poging, om aan Jezus die valsche schim'op te dringen, en Jezus te dringen, niet zich zelf, niet de Redder der wereld, maar de incarnatie van dien boozen demon, en de valsche messias te zijn.

Als hij voor Cajaphas staat, vloekt men hem en spuwt hem in het aangezicht, omdat hij onder eede die valsche schim door de openbaring van zijn geestelijk Messiasschap terugdrong.

En toen hij eindelijk voor Pilatus kwam moest hij nogmaals dien zelfden hangen strijd strijden, en weer met zijn geestelijk koningschap het hem opgedrongen koningschap van die valsche schim van zich afschudden.

Zou het nu dan uit zijn?

Zou ^het hem nu dan, als hij toch sterven moest, althans vergund worden, als de ware Messias te sterven?

Of zou men hem, nog tot in zijn sterven, 4n tot op zijn kruis, met die valsche schim /achtervolgen ?

Zoo stond de vraag, en nu komt Pilatus met zgn Barabbas, en in dien Barabbas treedt nu ten leste die valsche schim belichaamd tegen Jezus over.

1 Ja, zulk een, als die Barabbas, zoo had het ^volk Jezus willen hebben, en met die incarnatie van den valschen messias, stelt Pilatus Jezus op één lijn.

Zie, roept hij het volk toe, ik heb twee mannen gevangen, die beiden de incarnatie van uw volkstrots zijn, Jezus en Barabbas, wien wilt ge?

Zoo wordt uw Jezus tot in zijn sterven door die valsche, die demonische schim van den vleeschelijken messias achtervolgd. Hem wordt geen recht gedaan. Men dringt hem op wat |hg niet is, niet zijn kan, en niet zijn wil. En voor wat hij is, heeft niemand een oog of oor.

Hij die Israël van die valsche schim als van zijn vloek had willen verlossen, moest het gedoogen, moest het ondergaan, dat men hem tot in zijn sterven, als had hij zelf die valsche schim willen zijn, met zijn eigen spotbeeld achtervolgt.

Als hij aan het kruis hangt, zal het opschrift boven zijn hoofd, hem die valsche schim nog nahouden.

En nu, in dien Barabbas treedt daar de incarnatie van di|^, valsche schim, en dat in zoo krenkenden*'\orm, naast hem.

En Pilatus roept: Jezus of Barabbas, dat is om het even.

Schriklijker nog, het volk antwoordt. Als ze beiden om het even zijn, dan nog liever een Barabbas.

Voor ons Barabbas, met Jezus naar het kruis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1893

De Heraut | 4 Pagina's

„Niet deze, maar  Barabbas.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1893

De Heraut | 4 Pagina's