Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nader laat zich Ds. Sikkel omtrent het Rapport in zake de Opleiding in dezer voege uit:

•De provinciale synoden zijn thans in Noord en Zuid op de komst, en zeker zal in alle de conceftregeling, die voor de generale synode door deputaten is opgesteld, besproken worden.

De afgevaardigden van vele dassen komen reeds met voorstellen of besluiten hierover en daarin zoekt de provinciale synode eenheid te brengen, om zoo weer haar ééne voordel aan hare afgevaardigden naar de generale synode mee te geven, of zoo zij dit noodig acht, die afgevaardigden niet met een voorstel, maar met een èmdende ïnstructie te zenden. Een goed gemotiveerd voorstel is echter ongetwijfeld veire te verkiezen boven een ongemotiveerde bindende instructie .

Maar in elk geval hangt er van de deliberatiën der provinciale synode voor het lot der conceptregeling ontzachlijk veel af. Worde de ernst daarvan allerwege gevoeld. En dan ook aan de behandeling dezer hoogst belangrijke zaak alle mogelijke zorg besteed.

Zal er nuchterheid, zal er onbevangenheid genoeg voor zijn? j.

Er zijn van die gevleugelde woorden, die ons. zoo schuldig voor God kunnen maken, omdat velen ze napraten zonder onderzoek. Zoo zegt iemand: «deze concept-regeling is in strijd met de bedingen der vereeniging, " — en duizend praten het na zonder onderzoek.

Zoo roept iemand: «behandelt het concept niet"; — en duizend geven hun stem aan dat voorstel zonder onderzoek.

Zoo zegt een derde: begint met dit concept te verwerpen, eerder praten we niet; " - en velen willen nog wel veel meer toegeven, om den lieven vrede zonder onderzoek.

De verantwoordelijkheid der provinciale synoden is toch zoo groot voor God, voor de kerken, voor het vaderland, voor de theologie, voor de wetenschap, voor de toekomst, voor de beginselen.

Zij er dan kalmte, nuchterheid. Worde er iets gedaan.

Al ware dit concept onaannemelijk, — dan wijze men den goeden weg en beginnen met dien in te slaan

Maar alle kamerdeuren af te sluiten en overal knippen op te schuiven door alles weg te werpen, alles af te stemmen, alles zoo te laten, en den arbeid onmogelijk te maken van allen, die ernstig biddend dachten en werkten in dit hoogst moeilijke vraagstuk, dat is beneden de waardigheid van de kerken des Heeren; dat is misdadig tegenover het leven der genade, dat God ook in de gave der kennis en der inspanning om de rechte wegen te leeren, gegeven heeft.

In zulk een kerkelijk leven zou het niet uit te houden zijn voor wie uit de gevangenis tot de vrijheid om den Heere naar zijn Woord te dienen, geraken mocht.

Daarom spreken wij den wensch uit, dat in alle provinciën besloten worde, bij de generale synode op hehandéling van de concept-regelen aan te dringen.

Wat er op dat concept aan te merken is, dat zal de generale synode waarlijk wel • weten. En het spreekt wel van zelf, dat die synode dat concept geducht onder handen neemt en zoo tot een voorstel komt, dat niet het werk der deputaten maar der synode is.

Indien maar voorop staat, — en dat moet voorop staan - dat het beginsel aangaande de eigen inrichtin der kerken gehandhaafd worde.

En voorts gezocht worde de tweeheid, voor zooverre dit mogelijk is, weg te nemen, tn tot eenheid te komen

En dan achten we het hoogst wenschelijk, dat tïien het denkbeeld van samensmelting en incorporeer loslate. Dat is ineenvloeiing van het kerkelijk en het universiteits beginsel, die op schending van beide uitloopt. Dit denkbeeld wordt en in het concept van deputaten genoemd, èn het wordt door Ds, Littooy aanbevolen, schoon elk op eigen wijze. We achten dit denkbeeld verwerpelijk en verderfelijk voor kerkelijke school en universiteit. Het beginsel van een eigen kerkelijke inrichting wordt er door geschonden, en het beginsel van de Vrije Universiteit wordt er door geschonden.

Ineensmelting is onmogelijk. Een faculteit en ee kerkelijke theologische school zijn twee, en hebben elk een eigen levenswet, en moeten ieder uit eigen beginsel leven. Ineensmelting is onmogelijk, gij krijg dan een amfibie, dat noch het één is, noch het andere.

Het woord en denkbeeld van samensmelting word dus losgelaten, wij wenschen geen samensmelting samensmelting moet voorkomen wordenj; samensmel ting moet verworpen worden.

Naar onze overtuiging loopen de beslissingen, die deputaten voorstellen ook niet op samensmelting uit en moeten die voorstellen zeer in aanmerking komen bij het ingaan van den rechten weg; razir Aememori van deputaten spreekt toch ^an samensmelting en inco poreering en dat woord wijst niet de zaak aan, die wij hebben moeten; en ter wille van de zaak, die wij met deputaten wenschen, worde dus dat verkeerde woord, dat de zaak toch geheel verkeerd voorstelt, losgelaten.

Geen samensmelting maar samenwerking van kerk lijke School en Universiteit wenschen wij, en moeten we naar eisch van beginsel en van de gesloten vereeniging der kerken ook hebben.

Samenwerking, zoo dat. gelijk ook deputaten im mers willen, School en Universiteit twee Corporaties blijven; en alle rechten en bezittingen der kerkelijke inrichting zelfstandig gehandhaafd worden. Ook niet voor een gymnasiuhi, maar bepaald voor de opleiding moeten de gelden bestemd blijven.

Eu evenzoo blijve de Universiteit in haar geheel. Maar men zoeke beide inrichtingen in ééne stad t brengen.

En trachte dan in den weg van onderhandeling tot de nauwst mogelijke samemverking Ie geraken tot in colleges examens toe. Dat kan alles!

En dat zou schoon en heerlijk zijn! Mits de tzuee corporaties door het kerkelijk curatorium eenerzijds en het universiteits curatorium ander zijds streng gehandhaafd worden, en van de rechten en^ beginselen der eigen kerkelijke inrichting en der vrije universiteit niet het allergeringste worde opgesmolten.

Welke gehouwen men gebruikt, doet er natuurlijk niets toe, mits elk voor zijn eigen geld; kerk en universiteit moeten elkaer ook uit den zak blijven. Geen onbetaalde diensten.

Zoo kan het. Zoo moet het naar ons inzien. Zoo bedoelen deputaten het, naar wij veronderstellen, hoe wel ze dan ookmsx.vaxisamensineltingenincorporee maar van sainenwerking moesten spreken.

Welnu, laten de provinciale synoden in dien geest voorstellen doen. Wij vertrouwen dat daar aller instemming voor te vinden zal zijn.

Maar dan worde aanstonds één spijker met een kop geslagen in de generale synode, namelijk door het besluit, dat op zelfstandigen voet aanstonds door de herhe met de Vrye Ut^iversiteit onderhandeld zal worde om heide scholen in één stad te vestigen.

Dat zou misschien reeds staande de generale synode kunnen afloopen, namelijk de samenspreldng over de plaats waar.

Of anders door deputaten, die dan op de volgende synode rapporteeren.

Mannen broeders, laten wij den dag waarnemen den Heere.

Den rechten weg kiezen. En beginnen met dien op te gaan.

Dit is opbouwende critiek, gelijk die dusver nog maar al te zeer ontbrak.

Doch dit verwondere niemand. Immers het onderwerp is zeer ongewoon, ligt buiten veler bereik, en slechts langzamerhand kunnen de meesten zich althans eenigszins lekenschap geven van wat Gods Woord op dit punt eischt.

Ds. Gispen maakt in de Bazuin de zeer leuke, maar toch volkomen juiste opmerking» dat hetgeen het Rapport voorstelt, niets nieuws is, maar te Amsterdam reeds bestaat.

Eerst resumeert hij het Rapport zooals Gispen dit alleen kan.

De regeling nu, die deze Deputaten wenschelijk achten, hebt ge in de Bazuin gelezen.

Hierbij komt in de eerste plaats, de vraag ter sprake, naar aanleiding van de vierde reserve: is nadere regeling van deze zaak nu reeds noodig?

Deze vraag wordt echter, in de Concept-regeling, niet op den voorgrond gesteld. Maar in plaats daarvan deze vraag: is eenheid van opleiding gewenscht ? Dan hoedanig behoort, naar Gereformeerde beginselen opleiding te zijn f In plaats dus van te vragen; hoedanig behoort die opleiding naar het aangenomen be shtit omtrent de eigene inrichting enz. te zijn, stellen Deputaten: de Gereformeerde beginselen. Waarop da in de derde plaats, volgt het antwoord op de vraag: langs welken weg en op welke wijze kan die eenheid van opleiding het best worden verkregen?

Met wat helderheid van voorstelling, kracht van betoog en reinheid van taal het antwoord opdeze vragen gegeven wordt, behoef ik u niet aan te wijzen. Gij hebt dat zelf gelezen.

Maar nu is er onder ons verschil van gevoelen over deze vraag: of de voorgestelde regeling voldoet aan het wederzijds beslotene: dat het beginsel gehandhaafd blijve : dat de kerk heJjbe haar eigene inrichting tot opleiding harer leeraren, althans wat de godgeleerde vorming betreft?

Neen, zegt de eene; ja, de ander.

Voor zoover ik het begrijp, zal de practische uitkomst van deze regeling, indien zij aangenomen wordt, hier op neerkomen:

1. flet Theologische deel van de opleiding te Kampen wordt a^escheiden van het Litterarische en overgebracht naar dezelfde plaats, waar de Vrije Universiteit is, of zal worden.

2. Deze School wordt dan de School voor alle aanst. dienaren des Woords, als eigene inrichting van de Gereformeerde kerken in Nederland.

3. Zij wordt, wat het wetenschappelijke en geestelijke aangaat, verzorgd door tien Deputaten (Curatoren) uit elke provincie een, door de Parriculiere synode .e benoemen, en voor het overige door vijf Deputaten te benoemen door de Generale synode.

4. De eenheid van opleiding vindt haar uiting in de personen der hoogleeraren. In dezen zin, dat de hoogleeraren der Theologische School benoemd worden door de Generale synode, of haar Deputaten; en de hoogleeraren der Vrije Universiteit door de Direc teuren dier inrichting, met dien verstande dat, bij onderling contract en voldoende waarborgen voor de kerken, de hoogleeraren der Theol. School ook benoemd moeten worden tot hoogleeraren aan de Vrije Universiteit, en omgekeerd: dat de hoogleeraren der Vrije Universiteit ook hoogleeraren zijn van de Theol School. Hunne bezoldiging komt dan voor de eene helft ten laste van de kerken en voor de andere helft ten laste van de vereeniging voor Hooger onderwijs.

. •; , Dat de hoogleeraren der Theologische School geheel en al onder het opzicht en tucht der kerken blijven, gelijk zij tot hiertoe waren, en dat de hoog leeraren in de Faculteit der theologie der Vrije Uni versiteit, die tot hiertoe een onafhankelijke positie tegenover de kerken innamen, deze positie verliezen en ten genoege van de kerken moeten zijn, indien zij conflict willen vermijden en in hun ambt gehandhaafd blijven. De kerken toch kunnen, in geval van conflict of contractbreuk, ten alle tijde zich terugtrekken in haar eigene inrichting, en het college loipen bij zulke hoogleeraren aan de studenten verbieden, of wel: de Universiteit aan ziclizelve overlaten,

6. De Curatoren der Theol. School verliezen bij deze regeling het recht van beroepbaarsteUing, daar dit, naar Gereformeerde beginselen, behoort bij de Classis, na afgelegd praeparatoir examen door den candidaat.

En dan volgt deze doodleuke opmerking:

Zoodat, want ik moet eindigen, de zaak zal neerkomen op wat reeds sinds jaren in ons land bestaat. De Lutherschen en Doopsgezinden hebben ook beiden g hun Seminarie of eigen inrichting tot opleiding harer leeraren. Maar sedert Amsterdam een Universiteit bezit, hebben de Curatoren dier Seminaria een contract ge­ . sloten met den Gemeenteraad, waarbij de Gemeenteraad verplicht wordt die hoogleeraren ook als Uni ing versiteitsleeraren te benoemen, die door de Curatoren der Seminaria benoemd zijn voor hunne eigene in ­ richting; en omgekeerd, de hoogleeraren door den Gemeenteraad te benoemen, , ook hoogleeraren zijn voor de studenien van de Luthersche en Doopsgezinde Seminaria,

Zoo is het.

Verschil is er niet. Of ja hst moest zijn dit verschil, dat aan de n Luthersche kerk enz. geen enkele controle over de Stedelijke Universiteit is toegekend, terwijl in het Rapport die controle zoo scherp moge­ t lijk is.

Zou nu iemand het gelooven, of er ook maar e , in ernst over gaan redeneeren, als morgen den ­ dag iemand kwam zeggen: Het Luthersch, Mennonietisch Seminarie enz. is opgedoekt, omdat de hoogleeraren er van tegelijk TJniver-t, siteits-hoogleeraren zijn ?

e Natuurlijk moet die man nog geboren worden.

r-Maar nu het onze Theologische School geldt, lis opeens de logica zoek geraakt, en vertelt men heuschelijk rond dat het Rapport geen eigene inrichting der kerken wil.

Een zeggen, waar geen steek aan waar is.

ke­ KUYPER.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's