Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziekenverpleging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziekenverpleging.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam^ 30 Juni 1893:

De vraag, of de ziekenverpleging zoo buitens-als binnenshuis voor hen die zich in eigen familie niet redden |kunnen, van de kerken of van een particuliere vereeniging moet uitgaan, schijnt onder de Gereformeerden in dien zin beslist te worden, dat men het optreden der kerken in dez^ wenscht.

We achten dit verblijdend.

Niet alsof we de particuliere philanthropie aan banden zouden willen leggen, maar omdat alle philanthropic, die een bepaalde stichting' é.sch.t, zoo licht gevaar loopt in later tijd te ontaarden en tegen haar doel te worden gekeerd.

Veldwijk slaagde uitnemend, maar leeft nog in zijn eerste stadium, en heeft toch zelfs reeds in zijn eerste stadium ervaren, hoe moeilijk het is buiten kerkelijk verband te leven. Denk slechts aan de benoeming van Ds. Notten tot predikant voor deze stichting.

Kon zulk een stichting een Dienaar des Woords aanstellen? Staat het bestuur van zulk een stichting gelijk met een kerkeraad.-" Wie een Dienaar des Woords aanstelt, stelt dien ook aan voor de bediening der Sacramenten. Wie zit hierbij op de leer? Wie oefent tucht? Kortom, men behoeft deze teedere zaak slechts even in te denken, om terstond te gevoelen, dat hier iets hapert. Ds. Notten is op Veldwijk een geestelijk adviseur en vermaner; maar Dienaar des Woords kan hij er niet zijn, omdat niemand gequalificeerd was hem daarvoor aan te stellen.

En ook, als later het personeel in het bestuur allengs eenigszins in kleur wisselt, is het volstrekt niet onmogelijk, dat deze stichting vroeg ot laat in geheel andere handen komt, en dat anderea oogsten wat door den heer Lindeboom en de zijnen zoo kostelijk is gezaaid.

Neerbosch ondervindt thans gelijksoortige moeilijkheid. Ware Neerbosch, gelijk het hoort, kerkelijk aangesloten en geordend, zoo zau de kerkeraad thans onverwijld hebben kunnen optreden en controle oefenen. Maar nu staat alles op losse schroeven. Het is alles particulier en privaat. De weezen groeien op zonder ook maareenigen levendigen indruk van het ambt of van het kerkelijk verband te krijgen. En ook hier staat het gevaar te wachten, dat in later tijd deze stichtingen in ongewijde handen komen.

Daarom is het zoo wenschelijk dergelijke stichtingen van weezenverzorging, krankzinnigenverzorging, ziekenverpleging en wat dies meer zij, van meet af Z< JÓ met de kerken te verbinden, dat de kerken steeds over haar waken kunnen.

Had de Heere Christus enkel een ecclesia docens ingesteld, d. i. een leerende kerk, gelijk de Lutherschen dit willen, zoo ware het iets anders; dan tcch kon de kerk alleen toezicht houden op de leer, en ware alle verdere inmenging in strijd met het karakter en de geaardheid der kerk.

Maar dit Is niet zoo.

De kerk is van meet af ambtelijk bekwaamd én voor de Prediking des Woords én voor den Dienst der Barmhartigheid.

Ook dit laatste hoort dus tot het kerkelijk wezen, en alleen de kerk kan de Barmhartigheid namens den Heere en op zijn gezag oefenen.

Men verminkt de kerk dus, zoo men haar hier buiten houdt, of zich contenteert met de kerk geld te laten inzamelen en te laten bedeelen.

Die opvatting is te uitwendig, door de historie geoordeeld, en het geestelijk karakter der kerk onwaardig.

Steeds heeft ze dan ook met name de weezenverzorging zich aangetrokken, en gezorgd voor de ouden van dagen.

Maar ook in ziekte zorgde de kerk voor geneeskundige hulp, en a fortiori is zij dus ook de geroepene, om in geval van ziekte persoonlijken liefdedienst te verstrekken.

Overdrijven moet men dit niet.

Zoolang er ouders zijn voedt de kerk het kind niet op. Dat doet de kerk eerst, als de ouders ontbreken. En zoo ook mag de kerk geen zieken gaan verplegen, zoolang er natuurlijke verplegers zijn. Doen deze hun plicht niet, dan moet de kerk hen tot hst doen van hun plicht bewegen. En dan eerst verpleegt da kerk zelve, als er zieken zijn, die zonder haar onverpleegd zouden blijven.

Hier leggen we zeer den nadruk op, omdat ziekenverpleging een soort van liefhebberij, straks een manie gaat worden, zoodat men het bijna jammer vindt, als er een zieke is, die thuis behoorlijk verzorgd wordt.

Hieruit volgt tevens, dat de ziekenverpleging ook door de kerk, in de eerste plaats aan huis, moet worden gegeven.

Een stichting, waar men de zieken heenbrengt, is het nltimtim remedium, en mag nooit regel worden. Dat is Roomsch, niet Calvinistisch. De Calvinist zoekt zijn kracht in het huislijk leven.

Maar deze drie: i. Toezien dat de zieken thuis behoorlijk verpleegd worden, en daarbij desnoods hulpe bieden; 2. Ziekenverplegers en ziekenverpleegsters aan huis zenden, om te helpen verplegen, waar goede verpleging ontbreekt; en 3. naar een stichting uitdragen wie thuis niet naar eisch verpleegd kunnen worden, ligt wel degelijk op den weg der kerk, en wel door de hand van haar Diaconie.

Dit nu kan op tv/eeërlei wijs toegaan, óf zoo dat de Diaconie broeders en zusters buiten het ambt ter hulpe roept, ze instrueert, en hun dienst regelt, óf wel zoo, dat een deel der diakenen zelf dezen dienst verrichten, en er diaconessen naast de diakenen in het ambt optreden, in den geest van Phoebé in de kerk van Rome, die ook een „dienaresse van de kerk" was. (Zie Rom. 16: i).

Tevens dient deze ziekenverpleging dan plaats te grijpen in behoorlijk verband met de predikanten en ouderlingen, opdat de zieken niet alleen lichamelijk, wat heidensch ware, maar ook wat de ziel betreft, verpleging erlangen.

Moeite nu kan dit alleen opleveren voor wat de derde wijze van verpleging in een stichting aangaat.

Anders regelt de kerkeraad deze zaak in eigen boezem en de Diaconie voert uit.

Desnoods kunnen twee of meer ker­ keraden in eikaars nabijheid gelegen zich hiervoor combineeren, zoo het aantal zieken te klein is, om voortdurend het aangewezen personeel in eigen boezem bezig te houden.

En dan neme men, naar Gods Woord, hiervoor niet in de eerste plaats jonge meisjes, m.z.z.x eerbare vrotiwen van zekeren leeftijd, die hiervoor veel beter dan jonge meisjes zijn aangewezen en „de vertooning" die anders zoo licht insluipt, er buiten houden.

Een stichting daarentegen kan moeilijk van één kerkeraad uitgaan, omdat deze te veel kost, en men onmogelijk voor elke kerk een eigen stichting kan in het leven roepen.

Zulk een stichting zal dus in twee, drie plaatsen, in onderscheidene deelen des lands moeten komen, maar altoos uitgaande van den kerkeraad ter plaatse, onder saamwerking van andere kerken, volgens door de Synode of de classes te regelen verband.

Veel beleid, veel wijsheid zal er noodig zijn, om deze zaak goed op te zetten.

Men vergete niet, dat onze meeste kerken er financieel nog niet bovenop zijn, en om eerlijk voor God en de menschen te blijven, niet boven haar kracht mogen gaan.

Maar toch stilzitten mogen we ook niet.

De wereld begint ons tot jaloerschheid te wekken, en Rome beschaamt ons reeds.

Het reglement van 1852.

Prof. Fabius heeft zich met de uitgave van het derde stuk zijner studie over Het reglement van iS^^s niet gehaast.

In 1888 verscheen het eerste stuk, dat terstond met zekere gretigheid naar het laatste stuk deed verlangen, en zie, tot 1893 heeft de geachte schrijver ons geduld op de proef gesteld.

Toch zijde. heeft dit uitstel allicht zijn goede

Niet enkel omdat dit laatste stuk met een zeldzame nauwkeurigheid bewerkt is, maar ook omdat men bij zulk een vraagstuk te beter gehoor verkrijgt, naarmate men zich verder van de jongste actie op kerkelijk gebied verwijderd ziet.

Juristen en theologen, die in 1888 zulk een pleidooi nog met zekere laatdunkendheid van zich wierpen, vinden thans allicht den tijd gekomen, om nuchterder tegenover deze quaestie te gaan staan, en althans eens te hooren, wat de tegenpartij er van zegt.

En dan zal het ons metterdaad benieuwen of er iemand is, die dit principieelhistorisch pleidooi van niet minder dan 430 bladzijden weerlegt.

Er is zoo geen klavierlje overgeslagen. Er is zoo op elke tegenwerping reeds bij voorbaat geantwoord. Heel het proces dezer zake is zoo omzichtig doorkropen. En de conclusiën zijn zoo voorzichtig opgesteld, dat het voor de jurisprudentie in Nederland, na haar jongste proeve van kerkrechtelijke rechtspraak, een hard been is, waarop ze "de tanden lang vruchteloos zal kunnen stuk bijten.

Het goed en deugdelijk recht van de Gereformeerde kerken in Nederland, om zich van de haar opgelegde organisatie los te maken, achten we door dit keurig en bondig pleidooi dan ook nogmaals zoo voldingend bewezen, dat we (natuurlijk de uitspraak der rechters de facto eerbiedigend) niet anders kunnen oordeelen, dan dat hun vonnissen tegen wat waarlijk recht is, op stuitende wijze indruischen.

Een goed werk deed Prof. Fabius vooral daardoor, dat hij zijn conclusiën in 41 stellingen resumeerde.

De inzage van die stellingen in haar onderling verband, toont met een oogopslag, wat uiterst belangrijke studie ons hier geboden wordt, en hoe veelsijdig, haast zeiden we, abijdig, Prof. Fabius zijn taak heeft ©pgevat.

Zij hem daarvoor o: k onze dank boden. ger

De eenige wensch, dien de lezing achterlaat, is dat het stuk van het „publiek recht der Gezindheden", vooral thans een punt van zooveel aanbelang, nog iets breeder dan met enkele citaten van Groen van Pinsterer ware uitgewerkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juli 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Ziekenverpleging.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juli 1893

De Heraut | 4 Pagina's