Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zalig zijn ze die treuren.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zalig zijn ze die treuren.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden. Matth. 5 : 4.

Er is een bijna ondoorgrondelijk mysterie des kijdens.

Dit mysterie des Iijdens schuilt hierin, dat wezenlijke smart zoo bitter om te dragen is, en dat toch aan den stengel dier smart de bloem van het hoogste geluk ontluikt.

Die onder wezenlijke (geen ingebeelde) smart gebukt gaan, treuren, en nu komt Jezus en zegt u, dat juist die treurende mannen en vrouwen zaliq; zijn, d. i. zich het hoogste geluk zien toegewezen, omdat niet zij die lachen, maar zij aie treuren het genot zullen smaken van de vertroosting.

Om nu het spoor niet bijster te raken, moet ge tot recht verstand van dit zinrijk zeggen, letten op tweeërlei.

Vooreerst hierop, dat onder de «treurenden" niet mogen verstaan worden zij, die voor een korte poos, door eenig ongeval of zekere teleurstelling, in droefenisse zijn gedompeld; maar mannen en vrouwen, wier geheele leven, wier geheele bestaan, wier geheele existentie in dit land der vreemdelingschappen, niet naar den diepsten en besten wensch huns harten is maar wier \ct het is op aarde tegengci^rAken tj icssfgewe^-kt, teleai-gesteld en achs-ci uitgezei ie wor en.

Ge kunt u die „tfeurenden" niet beter denken dan in het beeld van Jezus zelf.

denken dan in het beeld van Jezus zelf. Hij was niet slechts één dier »treurenden", maar een die allen in het treuren zijner ziel te boven ging; hij, wiens iot op aarde zoo diep aangrijpend ligt uitgesproken in zijn naam van »Man van smarten."

Iets wat nu niet zeggen wil, dat Jezus zooveel schade leed aan goed, want ammers de Zoon des menschen had zelfs niet waar hij het hoofd zou nederleggen. Noch ook dat hij zoo pijnlijke verliezen door ziekte en dood leed, want de weelde van een eigen huis te hebben, heeft Jezus zelfs nooit gekend. Neen, zoo het in Jezus' ziel treurde, en zoo Man van Smarten zijn veelbeteekenende naam blijft, dan is het, omdat Hij tegen den stroom moest ingaan; omdat de wereld Hem niet eerde maar tegenstond; omdat het al tegen den diepsten en besten wensch zijns harten inging; en omdat het altoos weer miskenning was, diè Hem wachtte, schrijnende miskenning van de rijkste liefde van zijn Middelaarshart.

Dat „aalig zijn ze die treuren" is dus alleen Soepa«? selijk op wie Jezus zijn kruis achterna draagt; voor het doel waarvoor Hij ieed en «ÊJerf; en die, daarin tegengestaan en telken* »f£er teleurgesteld, dat weenen der ziel keeoe», waarmee Jezus weende over Jeruzalem.

En het tweede misverstand, waartegen bij dat woord gewaakt moet, is, dat ge „zalig zijn in de vertroosting" niet ZÓ, (J opvat, alsof hiermee de voorloopige ver­ itroosting in woorden ware bedoeld.

De Man van Smarten is „vertroost" geworden toen Hij opgewekt werd uit de dooden, en opvoer ten hemei, om tot de beerlijkbeid des Vaders in te gaan.

En zoo< K> k spreekt Jezus de „treurenden" «Mider wie achter Hem komen zalig, niet omdat hun woorden van troost wor­ en ingefluisterd, maar overmits hén de roon wacht, en juist als vrucht van de eiéaen stnart de héiUgste vréugde hun beeid wordt.

Onder het lijden zelf zijn ze nog niet zalig. Dit kan niet. Want „zalig" wil juist zeggen, dat alle smart week, dat alle droefenis is uitgeweend, en dat de rijkste weelde van zieleheil en uitwendige volkomenheid U ten deel viel.

Bij Jezus ligt het „zalige" dus niet in zijn vernedering, maar vangt het zalige pas bij zijn verhoogin^ aan. En zoo ook gaat voor Gods kind de zaligheid in, niet terwijl hier het hart nog treurt en het oog weent, maar dan eerst als de laatste traan van aller oog zal worden afgewischt.

Er ligt daarom in de vertroosting door woorden wel zekere balsem, die in de wonde wordt gedruppeld en die wonde verzacht. Maar toch, de opbeurende kracht, die hierin schuilt, is uitsluitend ontleend aan de zekerheid, dat de ware zaligheid eens komt.

Het is een voorsmaak door het vooruit genieten.

Een zich oprichten aan den staf der Hope. Een door het geloof vooruit als inleven in het zalige dat komende is.

Maar de rijke, volle zaligheid zelve, waarmee de treurenden eens zullen vertroost worden, is het nog volstrekt niet.

Eerst als ge het in dien hoogen zin opvat, komt dat schoone zeggen: »Zalig zijn /-e uie treuren, want zij zullen vertroost worden" tot zijn recht.

Jezus spreekt Gods kinderen zalig. Zijn zaligspreking gaat over het volk des Heeren uit. O/er hea die vervolgd en gesmaad worden; die in hun strijden hun worstelen telkens het onderspit delven ; die als de zachtmoedigen onder de menschei.kinderen het dulden en dragen, dat ze achteruit worden gezet; die op aarde hun levensdoel niet bereiken; die hun idealen telkens breken zien, zooals de golven der zee breken op het strand; en die dtórom, zonder zelfzuchtig te zijn, op een zalige toekomst mogen hopen, omdat hun zaligheid juist bestaan zal in het triomfeeren van de zake huns Gods.

Daar komt dan gemeenlijk nog wel veel persoonlijk lijden bij; want niet zelden zijn het juist de kinderen Gods, die het bangst met kwalen behept zijn, door tegenspoed op tegenspoed geslagen worden, en soms het hardst worden getroffen in hun teederste liefde. Maar toch, d^t alles is slechts de bijkomende kastijding.

Een lijden, dat hun wel vaak in bijzonder sterke mate overkomt, maar dat hun toch met de ongeloovigen, althans in soort, gemeen is.

Om zulk lijden weent ook het kind der wereld. Al zulke droefenis wordt ook door duizenden bij duizenden, onder wie Jezus verwerpen, geleden.

En daarom, het „treuren" dat aan Gods kinderen eigenaardig, dat hun niet met anderen gemeen is, en waaruit straks hun zali^eid zal spruiten, het is niet dat gewone „treuren", maar het dragen van smart en droefenisse, omdat de zake huns Gods wordt tegengestaan.

Het is niet maar het gesmaad en tegengewerkt en vervolgd worden op stch zelf, maar dat alles ondergaan om Jesus wil, om zijn Maam, en om het koninkrijk onges Gods.

En dat nu wie zóó treuren zalig zijo, ligt aan dat wondere mysterie des Iijdens, dat metterdaad door sr^art en lijden de genieting der vreugde, ''ï> ii daarna komt, wordt verhoogd.

In smarte zal de vrouw kinderen baren, en nog steeds merkt ge het, hoe de weelde der moedervreugde klimt, naarmate de smart des barens banger was.

In het zweet des aanschijns zal de man zijn arbeid ten beste geven, en zie maar hoe de oogstfeesten onder alle volken een uitdrukking zijn van die hoogere vreugde, die het eindelijk genieten van de vrucht van zijn inspanning ons toewerpt.

In het gered zijn uit een gevaar, waarin we bangen angst doorstonden, ligt een verrukking, die nooit kan gesmaakt door wie van alle gevaar verre bleef.

Ten bloede toe voor uw vaderland te moeten strijden is een ontzetting, die heel het volk aangrijpt; maar wat volk, dat nooit zoo bange worsteling bestaan heeft, genoot ooit de niet uit te spreken vreugde van eindelijken triomf.

En zoo is het heel ons leven door.

Blijf verre van moeite en gevaar, van angst en nood, van strijd en worsteling, van ontzetting en weedom des harten, en het staat vast, dat ge den beker der reinste en rijkste vreugde nooit aan uw lippen hebt gezet.

Een leven, dat als met eüfen golfslag voortkabbelt, voert de vreugde van uw ménschelijk hart nooit tot hooger genieting op.

Voor ons zondaren althans is smart de moeder van alle heiliger j vreugde. Door den dood gaan we tot het leven. Wie het weenen kent, zal lachen in heiligen jubel.

Hoog boven allen wordt de martelaar gekroond. •'-T-rr.-T^-.m, '.^

Smart is het neerdrukken van de veer, die juist uit die neerdrukking de energie ontvangt, om zoo heerlijk weer op te springen.

„ Veerkvzchi" U een zoo schoon, veelszins misbruikt woord. Immers veerkracht onderstelt juist, dat de veer van uw leven eerst door tegenstand of tegenspoed is neergedrukt, en nu veert, d. w. z. zich uit die neerdrukking weer opbuigt.

Daaruit verklaart het zich dan ook, dat de wereld steeds bedrogen met 's Heeren volk uitkwam.

Telkens waande men Gods kinderen er onder te hebben en de secte van den Nazarener machteloos te hebben gemaakt; en zie, nauwlijks was de verdrukking op het uiterste gekomen, of altoos weer verhief dat volk zich met ongekenden meed en zeldzame veerkracht.

Juist die smart der verdrukking had de kracht, om zich weer op te heffen, gebaard.

Moedeloozen onder ons zijn daarom door geen woorden op te beuren. Wat hun van noode is, is, dat nieuwe verdrukking over hen kome, om juist door dien tegenttand hun geloofsmoed te vernieuwen.

Zoo was het eertijds, zoo is het nog, en zoo zal het blijven tot den einde toe. En alle waan, alsof er aan deze zijde van het graf ooit een leven eonder kruis voor Gods volk zou aanbreken, gaat lijnrecht tegen Gods Woord in.

Onze vaderen hebben het daarom in het slot-artikel van hun confessie wel anders en beter beleden.

Hun geloofs-oog was op den dag van het oordeel gericht.

Een stoute, maar echt Christelijke verwachting.

Tot op dien ontzettenden dag de bange strijd, maar dan ook het ingaan in de volle heerlijkheid.

Een heerlijkheid voor allen die het „treuren" kennen, daö, rin zoo diep gevoeld en zoo rijk beleden, »dat de Zone Gods hun zaak alsdan bekennen zal de zake zijns Gods te zijn geweest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 augustus 1893

De Heraut | 2 Pagina's

„Zalig zijn ze die treuren.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 augustus 1893

De Heraut | 2 Pagina's