Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daitschliind. Toestand der Pruisischelandskerk.

In een tijdsverloop van twee jaren is er veel verandering in de Pruissische landskerk gekomen. Velen van hare beste zonen en van hare ultstekendste leiders zijn haar door den dood ontvallen. Men denke slechts aan de namen van Von Kleist-Retzow, Kegel, Prof Grau, Von Gcrlach, J. Weber en anderen.

Van het bestuur der Algemeene Synode dat uit zeven leden moet bestaan, zijn feitelijk nog slechts een tweetal in functie. Ook is de Opper-kerkeraad anders sameiigesteld dan te voren, en naar wij vreezen is het positief element in genoemd lichaam er niet op versterkt geworden.

De verkiezingen voor den Rijksdag hebben aangetoond, dat de wateren van het socialisme bijna overal zijn heengestroomd en in toenemende mate, en naar gelang de sociaal-demo cratische denkbeelden meer ingang vinden, vermindert de invloed der kerk, al zijn de socialisten er nog niet toe gekomen om in massa de landskerk te verlaten.

De aanvallen door de Ritschliaansche school op de Apostolische belijdenis gedaan, waarbij de Berlijnsche hooglceraar Harnack voorging, hebben bewezen, dat het vulgaire rationalisme, dat een eeuw geleden de landskerk verwoestte, door een verkapt rationalisme vervangen is, dat zijn invloed op de hoogescholen en in de kei ken krachtig doet gevoelen.

Dat er in Pruissen mannen gevonden worden, die voor dezen toestand een open oog hebben, bewees de jongste Augustus-conferentie die den agsten dier maand te Berlijn gehouden werd. In de openingsrede wees men er reeds op, dat meineed en zelfmoord hand overhand toenemen, terwijl de kerk, die geroepen is om het heelsap voor al die jammeren te bereiden, uit haar eigen schoot de vijanden van het rechte geloof heeft gebaard.

Een der sprekers wees er op, dat het godsdienstonderwijs in de gymnasia een ondergeschikte plaats inneemt, dat op de Universiteiten het geloof door een ontkennende critiek op den Bijbel en door de Ritschliaansche doolleer geschokt wordt, dat bij de Theologische examina de belijdenis der candidaten geenszins in aanmerking komt, dat volgers van Ritschl als predikanten dienende de gemeente verwoesten; dat het kerkbestuur door den Staat gebonden is; terwijl daarin rechtsgeleerden, omtrent wier belijdenis men in het onzekere verkeert het hoogste woord spreken, en het bestimr zelf te weinig zijn gezag doet gelden.

Eeri der sprekers, pastor Quistorp, betoogde, dat niet een der Universiteiten van de Ritschliaansche smet bevrijd gebleven was, zoodat men zich «de vraag doen moest, of men de jonge theologen, om in de reine leer onderwezen te worden, niet hever naar Amerika zenden zou.

Het opperen van deze vraag gaf veel ontroering in de vergadering, en deed menigeen het woord nemen om pastor Quistorp tégen te spreken'. Men vereenigde zich eindelijk in het plan om te trachten invloed van de zijde der kerk op het benoemen van hoogleeraren te verkrijgen.

Opmerkelijk is het, dat men het Ritschlianisme of opkomend modernisme wil bestrgden door de voornaamste Ritschliaansche boeken te wederleggen, en ook de brochures, die van die zijde uitgegeven worden, aanstonds te bestrijden.

Deze tactiek zal zeker onprofijtelijk blijken. Men verbruikt dan schier al zijn kracht om de dwaling te bestrijden, terwijl men veel meer er zich op moest toeleggen om te ontwikkelen wat de Luihersche belijdenis inhoudt tegenover de troostelooze ledigheid van het moderne rationalisme. Van de vergaderden scheen alleen de Oberpfarrer von Gerlach dit in te zien, doch zijn woord vond geen weerklank. Daarom kunnen wij zeggen, dat de gehouden vergadering den naam eener »Luthersche" conferentie niet dragen kan. Bijna alles wat er verhandeld werd, had men evengoed op eene vergadering van de «Positieve Unie", waarvan Stöcker de ziel is, kunnen verhandelen.

Frankrijk. Een noodkreet over de verwoestingen door de nieuwe school aangericht.

De heer Ch. Luigi, die sedert den dood van Léon Pilatte de hoofdartikelen van de Eglise Libre schrijft, heft in genoemd blad een noodkreet aan over de steeds meer uitbrekende ketterijen van de z. g. nieuwe school. Hij vindt het jammer dat er in Frankrijk, Zwitserland en Duitschland geen Unitarische kerk gevonden wordt, gelijk in Engeland en de Vereenigde Staten, dan konden de mannen van de nieuwe school zich bij die Unitarische kerk voegen, en kon een iegelijk weten, dat zij met de belijdenis der Christelijke kerk gebroken hebben. Doch nu blijven de aanhangers der nieuwe school leden van eene kerk, die den naam heeft van «Evangelisch" of orthodox te zijn en daarom worden hunne geschriften door velen zonder argv.'aan ontvangen, en zoodoende des te gevaarlijker. Of de mannen der nieuwe school echter te bewegen zouden zijn, om zich te voegen bij een Unitarisch genootschap, d. i. eene vereeniging die de Drieëenheid loochent en daarom buiten het terrein der Christelijke kerk zich plaatst, is zeer de vraag. Ook in Nederland kunnen de modernen zich aansluiten bij de Remonstranlsche kerk of bij de Vrije gemeente te Amsterdam, en ook in Duitschland bestaan dergelijke »vrije gemeenten", doch de moderne predikanten schijnen over het algemeen weinig lust te hebben zich daarbij aan te sluiten.

Het artikel van den heer Luigi is geïnspireerd door het verschijnen van een boek van den Zwilserschen predikant P. Chapuis, predikant der nationale Woodtlandsche kerk. Het jammerlijkst vindt de schrijver het, dat de nieuwe ketterij zich voordoet in die kringen en in die kerken, die tot hiertoe voor zeer orthodox gehouden werden. Daarom trekt de nieuwe leer de aandacht haast niet. »De ketterij sluipt in ons midden, zeer zachtkens, zonder dat wij er op letten, ten minste zonder dat wij er op letten gelijk het ons betaamde. Verleden jaar heeft een hoogleeraar in de dogmatiek de hoofdstelling dier ketterij kunnen verkondigen bij de heropening der lessen van een onzer faculteiten, zonder dat het publiek er zich veel van aangetrokken heeft. Heeft de christelijke pers ook maar melding gemaakt van het feit? " Er is iets onrustbarends in die langzame en trapsgewijze verwoesting van het Christendom, die naast ons plaats grijpt. Niet zonder wederstand, Gode zij dank; de waarheid heeft hare verdedigers gevonden, en wij vertrouwen dat God er een legioen zal verwekken, die met wetenschap en geloof gewapend zal zijn. Maar het plan van verwoesting draagt eigenaardige kenmerken, die men in andere tijdperken niet gezien heeft. Men maakt heden een steen los, morgen een andere, heel in de stilte, met behulp, zegt men, van de historische critiek: wat is meer gewettigd en onschuldiger ? Op dit oogenblik is het de fundamenteele steen van het gebouw, de ware, eeuwige Godheid van den Verlosser, dien men in den afgrond zoekt te stooten. Maar de menschen die het doen, noemen zich zeer «evangelisch", en denken ook dat zij het zijn ; zij spreken in naam van hunne Cliristelijke ondervinding (bevinding), het is hunne bedoeling om ons op te bouwen! Het is er om te doen, om ons beter de menschheid van den Zaligmaker te doen verstaan, waarvan, naar het schijnt, de kerk nooit iets begrepen heeft, o. a. Pascal, schoon hij met bewondering eene beroemde bladzijde van dien schrijver aanhaalt. Doch om eene theologie, die men voor onvolmaakt houdt, te verbeteren, offert men het wezenlijke van het leerstuk op. Het wonderlijkst is, dat de schrijvers van die school verzekeren en zelfs zich zelven overtuigd hebben, dat zij nog gelooven aan de Godheid van Jezus Christus. Indien deze beweging voortgang hebben moest, en zich uitbreidde, als er nitt eene krachtige reactie tegen opkwam, dan zouden wij uit het Christendom gaan door dien krommen weg, met verraderlijke omwegen, welke weg nog omzoomd zou zijn met bloemen; wij zouden er uitgaan in naam van het Christelijke leven, terwijl wij geestelijke liederen zongen." Luigi zegt nog, dat de nieuwe Socinianen handelen in naam der historische critiek. Als staaltjes dier critiek haalt hij aan, dat Chapuis

omtrent de teksten: »Eer Abraham was, ben ik", en »yader, verheerlijk mij met de heerlijkheid die ik bij U had, eer de wereld was", beweert, dat in dien tijd de woorden niet dezelfde beteekenis hadden als tegenwoordig, en dat er slechts van cene ideale electie (uit verkiezing) van Christus sprake zijn kan.

Het deed ons goed, deze alarmkreet in het hoofdorgaan van het Protestantsche Frankrgk te vernemen. Voor weinige jaren wilde de redactie van hetzelfde blad het protest van een gemeentelld tegen de mishandeling der Schrift, door zoogenaamd rechtzinnigen, niet eens in zijne kolommen opnemen. De schrijver moest het als een bijblad, voor eigen rekening, laten drukken, wilde hij het ondei de oogen'van de lezers der Eglise libre brengen.

Nu schijnt men van koers te willen veranderen. En dit verheugt ons zeer. Maar het komt ons voor, dat, wanneer de bestrijding der z.g. nieuwe school niet meer principieel geschiedt, men weinig voordeel op het veldwinnend ongeloof zal behalen. Vergissen wij ons niet, dan staan alle schrijvers, die tot hiertoe tegen. Chapuis en zijne medestanders dê pen opnamen, op het standpunt der Duitsche vermittelüngs-theologie. Wij meenen dat wij de heeren Godet van Neuchatee, en Grétillat, Chatelanat, Porret, Cordey, Thraen, Wabnitz, Henri Bois, enz. geen onrecht doen, wanneer wij z« rangschikken onder de godgeleerden die niet het standpunt aanvaarden wat deze Gereformeerde vaderen innamen tegenover het ongeloof. Daarom is hunne positie tegen de nieuwe school zwak te noemen. De Heere geve in Frankrijk en Zwitserland een terugkeer tot de Gereformeerde beginselen.

IV.-Ameriha. Uit de L u t h e r s c h e Kerken in de nieuwe wereld. Terwijl in het begin van dit jaar alle bladen vol waren, van het kerkelijk proces dat tegen de Presbyteriaansche hoogleeraren in de theologie, Smith te Cincinnati en Briggs te New-York, gevoerd is, is ook in de kringen der Luthersche kerk van Amerika een geval van leertucht behandeld, doch in alle stilte. In de jaarboeken der kerkgeschiedenis van Amerika is dit wel een unicum. Het ging niet om de loochening van de algeheele inspiratie der Heilige Schrift, gelijk bg de bovengenoemde hoogleeraren der Presbyteriaansche kerk het geval was; de beschuldigde had zich niet te verantwoorden over het loochenen of verloochenen van een fundamenteel stuk der Luthersche kerk. Men had alleen tegen Dr. Gotwald, hoogleeraar in de theologie aan het Theologisch Seminarium der Algemeene Synode te Springfield, in den staat Ohio, dat hij te orthodox is, zich trouw aan de symbolische boeken der Luthersche kerk houdt, te veel opgaat in de theologen der Luthersche kerk in de 16de en 17de eeuw en de moderne leer of nieuwe school bestrijdt. Van deze zonderlinge aanklacht werd genoemde hoogleeraar met algemeene stemmen door het directorium vrijgesproken. Zonderling is het, dat het directorium van het Theologisch seminarium over de aanklacht wegens rechtzinnigheid te oordeelen had. In eene Vrije kerk is het nog niet voorgekomen, dat een hoegleeraar moeilijk gevallen wordt, omdat hij zich wenscht te houden aan de belijdenis zijner kerk. Het doet echter zien, hoe de toestand is van de Luthersche kerken die in de Gene rale Synode vereenigd zijn. Die kerken zijn 1500 in getal en worden door ongeveer 1000 predikanten gediend. Langen tijd had in deze kerken de geest van het rationalisme en van de Pruissische unie de boventoon. Maar daartegen openbaarde zich eene reactie, die van jaar tot jaar in kracht toenam, zoodat sedert eenige jaren de meerderheid der afgevaardigden naar de Synode bestaat uit mannen, die de Luthersche belijdenis aanvaarden.

Voor enkele jaren besloten eenige rechtzinnige Lutherschen tot het in het licht geven van eene verklaring van de Luthersche Catechismus. Die verklaring was in Lutherschen geest uitgevallen. De liberalen noemden die verklaring te leerstellig, te zwaarmoedig, bigot, Roomsch enz. De laatst gehouden Synode heeft desniettegenstaande haar instemming met de nieuwe Catechismus verklaring betuigd.

Er bestaat in de Luthersche kringen van Noord-Amerika sedert het jaar 1885 zekere neiging tot vereeniging en saamwerking. Daarbij is de Missoury Synode eenigszins een kink in den kabel. Want in die Synode hebben de mannen, die belijdenis doen van de leer der verkiezing, de overhand, doch daarom wordt die Synode door vele andere Luthersche Synoden voor „Calvinistisch" gehouden, waarom men geen gemeenschap met haar onderhouden wil. De Lutherschen in Noord-Amerika zijn thans in drie groepen verdeeld; men heeft het Generale Concilie, de Generale Synode en de Synodale Conferentie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1893

De Heraut | 4 Pagina's