Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE TWEE BROEDERS.

V.

»Ik hoop niet", zoo sprak de leeraar, zich tot Frederik keerende, »dat ge het voorbeeld van uw broeder zult volgen." Ik sprak uit behoefte om, kon het zijn, u tot een beteren weg ie leiden en mijn biddende wensch is, dat de Heere u de oogen opene.

Frederik zweeg langen tijd stil. 't Was als werd in zijn binnenste een zware strijd gestreden. Eindelijk sprak hij:

»Dominé, ik zal niet doen als mijn broeder. Want ik begrijp dat het voor u veel gemakkelijker zou zijn ons niet dan wel te vermanen. Maar vader is ook zeer hard jegens ons geweest."

»Vergcet niet hoe gij u jegens hem hebt gedragen, " was het antwoord. »Doch dat is geschied en de grootc vraag is, of gij eenander, een nieuw leven begeert en zoo betoont dat gij uw vorig leven afkeurt en er berouw over hebt. De Heere vermaant u daartoe en zoo gij u niet verhardt, staat ook voor u geschreven, dat wie zijn overtredingen bekent en laat barmhartigheid zal verkrijgen. Daartegenover staat er ook, dat wie dikwijls vermaand zijnde, zijn werk verhardt, schielijk verbroken zal worden. Gij zijt nog jong en als gij u tot God wendt en Hem om vergevmg uwer zonden en om een nieuwen, vasten geest vraagt, wil en zal Hij U hooren."

't Was aan Frederik te zien dat hij diep was getroffen, al sprak hij ook niet veel. Toen hij vertrok drukte de leeraar hem vriendelijk de hand en fluisterde, terwijl hij de deur achter hem sloot: «Mocht ik in des Heeren hand het middel zijn om er althans één op den beteren weg te brengen."

Drie jaren waren voorbijgegaan.

In een kleine stad, ver vanhet verblijf zijner vaderen, vinden we Frederik terug. Den zwierigen jonker van vroeger zou niemand meer herkennen in den eenvoudig gekleeden, bedaarden jonkman, die eiken morgen tegen 9 uur zijn juist niet aanzienlijke woning verlaat om naar het raadhuis te gaan. Want daar heeft hij een betrekking, die hem 500 daalders in't jaar opbrengt, waarvan hij moet leven en 't met zuinigheid ook kan.

Doch was de uitwendige verandering bij Frederik groot, de inwendige was het nog veel meer. Want in die drie jaar had bij hem die groote verandering plaats gegrepen, welke Gods Woord, bekeering, vernieuwing des harten noemt. Daartoe was de moeilijke, smartelijke weg, waarin hem de Heere had geleid, het middel geweest. De woorden van den leeraar waren Frederik in 't hart gedrongen en de dominee, die weldra zijn vriend werd, had hem door en uit het Woord des Heeren de leiding en den raad gegeven, welke hij behoefde. Zoo waren langzamerhand Fred^riks oogen open gegaan voor den boozen, gevaarlijken weg waarop hij zich bevond, maar tegelijk had de Heere hem getoond, dat in Christus enzen Hei­ land een weg is om den toekomenden toorn te ontvlieden. En in dien weg had Frederik behoudenis gevonden en zoo kon hij nu, zij 't ook nederig, dan toch gelukkig leven.

Op zekeren morgen vond hij, op 't raadhuis komende, een brief die uit het Oosten des lands kwam en blijkb.iar al veel gezworven had, eer hij Frederik von Dalheim bereikte, 't Was een schrijven van zijn neef, denzelfden die, gelijk wc weten, al de goederen van de ouden graaf von Dalheim had geërfd en nu Frederik dringend verzocht over te komen, daar hij een gewichtige tijding voor hem had.

Frederik vroeg verlof en weldra zat hij in de reiswagen. Twee dagen later stapte hij aan het groote, prachtige huis van zijn neef af.

POTLOODEN.

{Slot)

Het eerste wat met het potlood geschiedt nadat het uit de bergen komt, is dat men het in vijzels tot fijn poeder maakt. Daarna moet het van ijzerdeelen gezuiverd worden. Vervolgens wordt het gewasschen en dan moet men 't weer fijn maken doch nu door felle hitte, waarbij het grauwe potlood rood gloeiend wordt.

Vervolgens mengt men het poeder met water en doet het in een vat. Nu zinken de zwaarste korrels en de lichtere worden door het water naar een ander vat geleid, waar weer juist hetzelfde plaats vindt. Zoodoende krijgt men in het vierde of vijfde vat alleen de lichtste deeltjes, dat wil zeggen, die waaruit het beste potlood wordt vervaardigd. Op dezelfde wijs doet men nu ook met een deel klei. Vervolgens worden de fijne deeltjes van deze met de fijnste deelen potlood vermengd. De klei geeft het potlood hardheid. Hoe meer klei er in wordt gebracht, hoe • harder het wordt.

Als nu alles goed dooreengemengd en vermalen is, wordt het in bakken door werktuigen tot een stijf deeg geperst. Dit deeg doet men in een vat, dat veel lijkt op een zeer wijde, rechtopstaande kachelpijp, een cylinder, waarvan de bodem vol gaten is, die gemaakt zijn naar de dikte van het potlood dat men hebben wil.

Nu laat men op dat deeg een zwaren stamper met kracht drukken, zoodat het in lange reepen of draden door de gaten wordt geperst. Die reepen worden dan op planken gelegd om te drogen. Zoodra het zoover is brengt men hen in een warm vertrek, opdat zij hard worden. Daarna worden de reepen in stukken gesneden, naar de lengte die men hebben wil. Nog echter is het potlood te zacht om het ie kunnen gebruiken. Daarom wordt het met houtskool in de smeltkroes gedaan, en blijft daar zoo lang in tot het hard genoeg is geworden. De dunnere staafjes echter zijn niet te gebruiken, dan als er hout om heen zit. Over dit hout spraken we al. In een der helften er van is de groef, waar het lange, dunne potlood juist in past. (Dat zij soms wel wat wijd is, hebt ge wel eens ondervonden). Dan wordt de andere helft er op gelijmd. Dat gaat alles ontzaglijk vlug. En dat het loch zeer netjes geschiedt, weet gij. 't Is alsof het potlood in een koker zit van maar één stuk hout, dat gevernist wordt en er fraai uitziet. De kokers zijn rond of ook wel kantig.

Men heeft, zooals gij weet, ook blauw roode en nog andere potlooden. Die bestaan uit meng sels van een af andere kleurstof, met was, gom en talk of dergelijke stoffen. Zij zijn veelal zeer zacht. Voor blauw pollood gebruikt men zoogenaamd Pruisisch blauw, voor •gele chromaatgeel enz. Als ge zulke potlooden gebruikt, past dan op ze niet, gelijk wel eens met zwarte gebeurt, in den mond vochtig te maken. Want die kleurstoffen zijn dikwijls vergiftig-

Het laatste wat met het potlood geschiedt is, dat men op het hout den naam stempelt van den fabrikant en een of meer letters, die de soort potlood aanduiden. Zoo betcekent H hard, HH harder, HHH zeer hard. Voor teekenaars i^dat heel makkelijk.

En als we nu nog opmerken, hoe weinig zulk een potlood kost, waaraan zooveel werk is, en dat zoo iedereen te pas komt, dan mogen we den Heere wel danken, die den menschen het verstand geeft om uit de zwarte aarde zulke kunstige en nuttige dingen te halen. Want ën die dingen zelf èn het verstand om ze te bereiden en te gebruiken, zijn van Hem. Wel mocht David zingen : »Heere, het aardrijk is vol van uw goederen."

HQOGENBIRK.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 december 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 december 1893

De Heraut | 4 Pagina's