Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een hoorn der zaligheid”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een hoorn der zaligheid”

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

[KERSTFBBST 1893.]

En heeft eenen hoorn der zaligheid ons opgericht, in het huis van David, zijnen knecht. Luk. 1 : 69.

„God, zoo jubelde eens de koninklijke hjrpenaar, nadat de strikken des doods van hem waren genomen — God is mijn roissteen, op wien ik vertrouwe. Hij is mijn schild en de Hoorn mijns heus."

Niet alsof David zich het zinnebeeld van zij a God dacht in een „hoorn van overvloed", alswate bedoeld een hoorn vol heils, waaruit het heil hem toestroomde. Zoo toch zou het slechts een andere uitdrukking zijn geweest voor „springader (les levens", en „font2in aller genade." Ia Hem de volheid van genade; en over ons die genade, dat heil uit den hoorn des heils uitgestort.

Doch van zulk een hoorn js hier geen sprake. David had de banden der hel en de strikken des doods om zijn ziel voelen klemmen. Van alle kant waren dft vijanden v^n God en zijn volk op hem aangedrongen, om zijn vleesch te eten. En omdat nu zijn God met den „hoorn zijner kracht" die vijanden had teruggestooten en aan zijn knecht David verademing had gegund, d^tlrom zingt de psalmist het in zijn lofzang uit: »God is mijnf rotssteen, op wien ik vertrouwe, Hij is mijn schild en de Hoorn mijns heils, mijn hoog vertrek en mijn toevlucht, mijn verlosser, van geweld hebt Gif mij verlostr'

Dit beeld van den hoorn is hier van den hoorn des eenhoorns genomen, als het leeken zijner kracht. De hoorn is voor het dier een wapen, waarmee het zelf aanvalt, ol waarmee de aanvaller wordt terugge: worpen. En vandaar komt ons die gedurige profetie, dat God den Hoorn van zijn Gezalfde verhoogen, d. i. hem met majesteit tn kracht tot verweer, met sterkte en overweldigende mogendheden bekleeden zal. ZoD spreekt de Schrift van Micha's ijzeren hoornen, om mee te stooten, evenals in Psalm 2 weer van een ijzeren roede, waarmee Messias de Heidenen hoeden 70U. Aan het huis Israels zou een ^.jioorn des heils" uitspruiten. Er was een belofte Gods, om den hoorn zijns volks te verhoogen. En ïn geheel gelijken zin zingt nu ook Zacharias, nadat de daden Gods hem openbaar waren geworden, van „een Opgang uit de hoogte, waarmee God zijn volk had bezocht, " en van „een Hoorn der zaligheid, dien God Jvoor de zijnen had opgericht."

Een Hoorn der zaligheid beduidt dus, dat er in Christus die Sterke Held was verschenen, die ons een verlossing van al onze vijanden zou teweegbrengen, ets vour eeuwiglijk de vreeze en den angst van ons zou nemen voor wie ons ter dood toe vervolgden.

En als ge nu op den Kerstmorgen vraagt, waar ge dien Sterken Held kunt aanbidden en waar de Hoorn die u de zaligheid verj.a.idt, bewonderen kunt, dan wijzen Gods tngelen u op dit teeken: „Gij zult een kindeke vinden in doeken gewonden en nederliggende in de kribbe, "

Dit nu klinkt anders dan de sentimenleele taal, die ons verlokt, om ons bij Bethlehem eeniglijk in de aanminnigheid van de Moedermaagd en in het kinderlijk schoon van dit heilig Wicht te; verliezen.

Wat in Zacharias' woord spreekt is de taal van den ernst, de uiting van dorst itaar kracht, om tegen de macht van Satda een macht van Gods zijde over te stellen, en aldus aan 's Heeren volk den triomf, de vaste zegepraal over dood en verderf te verpanden.

Zacharias is geen zelfvoldane Wijze uit Ket Oosten, die bij de kribbe het offer van zijn goud en zijn mirre komt nederleggen. Hij is een worstelaar, een geloofsheld, een vrome bij Gods genade, die zelf in de eigen ziel den bangen strijd voor dé zake zijns Gods tegen de zake van Satan heeft doorgestreden.

Hij heeft het bekend, het betuigd en het ervaren aan zijn eigen hart, hoe alle menschelijke zielskracht te kort schiet, om in dien bangen geestelijken strijd overwinnaar te blijven. Want telkens werd hij persoonlijk teruggeworpen, en heel zijn volk 'ag verstooten, en nedergeworpen in zijn smaad, met hem.

Altoos scheen het, of de zondaar machtiger was dan de godvruchtige, ja of Satan sterker was dan God.

Alleen aan d-behfU had hij zich nog vastgeklemd. Aan de heerlijke belofte, dat die nederwerping, dat die smaad slechts voor een tijd zou zijn; en dat eens, in de ure die God bestemd had, een Zoon; ons gegeven, een Kindeke ons geboren zou worden; dat dit Kindeke zou zijn ^de sterke God, de Vader der eeuwigheid, " en dat die sterke God verlossing voor het volk des Heeren zou teweegbrengen.

En zie, nu de volheid des tijds gekomen is, en God hem zijn Johannes schonk, die voor dien S; erken Held den weg zou bereiden, nu zingt en jubelt Zacharia het luidkeels uit, dat er redding daagt, dat de verlossing nabij is, dat het heil komende is; want dat God zijn volk heeft beaocht, en hun „een Hoorn der zaligheid heefc opgericht."

Dat Kindeke in de kribbe een Hoorn. Een Hoorn gewapend met zoo geweldige kracht om al Gods vijanden aan te stooten, dat niet één, zelfs Satan niet, stand zou houden, en om daardoor de verlossing en de zaligheid van al Gods volk teweeg te brengen. Juist wat reeds in de profetie van het Paradijs vanouds was toegezegd, dat het zaad der vrouw den Satan den kop vermorzelen zou.

En wel waarlijk is van dit Kindeke van Bethlehem die wondere, die alles terneerwerpende, alles overweldigende kracht uitgegaan.

Als dat Kindeke, straks opgewassen, voor de ooren des volks spreekt, getuigt vriend en vijand, dat hij spreekt als machthebbende. Ais de felst bezochte kranken tot hem worden gebracht, en daaronder die schrikkelijk van den duivel zijn bezeten, openbaart zich die hooge kracht ter redding, die over alle ziekte en bezetenheid triomfeert. Als FarizeSa en Sadduceëa, en Herodianen hem belagen, overwint hij ze allen door de kracht van zijn woord. Als Satan in de woestijn hem tot drie malen verzoekt, om zijn ziel van zijn God af te trekken, slaat hij hem tot driemaal terug en treedt als orerwinnaar terug naar de oevers der Jordaan. Wat kracht in dien Christus als hij een Petrus weerstaat, een Judas ontdekt, in een Thomas het ongeloof terugdringt.

En toch dat alles was nog slechts het be%in zijner kracht. Volle ernst in zijn worsteling op leven of dood werd het eerst, toen in Gethsemane zelfs zijn getrouwste jongeren hem verlieten, en hij alleen den wijnpersbak moest treden; toen hij den Dood als in het aangezicht weerstond, de Zonde in het middelpunt van haar kracht aantastte, Satan bij de verzenen greep, en na in het kruis te zijn ondergegaan, op den Paaschmorgen, als de „Held die overwon", uit den eeuwigen dood te voorschijn trad. En zie nu de /^^«(^/^^ van dezen Orerwinnaar. Nu wordt hem gegeven een naam boven alle naam. Hem wordt gegeven, ] alle macht in hemel en op aarde. Hij wordt gezet aan de rechterhand Gods, om van uit den troon der heerlijkheid al zijn volk op aarde te beschermen en te behoeden, de zijnen te zaligen en eens heerlijk te maken. En nog toeft die groote en doorluchtige dag, waarop hij, raar het schoone woord van onze Confessie, eens »over alle zijne en mijne vijanden triomfeeren zal, " en de laatste vijand aan de voetbank zijner voeten zal worden onderworpen.

En dien Sterken Held, dien Hoorn onzer zaligheid, leert nu Gods Woord ons aanbidden ia dat Kiadeke in de kribbe. Niet opdat ge met dat Kindeke van Bethlehem geestelijk spelen zoudt, noch opdat ge om de goddelijke poëzie van die kribbe; en die| windselen uw ernst zoudt vergeten. Maar integendeel, opdat ge, staande voor die kribbe, en ziende op dat Kindeke, het belijden en gelooven zoudt, hoe Gods kracht in zwakheid wordt volbracht, en hoe het voor uw, eigen zielezaligheid en voor de redding van al Gods volk mV^f op uiterlijk geweld aankomt, maar op des Heeren Geest

Want immers het schijnt hier alles tegenstrijdig.

Niet de forsche gestalte van een Simson, maar een schijnbaar hulpeloos wicht. Niet wapenen-als voor den strijd gereed, maar windselen al zijn omgording. Om die Kribbe geen kring van helden geschaard, als eens David bezat, maar enkel de Moedermaagd die aller oogen boeit. Geen vorstelijke majesteit, maar de armelijkheid van stal en kribbe. '

Ge zoudt zeggen: Zwakker kon het niet, en strenger alle denkbeeld van kracht en wijsheid uit te sluiten, dan bij Bethlehems kribbe, was ondenkbaar.

En toch in dat schijnbaar hulpelooze en uitwendig zwakke, school en sluimerde de rijkste volheid van kracht, die ooit op aarde geschitterd heeft. • , • " .

Voor het oog niets, maar in de verborgenheid van het innerlijke leven van dat Kindeke een kracht die in hemel en op aarde triomi'eeren zou.

Kracht niet in den sterken arm, noch van het scherp gewette zwaard, maar kracht van geestelijke, van goddelijke herkomst. Kracht van een liefde die alles overwint, van een toewijding die over allen tegenstand zegepraalt, van een gehoorzaamheid tot in den dood, ja tot in den dood des kruises, die triomfeert over al wat tegen God in opstand komt.

Een worsteling als van den geest der neden'gen tegen den geest der hoogheid; van wat schuilt in de ziel tegen wat voor oogen is; van Gods verborgen wijsheid tegen alle geweld en instrument dat de wereld tegen hem bereidt.

Denk u naast dat Kindeke in de kribbe den machiigen Cesar op zijn keizerlijken tioon te Rome. Daar wat vertoon van praal, wat tentoonstelling van macht en glorie, wat daverend ea dreunend wapengeweld ! Die ééne mensch op den keizerstroon, die heel de wereld voor zich zag bukken, ea die straks, door een van zijn honderd landvoogden, ook onzen Jezus aan het kruis zal laten slaan. En naatt en tegenover hem dat Kindeke, dat op Maria's hulpe wacht, om de eerste melk uit haar moederborst in te drinken, met aan zijn kribbe drie-vier vergeten herders uit Efratha's velden, en voorts wat volk uit de herberg, dat kwam aanloopen. op het gerucht. ; jg

En toch, wat is er van de macht van dien Cssar geworden t Is ze niet omgehouwen en ïïeeTg'^sallen, . als de Jeiken stam die voor den bijl bezwijkt? En waar al Romes Cesars, zoo ge de kringen der geletterden uitzondert, vergeten zijn, is, blijft het daar niet de glorie en de triomf van dat Kindeke van Bïthlehem, dat ook nu weer op ons Kerstfeest uit millioeaen bij millioenen monden, ia bezielde dankzegging, zijn lof en prijs voor] der vaderen God opklimt ?

"Etn Hoorn der zaligheid is ons in dat Kindeke van Bethlehem opgericht. Want al wat onze ziel bedreigde is door hem afgewend. Alle macht der boosheid die ons gevangen wilde nemen^is doorhem verbroken. Alle vijand, die tegeii on? eeuwig heil opkwam, is do ïr hem machteloos gemaakt. En zelfs dan als we in de ure des doods de wateren van de Jordaan doorwaden moeten, is het dat Kindeke van BethlehesB, dat nog in en over den dood, alle vijand, en alle tegenstander, en alle wederpartijder voor ons terugdrijft en eens voor eeuwig voor ons terneerwerpt.

Zooals Bur.yaa het teeker.de, deleeuwen die verslinden willen staan nog wel aan weerzijden van den weg, dien we te gaan hebben, maar dat Kindeke heeft ze geketend en houdt ze in bedwang, en als tusschen de muilen der leeuwen door, voleindt al 's Heeren volk veilig en ongedeerd zijn pelgrimsreize.

Hij is een Hoorn der zaligheid, die niet alleen met zijn hemelsche en meer dan menschelijke kracht tijdelijk den vijand ophoudt, en van ons afwendt, maar die het tot in de zaligheid voor ons voleinden zal. Waat eens komt de dag, dat hij onze vijanden niet enkel in bedwang houdt en van ons afdrijft, maar dat ook de laatste vijand wordt te niet gedaan, en Satan zelf geworpen wordt in dea poel, die brandt van solfer ea van vuur.

En dan komt uit diezelfde kracht van dat Kindeke, die onze vijanden van ons afwendde, de zaligheid, want de Overwinnaar zegepraalt niet met ledige handen. Zijns zal een onmetelijke buit van heerlijkheid wezen. En die buit zal worden uitgedeelde Uitgedeeld aan al wie zijn verschijning zal hebben liefgehad. Jaj uitgedeeld ia een overvloed van weelde, waarvan Gods engelen nooit den lof ea den prijs volzingen zuilen.

En daarom, ge verstaat Bsthhhem niet, zoolang ge alleen maar op dat Kindeke staart, en niet ziet ea bewondert en aanbidt de verborgen, de hemelsche, de goddelijke kracht die in dat Kindeke schuilt. Want juist op die kracht, die in dat Kindeke school, komt het hier aan.

Niet dat Kindeke, maar dat in dat Kindeke die kracht school, is hier het wondere. D^t is het wat die engelen lofzingen, dat van dat Kindeke de kracht zal uitgaan, om vrede op aarde te bestellen, en den vrede Gods in duizend harten weer te brengen.

Dit. is het wat straks Simeon in dat Kindeke doorgiuurt en verheerlijkt, een kracht die heerlijkheid - zou scheppen voor al het Israël Gods.

En d^t ook is het wat Zacharias, nog eer dat Kindeke in de kribbe was neergelegd, van dat Kindeke profeteerde.

Er zou in dat Kindeke een kracht schuilen, die eiken tegenstand te boven ging. Hij zou niet maar een hemelsche Getuige, niet maar een Verbinder van onze wonden zijn, maar vóór en boven alles een Hoorn, met zulk een kracht toegerust, dat hij eiken tegenstand terug en omver stiet, en juist door dat omverstooten van alle macht die zich tegen God en zijn volk gesteld had, aan dat volk heil, aan dat volk de zaligheid zou aanbrengen.

Van die schuilende kracht zag, wie de profetie niet verstond en de paden des Heeren niet kende, niets.

Voor zulk een was dat Ki.ideke als voor Herodes een kindeke en niets meer, dat men poogt met het z v/aard ter dood te brengen.

Zelfs toen dat Kindeke man en rabbi was geworden, en zijn teekenen aan alle hoeken van Israël had gedaan, werd van die wondere kracht nog niets bespeurd; zoomin door de schare die hem nu eens met steenen nawierp, dan weer met palmtakken toewuifde, nu nariep en een vraat en wijnzuiper schold, en dan weer met Hosanna's tegemoet toog, —alsdoor deSadduceëndiehem tergden, of door het Sanhedrin dat hem in het aangezicht spuwde, of door eenPilatus die hem overgaf, om gekruisigd te worden. En geen wonder, want er is maar één oog, dat voor deze kracht ontsloten kan worden, het oog des geloofs, en in wie dat oog niet openging, hij ziet noch in zijn leven, noch in zijn sterven van de schittering dier goddelijke kracht in Jezus ooit iets.

In wiens oog die lichtstraal des geloofs niet viel, hij moge Jezus vereeren, met Jezus om zijn zaligsprekingen dwepen, jubelen in zijn naam en zijn beeld heiliglijk in de ziel bewaren, toch blijft die kracht, die in dat Kindeke school, hem verborgen, en niet hij, die ooit in Christus roemen zal als in den Hoorn zijner zaligheid.

Geloof is hier noodig, geloof onmisbaar, geloof de eenig toereikende daad der ziel, waardoor ons zielsbesef in die kracht van dat Kindeke in kan dringen.

Wie gelooft, die ziet deze kracht, die grijpt haar aan, die ervaart ze, die is er zalig ia. Maar ook wie niet gelooft, ziet er zich stomp op, staart er zich blind op, maar de kracht Gods van dat Kmdeke v/ordt hem niet ontsluierd.

Was deze kracht ook maar voor één tiende gedeelte kracht uit deze wereld, ook wie van verre staat, zou er in genieten kunnen. Maar omdat er in de^e kracht niets uit de wereld is; omdat deze kracht gansch heraelsch; ganschelijk ons van God geschonken en toegebracht, en van den aanvang tot den einde innerlijk van aard is, •— dèS, rom ziet de wereld haar niet en kent haar niet, en merkt wie nie: wederom geboren werd, zelfs bij de uiterste onderzoeking niet, dat er deze kracht des Koninkrijks in dit Kindeke van Bethlehem is.

Het komt er maar op aan, of ge de schepping gelooft en de schepping verstaat. Of ge gelooft en verstaat, dat niet de wereld haar God voortbracht, maar dat God die wereld schiep met al wat er in is, en dat derhalve al wat voor oogen is, en alle kracht die zich roert, en alle geweld dat zich verheft, ja, dat al wat u imponeert, en u omsluit en u met zijn overmacht dreigt te overstelpen, er niet zijn zou, indien God de Heere niet door zijn Woord, en door den adem zijns monds aan alle ding aanzijn had gegeven, en r.og gaf.

Gelooft, verstaat ge dit, dan verstaat ge óóx het mysterie van de wondere, alles te boven gaande kracht van dit Kindeke.

Is uit de innerlijke , de geestelijke macht van Gods Woord hee! dit aanzijn voorgekomen, dan natuurlijk is het geestelijke ook machtiger dan al dit aanzijn, dan al wat voor oogen is, en is het de dwaasheid der kortzichtigen, om te wanen, dat geweld sterker zou zijn dan de geest.

Dan is er eerst het geestelijke, en daarna eerst mét dit geestelijke al wat voor oogen is; en blijft dus het geestelijke hoog in kracht en in majesteit boven alle geweld en macht op aarde verheven.

En nu die macht, die geestelijke macht uit God, school in dit Kindeke van Bethlehem.

Diezelfde geestelijke macht, die eens liemel en aarde schiep, en alle engel tot aanzijn riep, sluimerde en school in dit onzichtbare Wezen, dat zich in ait Kmdeke van Bethlehem verbergE

De wereld ziet het niet, en kan het niet zien. Maar wie door die eigen goddelijke kracht in de eigen ziel is aangegrepen, en zóó de macht ontving om achter het gordijn der dingen die voor oogen zijn om te gluren, die merkt het, die ontwaart het, die bespeurt het.

Ja, waarlijk ia dat Kindeke van Bethlehem de volheid van dfe oorspronkelijke, en dies onvernietigbare, en onverwinbare, geestelijke, uit God gewelde, en in God terugvloeiende mogendheid.

En daarom valt dan ook wie dit mysterie ontwaart, bij die kribbe op de knitën neder, en stamelt reeds bij Bethlehem, wat een Thomas na zijn verrijzenis uitriep: Mijn Heere en mijn God! •

Wat Bethlehem u toefluistert is dus zeer zeker ook, dat ge God danken zult voor zijn „onuitsprekelijke gave, " en dat ge, onder de schaduw van Jezus' vleugden veilig, geen vreeze voor Satan, Dood cf Wereld meer kennen zult, nu deze Sterke Held voor u strijdt en u dekt met zijn mogendheid.

Maar toch, wie niet ook nog een andere stem opvangt, heeft het mysterie van die kribbe nog niet op zijn eigen ziel toegepast.

Immers de machtige, de goddelijke, ver alles overstemmende sprake die van Bethlehem tot een kind van God uitgaat, is juist deze, dat alleen in het geestelijke waarlijk kracht schuilt, en dat wie het nog wacht van talent of geld of eigen veerkracht, nog den schoenriem fijner voeten niet heeft ontbonden, en nog niet waardig is met zijn voetzool zoo heilige plek te drukken.

Hier, hier in Bethlehems kribbe is de macht, de kracht, de wijsheid, die wereld en Satan overwint, maair die kracht is opkomende uit de goddelijke liefde, ze openbaart zich daarin dat de Zone Gods de gestalte eens dienstknechts heefc aangenomen, ze schitterde toen hij zeggen kon: > Leer van mij, dat ik zachtmoedig ben en nederig van harte, "

Uit Gad geweide liefde, ea dienende toewijding, en zachtmoedig verdregen, en nederig het pad loopen, dat God de Heere ons voorgeteekend heeft, dét is het mysterie van die goddelijke kracht, die in Christus openbaar 'n geworden.

En daarom, al loopt het u naar Gods bestel tegen, en al beweegt ge u op een weg dat het schijnt, of de wereld triomfeeren zal, ja, al voelt ge u in de ziel nog beklemd door de onheilige machten die u aanblazen, geen nood, zoo Christus maar in u mag zija, en die wondere, die geheimzinnige, die geestelijke kracht des koninkrijks maar uit Christus in u werken mag, dan deinst ge toch niet ttrug, maar houdt moedig stand, wetende, dat wie met u is machtiger is dan wie In de wereld zich tegen u opmaakt.

Dan stelt ge tegen het geweld & & zachtmoedigheid; tegen de hoogheid der menschen uw nederigen sin; tegen deheerschzucht uw bereidwilligheid om te dienen; en tegen den wrevel die u achtervolgt, uw liefde.

Of liever nog, dan stelt ge tegenover elke macht die zich tegen u opmaakt, uw Christus die boven u is, uw Jezus die in u is.

Tegen alle hoornen des eenhoorrs die uit de wereld cp u aanstooten, dat ééne, dat ge in Bethlehem ontvangen hebt, den

Hoorn uws heils.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 december 1893

De Heraut | 4 Pagina's

„Een hoorn der zaligheid”

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 december 1893

De Heraut | 4 Pagina's