Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXLVI.

CUUDE OE LA CANESIÈRE.

Qaude de la Canesière maakt in de geschiedenis der martelaren den overgang van het jaar 1555 op 1556, twee jaren even rijk aan bloedgetuigen. Hij was geboortig van Parijs, maar vestigde zich op lateren leeftijd m Angers. Daar hij een uitnemend musicus was, kon hij raet zijne vrouw en kii> deren van zijn talent leven.

Op het oogenblik evenwel dat wij-hem in deze historie óftt.HJ(jeten, was hij niet meer in Angers. Het had Gode behaagd hem de oogen te openen voor de dwalingen van Rome, ! en daar het Evangelie der waarheid hem smds dierbaar was geworden, kon hij niet langer in zijne woonplaats blijven. Geneve trok hem aan. Daarheen moest hij, om er zijnen Heere naar Zijn Woord te kunnen dienen.

Met zijn gansche gezin begaf hij zich op reis — het was in de maand Mei. Men had' Lyon reeds bereikt. Aangezien daar nog eenige zaken te regelen waren, bleef Claude de la Canesière achter, terwijl zijne vrouw en kinderen naar Geneve doorgingen. sNauwelijks waart gij vertrokken", isoo schreef hij later aan zijne vrouw, »of ik begaf mij naar het huis, waar onze koffers en kisten stonden. Terwijl ik met de vrouw des huizes stond te spreken kwam de man, die op mijne bagaadje beslag gelegd had. Op de vraag van dezen, of dit mijne koffers waren, beantwoordde ik dit toestemmend, hem zeggende dat zij huisraad bevatten. Ook maakte ik mij bekend als musicus. Verder vroeg hij, of ik gehuwd was. Weer antwoordde ik toesfemmend. Hij vroeg mij verder, of mijne vrouw hier was. > ; Neen, gaf ik ten aatwoord, maar zij zal er spoedig zijn." sGa dan maar met mij meê, " hernam de man, »en ik zal u uw goed lossen." De la Canesière ging meê en werd gebracht bij den heer Buatier, een voornaam geestelijke van Lyon, wien hij werd voorgesteld. Deze begon hem over verschillende dingen te ondervragen. Zoo vroeg hij hem, of het lichaam van onzen Heere Jezus Christus niet tegenwoordig was in het sacrament des altaars (het sacrament des Avondmaals). De la Canesière gaf ten antwoord, dat hij zijn ondervrager niet kende. Hierop maakte zich de heer Buatier bekend als grootvicaris des Pausen. Hierop volgde de gevangenneming.

Gedurende zijn geheele gevangenschap had onze martelaar vele aanvallen te verdragen, zoowel van de zijde des Satans en zijne handlangers als van den kant zijns vleesches. Ook zijne bloedverwanten en vrienden maakten hem den strijd niet gemakkelijk. Maar de Heere gaf hem volharding en standvastigheid gedurende den tijd dat hij in den kerker bleef, hetwelk duurde tot het begin van Februari, waarna hij als martelaar sterven zou. Den dag na zijne gevangenneming bezocht de heer Buatier hem, maar de martelaar weigerde met hem te spreken. Deze kwam echter 's anderen daags terug met den stadhouder van Lyon, den Heer Puy. In tegenwoordigheid van dezen magistraatspersoon, toonde de gevangene zich bereid te antwoorden, dat zijne geloofsbelijdenis in de 12 geloofsartikelen vervat was. eene belijdenis, die toch ieder Christen moest belijden! Overigens was hij geen geleerde, zeide hij, zoodat hij op het stuk der leer zich niet genoeg kon verantwoorden. Wilde men hem echter over de muziek ondervragen, daar kon hij genoeg van zeggen. Doch de ondervragers bleven bij de geloofczaken en vroegen hem achtereenvolgens, of hij niet geloofde aan de tegenwoordigheid van het lichaam en bloed van Christus in het brood en den wijn des Avondmaals, ajin de aanbidding der heiligen en aan den vrijen wil des menschen. Op al deze vragen antwoordde de 1» Canasière naar de Schrift.

Gedurende den tijd zijner gevangenschap heeft onze martelaar verscheidene brieven geschreven aan zijne vrouw en aan vele vrienden. W.at de eersten betreft, zij getuigen van de trouw, waarmee zijne echtgenoote hem uit Geneve vertroostte en bemoedigde. Zoo lezen wij in eenen dezer: »Waarde zuster en vrouw, ik heb uwen brief ontvangen, waardoor ik eene groOte vertroosting heb ontvangen omdat ik er uit zag, hoe de Heere u zijne gunst schenkt en uwe smart geduldig doet dragen." In eenen anderen-van den 27en .\ugustus heet het: s\S'aarde zuster en vrouw, ik heb den brief ontvangen, dien gij mij gezonden hebt en hij heeft mij grootelijks verkwikt." Doch niet altijd was de zwaar beproefde vrouw in staat om te bemoedigen. Daar waren tijden, dat zij neerslachtig was en dan straalde die gemoedsstemming in hare brieven door. Doch dan bestrafte haar de martelaar zacht en vriendelijk, dat zij niet genoeg op den Heeré^ Jwd gezien. Maar hoe bedroefd deze vrouw kon zijn, toch beleed zij hem, dat zij liever geen man zou hebben, dan eenen, die zijnen Heiland verraden zou. Dat gezegde deed den martelaar zoo goed.

Eens ontving hij ook een brief van een neef uit Parijs, die hem uit de Handelingen der Apostelen wilde bewijzen, dat hij volstrekt niet verplicht was, voor den naam des Heeren uit te komen zooals hij deed. Toen CLaude dat las, werd hij verontwaardigd, en de brief dien hij toen schreef, tintelde van heiligen toorn over zulk een lasteren v.in de Schrift.

Onder de gevangenen, die tijdens zijne gevangenschap in den zelfden kerker bij hem werden gebracht, behoorden Francois Orbouton, Antonius en een jongeling. De laatste viel dadelijk nad^t hij voor zijne rechters gebracht was, van de waarheid af. Ook Antonius bleef niet staande. Maar de eerste, met wien onze martelaar innig verbonden was en die hem ook hielp in het schrijven zijner brieven, scha, amde zich der belijdenis des Heeren niet. Met hem gelukte het de la Canesière eens te ontvluchten uit den kerker, door een eigenaardig middel. Hij nam op zeke­ ren dag de sleutels der gevangenis, die de portier in zijne handen hield, zoo goed op dat hij er een model van .kon schetsen, dat hij aan een der broeders, die hem bezocht, meegaf, om er een paar sleutels naar te maken. Dat geschiedde, en nu ontsloten Claude en Frangois zich de gevangenis en ontvluchtten. In de groote St. Jansstraat echter gekomen, zagen hen een 3^4 gerechtsdienaars, die de ta Canesière herkenden en terstond achterna liepen. Zij haalden hem in en brachten hem in den kerker terug. Doch Francois ontkwam zijnen vervolgers en bereikte veilig en wel Geneve.

Geen wonder, dat de martelaar, sinds deze poging tot ontvluchting, ruwer dan te voren werd behandeld. Doch dit zou slechts eenigen tijd duren. Toen begonnen zijne vrienden hem weer aan te manen om toch zijne belijdenis prijs te geven. De Heere echter Weid hem staande.

Zoo naderde de maand Februari 1556. Toen werd onze martelaar, wiens beroep op hooger rechtbank niet ingewilligd werd, veroordeeld om levend verbrand te worden omdat hij een ketter was. Den len Februari werd hij naar de strafplaats, de Terreaux genoemd, geleid. Terwijl hij daarheen werd gebracht, vermaande hij het volk zich tot den Heere te bekeeren. Op de gerechtsplaats gekomen, begon hij den Psalm: > ; Mijne ziel wil den Heer niet lofzangen prijzen" aan te heffen. Daarna vroeg de scherprechter hem vergiffenis, voor den dood, dien hij hem zou aandoen. Vriendelijk antwoordde de la Canesière: ^Mijn vriend, de voornaamste vergiffenis moet gij God vragei): let op uw geweten, want het vonnis is onrechtvaardig en God zal het eischen van de h.and dergenen, die er lu hebben bewilligd, als Hij hun geen barmhartigheid schenkt!" Te midden van de vlammen hoorde men den martela: -r zoolang den Heere aanroepen, totdat hij de» geest. gegeven had.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1894

De Heraut | 4 Pagina's