Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een deugdelijke huisvrouwe.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een deugdelijke huisvrouwe.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zal eene deugdelijke huisvrouw vinden? Want hare waardij is verre boven de robijnen. .Spreuk. 31 : 10.

Onze overzetters spreken in Spr. 31 : 10 niet van de > .deugdza}ne'\ maar van de ^deugdelijke" huisvrouwe, en hierin ligt wel eenig verschil. In onze dagen althans denkt men bij een »deugdzame" huisvrouw meer aan een brave, goedige, huislijke vrouw; maar wie spreekt van een deugdelijke huisvrouw, bedoelt niet enkel een braaf en goed mensch, maar iemand die als huisvrouw deugt.

En zoo is het door de Spreukendichter metterdaad ook gewild.

In den schoonen zang toch, waarin Lemuel, voor zijn zoon het beeld der deugdelijke huisvrouw uitteekende, staat over de stille zielsdeugden van deze vrouw bijna niets.

Er staat wel «dat ze den Heere vreest", maar ook dit wordt niet van den binnenkant, maar van den buitenkant genomen. Een vrouw, die in haar huishouding toont, niet de ijdelheid na te jagen, maar den Heere te vreezen, zal geprezen worden.

P> staat toch: »De bevalligheid is bedrog en de schoonheid ijdelheid, maar een vrouw die den Heere vreest, die zal geprezen worden."

En zelfs mag men zich niet beroepen op vs. 11: ïHet hart haars heeren vertrouwt op haar", als ware hiermee ten minste haar huwelijkstrouw geloofd; want dit woord heeft met de huwelijkstrouw niets te maken, maar wil alleen zeggen, dat het hoofd van het huis vast vertrouwt, dat zijn vrouw hem goed verzorgen zal. Er staat toch letterlijk, en met zoo vele woorden: sHet hart haars heeren vertrouwt op haar, dat hem geen goed, d. i. geen ding dat hij behoeft, zal ontbreken."

Geestelijk overspannen lieden ziillen dit nu wel zeer prozaïsch vinden; maar zoo is de Heilige Schrift.

Of zegt die Heilige Schrift niet ook van een leeraar of ouderling, dat wie zijn eigen huis niet wel regeert, erger is dan een ongeloovige; wat dan natuurlijk zeggen wil, dat zulk een aan den roep der gemeente van Christus meer nog dan een ongeloovige afbreuk doet.

Maar feitelijk is de grondgedachte in Oud en Nieuw Testament ook hier één.

De deugdelijke leeraar of ouderling moet eerst zijn eigen huis en dan het huis (iods wel regeeren.

En zoo ook de deugdelijke huisvrouw komt hierin eerst, en hierin meest uit, als ze toont tot het wel verzorgen en wel regeeren van Iiaar huis in staat te zijn.

De woorden zelve van den Spreukendichter wijzen het uit.

Immers al wat van deze deugdelijke huisvrouw geloofd wordt, bestaat in zes dingen: ten eerste dat ze haar man., ten tweede dat ze haai" kinderen., ten derde dat ze haar dienstmaagden., ten vierde dat ze de armen., ten vijfde dat ze haar goed., en ten zesde dat ze haar huis wel verzorgt.

Ze zorgt voor haar man.

Dat staat in vs 11 en 12 als haar eerste huwelijksplicht bovenaan: »Het hart haars heeren vertrouwt op haar, zoodat hem geen goed zal ontbreken. Zij doet hem goed .en geen kwaad, al de dagen haars levens."

Dan zorgt ze voor haar kinderen.

Lees het maar in vs. 26 en 28a: jZij doet haren mond ópen met wijsheid, en op hare tong is leer der goeddadigheid. Hare kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig."

Voorts zorgt ze in de derde plaats voor haar dienstmaagden.

Dat merkt ge uit vs. 15, waar het heet: »En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze, en liare dienstmaagden het bescheiden deel."

Ook zorgt ze in de vierde plaats voor de armen.

Lees het maar in vs. 20: »Zij breidt hare handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt hare handen uit tot den nooddruftige." Dit nu is hare zorge voor de levende have. En deze zorge voor de levende have ziet ze zoo schitterend gekroond, dat haar man en haar kinderen in de poorte der stad geëerd zijn; en dat een iegelijk in de poorte haar prijst om het werk harer handen.

Maar dit is haar niet genoeg.

De breedste plaats zelfs in Spreuken 31 neemt haar zorge in voor haar 'goed en haar huis. Vooral voor haar goed.

Er moet in huis voorraad, er moet in huis nooddruft, er moet in huis een schat van allerlei goed zijn.

En nu beeldde deze deugdelijke huisvrouw zich niet in, dat haar man alles verdienen moest, en dat zij alleen op zijn geld moest teren; maar ze was ook nijver, ze arbeidde in de uren die ze overhield om koopwaar gereed te maken, en die maakte ze zoo goed, dat ze hoogen prijs bedong, en op die manier heel wat inbracht, ja, zooveel inbracht, dat ze op kon leggen en een akker koopen.

Ze spint en borduurt en maakt sieradiën.

Lees het maar in vs. 13 en 14: »Zij zoekt wol en vlas, en werkt met lust harer handen. Zij is als de schepen eens koopmans; zij doet haar brood van verre komen."

Daarna nogmaals in vs. 19 en 22: »Zij steekt hare handen uit naar de spil, en hare handpalmen vatten den spinrok. Zij maakt voor zich tapijtsieraad; hare kleeding is fijn linnen en purper."

En die producten van haar hand verkoopt z^. IXt het maar in vs. 17 en 18 en 24: »Zij gordt hare lenden met kracht, en zij versterkt hare armen. Zij smaakt, dat haar koophandel goed is; hare lamp gaat des nachts niet uit. Zij maakt fijn lijnwaad en verkoopt het; en zij levert den koopman gordelen."

En met dien handel van wat ze zelf spon en borduurde is ze zoo gelukkig, dat ze een kapitaaltje kon opleggen.

Immers]; vs. 16 zegt: sZij denkt om eenen ak­ ker, en krijgt hem; van de vrucht harer handen plant zij eenen wijngaard."

En wat eindelijk de zorge in engeren zin voor huis en huishouding aangaat, ook hierin weert ze zich voortreffelijk.

Ze is geen lange slaapster, maar werkt 's avonds langer dan het dag is, en is 's morgens weer de eerste het bed uit.

Er staat toch in vs. 18: »Hare lamp gaat des nachts niet uit; en in vs. 15: »Zij staat op als het nog nacht is."

Evenzoo laat ze de zorg voor haar huis niet aan de dienstboden over, maar zelve geeft ze uit en wijst ze aan ieder zijn deel toe. Zie het maar in vs. 15: »Zij geeft haar huis spijze en aan hare dienstmaagden het bescheiden deel."

Op haar eigen kleeding is ze nauwgezet: »Hare kleeding is fijn linnen en purper. Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleeding, " wat zeggen wil, dat ze degelijk goed draagt, en dit met smaak en goeden snit' weet aan te leggen.

Ze gaat heel haar huis, in de gangen, op de zolders en in de kelders na. Ze is altojs bezig.

sZij beschouwt de gangen van haar huis, en het brood der luiheid eet zij niet."

Ja, om er ook dit bij te voegen, ze zorgt niet alleen voor haar goed en haar imishouding maar ook voor het huis zelf.

Er staat immers in vs. 21: «Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want haar gansche huis is met dubbele kleederen gekleed." iets wat van de Oostersche huizen zóó te verstaan is, dat men nog geen behangsels had, maar voor de muren tapijten ophing; en dat deed zij in den winter dubbel, opdat het binnenshuis warmer zou zijn.

En dit alles nu somt de Spreukendichter op als de kenteekenen van een huisvrouw die den Heere vreest, en om de vreeze des Heeren haar hooge heilige roeping als vrouw des huizes nakomt.

Zoo nu teekent Lemuel ons niet een burgervrouw of een vrouw van lageren stand, maar een weibedaagde vrouw van hooge positie. Immers er staat, dat koning Lemuel aldus het beeld der vrouw teekende voor zijn zoon.

Dat was nu nog niet de Christenvrouw, maar een Joodsche vrouw, die leefde in de vreeze des Heeren.

En wie uit de dagen der Reformatie de Calvinistische vrouw op haar best neemt, weet hoe ook toen de deugdelijke huisvrouw op zeer ernstige, degelijke wijze haar taak als huisvrouw van haar man, en als huismoeder voor hare kinderen, en als vrouw des huizes voor haar dienstmaagden opvatte.

Zoo was, en is soms nog, de deugdelijke huisvrouw, aan wie God het geeft, om naar vs. 25: Ttte lachen over den nako/nenden dag."

Dat nu niet elke vrouw zoo zijn kan, zij toegegeven.

Niet in iedere vrouw schuilt die lichamelijke kracht en welstand. Niet elke vrouw is zoo sterk van hoofd, zoo wijs van inzicht, met zoo schoone wilskracht begaafd.

En ook hier zal Hij die aller kracht kent, oordeelen een rechtvaardig oordeel.

Ook dient toegestemd, dat, na het opkomen van fabrieken en winkels, een vrouw thans niet meer door haar spinsel en borduursel schatten kan verdienen om over te leggen.

Met de verandering der tijden is ook dit veranderd.

Maar als dan" de deugdelijke huisvrouw eertijds zóó voor man, kroost en dienstmaagden zorgde, zóó haar huis en haar huishouding waarnam, en dan nog tijd overhield om door spinnen en borduren schatten te verdienen, hoeveel nauwkeuriger moest de verzorging van man, kroost, dienstpersoneel en huis dan nu niet zijn, nu de »deugdelijke huisvrouw" niet meer behoeft te borduren voor de markt, en al haar tijd aan haar huis kan geven !

Ge gevoelt, dan wordt de taak en roeping, om de levende en de doode have in haar huis, keurig en net te verzorgen nog zooveel te klemmender.

En toch juist daarin schieten zoovelen thans te kort, die helaas hierin zelfs bij deze Joodsche huisvrouw achterstaan.

En als dan deswege het lezen van Spreuken 31 sinds lang zoo vele onzer huisvrouwen een blos op de wangen jaagt, is er dan geen oorzaak om zich aan te grijpen in de vreeze des Heeren, en te doen wat vs. 17 zegt: ^.Zij gordde hare lendenen met kracht en zij versterkte hare arme? i."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's

„Een deugdelijke huisvrouwe.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's