Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLX.

FRANQOIS REBEZSES en FREDERIC DANVfLLE.

De vijandschap tegen Christus en zijn Woord spaart zoomin den grijze als den jongeling. Dit bewijst de_ geschiedenis der martelaren op meer dan eene bladzijde. De martelaren, van wie wij nu willen spreken, waren jonge menschen, toen zij het schavot moesten beklimmen om hunne belijdenis van het Woord des Heeren; de een, • Frangois Rebezies, geboortig uit AstafTort (Lot-et-Garonne) in Condom, was omstreeks 19 è, 20 jaren oud; de ander, Frederic Danville van Oléron in Beam, was niet veel ouder. Beiden waren studenten te Parijs, Evenals zoovele anderen werden zij. gevangen genomen in de reeds meermalen genoemde samenkomst der gemeente, die door de vijanden overvallen werd. Zelven hebben zij hun onderzoek voor de rechters en hunne twistgesprekken met de geleerden der Sorbonne en de monniken kunnen beschrijven, daar zij gelukkiger dan hunne medegevangenen pen en papier kregen.

Frederic Danville schreef o. a, aan eenen zijner vrienden, dat hij verscheidene ondervragingen had ondergaan en 5«ijn geloof vele aanvallen had moeten doorstaan, zoowel in het kleine gerechtshof, waar zij eerst gevangen gezeten hadden als daarna in het paleis van justitie, waar men hem later bracht. De aanvallen kwamen van de Sorbonnisten, vooral van eenen, met name Benedictus Jacopin, en de ondervragingen van de raadsheeren en rechters.

-AJlen beijverden zich hem te weerleggen en tot herroepen te bewegen. Dat de mis en de transsubstantiatieleer besproken werden, behoeven wij niet te zeggen, alsmede de voorbiecht enz. Danville beleed de waarheid naar Gods Woord en de Gereformeerde confessie. Men vroeg hem, hoelang hij in dat gevoelen was geweest. Hij antwoordde twee jaren, gedurende welken tijd hij ook het Avondmaal niet had gehouden behalve dien avond, waarop hij gevangen genomen werd, want datzelve in het Pausdom te gebruiken, verbood hem zijne conscientie,

»Hebt gij, " zoo vroegen zij hem, die van Oléron in Bearn zijt, niet meermalen Gerard Roussel, den bisschop van-Oléron en den kapelaan van Margaretha van Navarre, den hervormer van Bearn gehoord? " sZeker, " hernam de gevangene, »Die las toch de mis" hernamen de vijanden swaarom naamt gij dan bij hem niet het Avondmaal." «Hij deed dit" zeide Danville, om zijn bisdom te kunnen behouden." Tot den len October bleef Danville op het kleine gerechtshof evenals de overige gelijktijdig met hem gevangen genomen broeders. Den laatstgenoemden dag werd hij naar het paleis van justitie gebracht met 5 è, zes anderen, alsmede Francois Rebezies. Den 4en October kwamen Rebezies en Danville samen voor de presidenten en sinds dien dag werden deze twee mannen lotgenooten. Wanneer de een moest verschijnen, moest ook de ander komen. Ook de hoop, die Danville in zijnen brief uitspreekt, dat zij in den dood niet zouden gescheiden worden, werd vervuld. Den i2en October hadden beiden een gesprek met Jacopin en zijnen ambtgenoot over de ware kerk. sWaar is zij, " vroeg de Sorbonnist, sis het die der Protestanten of die van Parijs.^" Danville antwoordde: »Ik ken geen andere kerk, dan die, waar het Woord Gods zuiver wordt gepredikt en de sacramenten bediend naar de instelling van Christus." sHoudt gij de kerk van Geneve voor zulk eene, " vroegen de beide geestelijken. sZeker, " hernam de martelaar.

Niet minder rijk m bijzonderheden omtrent zijn proces is het schrijven van Frangois Rebezies. Hieruit blijkt, dat hij met de anderen den 5 en September gevangen genomen werd. In het begin werd hij minder goed behandeld dan de overigen, want hij werd opgesloten in den ondersten kuil van het gerechtshof. Nog denzelfden avond ondervraagd, beleed hij, dat hij in den laatsten tijd noch zijn Paschen gehouden had, noch ter biecht of ter mis gegaan was, dingen, die hij hield voor uitvindingen des duivels.

Bij hem werd onderzoek gedaan naar verschillende personen, welke de bekende samenkomst hadden bijgewoond, met name naar een ouderling, den predikant enz, , daar aanwezig. Zeventien dagen was Rebezies in een cel, waarin hij ternauwernood Hcht had; daarna kwam hij boven in den toren. Eerst den len October werd hij — zooals wij reeds gezien hebben — met Danville en anderen in het paleis van justitie overgebracht. De ondervragingen, daar ondergaan, liepen eerst over de personen, met wie hij in de samenkomst geweest was en of hij ze niet kende. De martelaar noemde er twee n.m. Gravelle en Clinet, van wie hij wist, dat zij reeds gedood waren, en voegde daarbij den verzonnen naam van Jean de Sansot. Uit de besprekingen _ onitrent de mis bleek, dat Rebezies langen tijd nog de mis-bijwoonde, wat hij echter in zich zelven veroordeelde. Voorts vroeg hem de president S. André, wie of hem die Gereformeerde leer geleerd had. Zijn antwoord was: »De Zoon Gods door zijnen H. Geest en zijn Woord." sHebt gij geen andere boeken gelezen? " sNeen." »Wat beteekenen dan deze boeken, die op uwe kamer gevonden zijn, van Calvijn of Hosea, Bucer en Bullinger ? " De martelaar zweeg, want die boeken waren niet van hem maar van anderen, die hij niet wilde verraden. Eindelijk hield hij vol, dat hij geen ketter was. Veeleer waren zij het, die de Roomsche kerkleer vasthielden.

Den 22en October werden beiden, Danville en Rebezies, naar de pijnigingskamer gevoerd. Daar waren drie raadsheeren aanwezig, die tot Rebezies zeiden: «Steek uwe handen op en zweer bij het lijden van Christus, dat gij hier voor u ziet geschilderd." «Mijnheer", was 't antwoord des martelaars, »ik wil zweren bij Christus' lijden, dat in mijn hart is gegrift." sWaarom", zoo vroegen weer zijne vijanden, swaarom spreekt gij aldus, en blijft ge eenen halstarrigen ketter ? " »Heeren", zeide de martelaar, »ik zou een groote lastering begaan tegen den Heere, indien ik anders sprak als ik gesproken heb." Op de dreiging, dat, indien hij de namen zijner geestverwanten niet noemde, hij op de pijnbank zou gelegd worden, verklaarde hij zich bereid het zwaarste te lijden. Hierop bevalen de rechters, dat de gevangenen tot op het hemd moesten ontkleed worden en dan op de pijnbank gelegd. Een der raadsheeren beval hun intusschen een kruis te maken en hunne ziel aan God en Maria aan te bevelen. Daarop antwoordden de martelaren: »Wij willen ons aan niemand anders aanbevelen dan aan God alleen, die machtig is te helpen en uit den muil der leeuwen te redden." Toen zij hen naar boven trokken, riepen zij, sSta op, o Heere, toon uwe kracht", enz. Hoe zwaar hunne pijniging was, zij weigerden te zeggen, wat hen gevraagd werd.

Nadat zij van de pijnbank teruggekeerd waren, hielden zij niet op God voor zijnen genadigen bijstand te danken. Rebezies vooral was op de pijnbank jammerlijk als vaneen gescheurd, zijn eene schouder was hooger dan de andere, zijn hals zóó verrekt, dat hij zich niet verroeren kon. Hij verzocht zijne broeders hem op een bed te leggen, waar hij zijne belijdenis afmaakte. Des nachts troostten beide martelaren elkaar en zongen psalmen. Een paar malen riep Rebezies: sGa achter mij Satanas." Danvdle, die naast hem lag, vroeg hem: «Waarmeehoudt u die booswicht op? " Hij hernam: »Die ellendeling stelt mij mijne ouders voor oogen, maar hij zal door Gods genade niets op mij winnen."

Toen het dag was, werden zij weer voor de heeren geroepen. Zij dachten, dat zij hun doodvonnis zouden vernemen. Daarom omhelsden zij hunne broeders en vermaanden hen_ tot volharding. Dien dag kregen zij echter hun vonnis niet. Alleen werd hun gevraagd, of zij hunne geestverwanten wilden aanwijzen? »Neen", was het beslissend antwoord. Daarop werd hun gevraagd, of zij bij hunne dwalingen volhardden. Verontwaardig zeiden zij hierop:5Wij hebben geene dwalingen verdedigd, maar alleen de zuivere waarheid Gods, en hopen daarbij ook, door Gods genade, tot in den dood te blijven, " Hierna gingen zij weer naar den kerker.

Omstreelis 11 uur werden zij weer gehaald en naar de kapel gebracht, waar hun het-vonnis werd voorgelezen. Zij zouden naar het plein Maubert vervoerd worden, daar hun de mond gestopt, aan een paal gebonden, geworgd en eindelijk verbrand worden. Dit vonnis ontmoedigden hen niet. Voortdurend zongen zij psalmen, totdat hun dit verboden werd. De geestelijken en leeraren vraagden nog een laatste poging om hen, zooals zij zeiden, te bekeeren. Doch de martelaren beleden, dat zij de ware en zuivere leer Gods hadden, daarin hadden geleefd en waarop zij wilden sterven. Zij verzochten ook hen niet langer te kwellen. Daarop gingen de leeraren heen. Omstreeks 3 a 4 uren in den middag werden zij uit de gevangenis gebracht naar de gerechtsplaats, terwijl hun mond toegebonden was. Aldaar werden zij tegenover elkaar, ieder aan een paal, gebonden. Toen baden zij: »Heere, sta ons dezjn dag bij, opdat wij het eeuwige leven verwerven." Iemand riep, dat men hun het bidden zou beletten, maar Danville_ zeide: »Ik bid u, laat ons tot God roepen." Daarna riepen zij elkaar toe: «Lieve broeder, laat ons strijden, laat ons strijden! Ga weg van ons Satan." Sommigen spottenden met deze woorden, zeggende: «Hij roept den Satan aan." Doch Jean Morel (die later ook martelaar geworden is) zeide: «Luistert liever naar wat zij zeggen, menschen, dan zult gij hooren, dat zij den naam van God aanroepen." Toen zwegen allen stil. De laatste woorden, die men uit de vlammen hoorde, waren: «O Heere, sta o.ns bij." Toen sloot hun mond voor deze aarde.

DE GAAY FORTMAN,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1894

De Heraut | 4 Pagina's