Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten vemniwoordelijkheul van de Redactie).

Hooggeachte en Zeer Geleerde Heer

Dr. A. KuYPER.

Het zij mij veroorloofd, U hierbij beleefd aan te bieden een kleine bijdrage tot verduidelijking van toestanden in de Indische Christengemeente, naar aanleiding van de verschillende artikelen in de Heraut van den heer Idenbarg, Ds. Bolwijn en Ds. Adriaanse. Verzoeke beleefd een oogenblik uwe aandacht aan bijgaand schrijven te willen wijden; en mocht het uwe goedkeuring wegdragen, een plaatsje in de Heraut af te staan. g

Ik heb getracht met weinig woorden veel te z zeggen; en iemand die een vreemdeling is, en b over deze toestanden moeielijk een oordeel kan k vellen, zal misschien met deze kleine toelichting geholpen zijn. Wil men deze moeielijke verhou­ k dingen goed begrijpen, dan zou daarover een h uitvoerig rapport geschreven dienen te v/orden, d want de Indische talen staan daarmede in zeer nauw verband, en het eene is een gevolg van t het andere. m

Ook zou in dit rapport de weg moeten worden aangewezen, op welke wij^e in die toestanden verbetering zou kunnen gebracht worden. Dit kunnen alleen personen doen, die lange jaren in Indië vertoefd hebben, volkomen op de hoogte zijn en doordrongen zijn van het woord van onzen Heiland Joh. 4 : 34

Het zou in deze zaak van groot gewicht zijn, als van Regeeringswege het reeds lang ontworpen plan werd uitgevoerd om de rechten van den Christen-Inlander te regelen en te verzekeren.

En ten slotte zij mij de opmerking veroorloofd, dat, als er weder een zendings-conferentie gehouden wordt te Batavia, het beter war? dergelijke vraagstukken te bespreken, dan dat men geschilpunten in het debat bracht, waar de zending volstrekt niet mede gebaat is. De Heere bereide daartoe den weg, opdat het alles uitloope tot Zijne eer.

De Heere zij u nabij en beware u, tot ? ; egen voor ons Nederlandsche volk, en voor allen, die geschreven zijn in fjet boek des levens.

Onder aanbieding mijner bijzondere hoogachting.

Uwen Dienaar in Oiristus^

J. C. CLF.TI3N.

Solok Sumatra'* JVestkust, 12 Juli 1894.

Hooggeleerde Heer!

Naar aanleiding van de verschillende artikelen in de Heraut; het eerste van den heer Idenburg, daarna van Ds. Bolwijn en het laatste van Ds. Adriaanse, zij het mij vergund ook iets te mogen mededeelen.

De heer Idenburg schreef in de Heraut No. 851, »dat de hoofdzaken zijn uiteengezet, en: verdere mededeelingen of beschouwinge» dienaangaande komen mij voorbarig voor, nu deputaten voor de zending aan deze aangelegenheid hunne bijzondere aandacht hebben geschonken."

Ik wil deze meening geheel yooïbij zien, en trachten, al is het weinig, toch iets mede te deelen, wat misschien nog dienstig kan zijn. De berichten dienaangaande zijn toch over het algemeen zeer schaarsch, en vooral die vertelling van die oudgasten, in het stukje van Ds. Adriaanse, gaf mij groote aanleiding tot dit schrijven.

Het zij al dadelijk gezegd, dat u naar waarheid de opmerking maakte, onder het stukje van Ds. Adriaanse {Heraut No. 857) sdat waarschijnlijk de Maleische taal zich veel minder dan de Nederlandsche voor een rijk geschakeerde en juist geformuleerde predikatie van het Evangelie leenen zal, "

Dit is zeer juist; de Maleiüche tftal is niet zoo rijk als de Nederlandsche, Het zij ge.^egd, dat ik. geen taalgeleerde ben, doch ik wil'de practijk aa» het woord laten.

Er wordt in Indië door Europeanen voor het meerendeel laag Maleisch gesproken ; dit Maleisch verschilt zeer veel va!) het zoogenaamde hoog Malciïch, waarin gepredikt wordt, en waarin onze Bijbel en Psalmbundel is ovgrge.zet. Met het laag Maleisch kan men bijna in geheel Indië zich behelpen, en leert dan ook betrekkelijk spoedig aan. Doch ga ik nu naar v de KjÊrk, waar in het Maleisch gepredikt wordt, C dan zaJ men daarvan niet veel begrijpen, en d zeer veel moefcen missen, omdat er in het hoog d Maleisch gesproken »'ordt

Van dit hoog Malei-scij ffj.^ken zeer weinig m menschen een studie. Waarom ? omdat zij het niet noodig hebben. Personen, die daar een studie van moeten maken, zijn predikanten, .] Zendeling-leeraars, onderwijzer^ aan kweekscholen, controleurs, tolken enz.

t n De Maleische taal is niet arm aan woorden, dat niet; doch men moet geen vergelijkingen gaan maken met de Nederlandsche taal. Dit gevoelt men, als men onzen berijmden Psalmbundel opslaat, en b. v. Psalm 84 : i leest. De zielverheffende woorden, die als het ware een ladder vormen, om van het aardsche naar het hemelsche voorhof op te klimmen, ziedaar, wat in het Maleische Psalmvers voor een groot gedeelte ontbreekt.

Nu is vertaling, vooral van poëzie, zeer moeielijk. Het verliest bijna geheel de waarde, zoodra men het overbrengt, en dan vooral in he is Maleisch.

, Dat vele Europeanen, als zij den Maleischen dienst bijwonen, de Psalmen in het Nederlandsch meezingen, is dan ook zeer begrijpelijk.

Hetzelfde is op het gebed en de preek toepasselijk, waar het eigenlijk op aankomt.

Men gaat op naar de plaats van samenkomst, om zialevoedsel te mogen ontvangen op den verderen levensweg. Men laat alle wereldsclie zaken buiten het gebouw staan, en verheft zijne ziel, om in gemeenschap met den spreker in te leven in dat gedeelte der Heilige Schrift dat gekozen is, en waarvoor uwe onverdeelde aandacht wordt gevraagd. Dat zulke oogenblikken de beste van het leven zijn, wie zal het ontkennen r men is als het ware zich zelve niet. De voorganger is een man vol des Heiligen Geestes; zijne woorden zijn krachtig, en toch zoo liefelijk; zij vertolken zoo naar waarheid het innig gevoel. De rijke, en welluidende, en welgekozen woorden balsemen de ziel, en het heeft genoten èn spreker èn toehoorder.

Gaat men nu ter kerke waar Maleische dienst wordt gehouden, on is men gewoon in de Nederlandsche taal zielevoedsel te mogen ontvangen, dan gevoelt men dat er zeer veel ontbreekt. Waarom? Wel, omdat men voor zich zelf denkt en bidt in het Nederlandsch; dat is nu eenmaal de taal, waarmede men gewoon is zijne ziel te laten spreken tot zijnen Vader die in de Hemelen is.

Om al die rijke gedachten, al die gevoelvolle ziels-en gemoedstoestanden, zoowel in droefenis als in blijdschap, onder woorden te brengen, is in de Maleische taal niet denkbaar.

Ook voor het gebed gevoelt men dat er zeer veel ontbreekt; en dit zal wel ahijd oorzaak blijven, waarom gemengde diensten, dat wil zeggen, Maleische dienst met Europeanen als toehoorders, wel bezwaar zal blijven opleveren.

De heer Idenburg besprak ook de mogelijkheid, dat, als inlanders de Nederlandsche taal machtig zijn, zij dan ook gaarne in deze taal de« dienst bijwonen. Zeer waar, en niet zonder reden, o.ndat zij in deze taal veel meer voedsel voor hunne ziel zullen ontvangen; dit zal iedere inlander die dit kan beoordeelen, dadelijk toestemmen. J D t D N

Duch helaas, hoe weinig inlanders worden er gevonden, die de Nederlandsche taal machtig zijn; en die er nog zijn, hoe weinigen gevoelen behoefte aan verlossing door het bloed des kruises.

De Mohammedaansche godsdienst is te gemakkelijk, en biedt te veel begeerlijkheden aan voor het vleesch; vooral de gegoede inlander verlaat dit terrein niet gaarne.

Na deze kleine toelichting over de Maleische taal, wil ik ook nog even spreken over de mededeeling van die oudgasten; ik doel hier op de uitdrukking »maar dat kan niet, want dan moesten de Europeanen met de bruintjes saam in de kerk zitten".

0/er deze uitdrukking in bijzondere beschouwingen te treden, acht ik minder noodig; ik wil mij tot het practiscbe leven bepalen, waar­ . uit dan vanzelf een voldoend inzicht in deze zaak zal verkregen worden.

De Indische maatschappij verschilt, wat huishoudelijke inrichting betreft, zeer veel niet onze Nederlandsche. Het heer en knecht, waar men in Nederland van spreekt, bestaat ook in Indië, doch in anderen zin en beteekenis; het heer zijn in Indië is in den volsten zin des woords heer zijn ten opzichte van bedienden, en ook tegenover de inlandsche bevolking over 't algemeen.

De bediende of daglooner ontvangt zijn loon; daarvoor doet hij zijn werk, en daarmede is het afgeloopen. Van eenige vertrouwelijkheid of toenadering van heer tot bediende, of van be diende tot zijn heer, is geen sprake. De heeren hebben v/el v, 'at anders te doen, dan zich met particuliere aangelegenlieden van hun bedienden in te laten; en ook niet zonder reden.

De bedienden en daglooners, om mij voorloopig tot deze lieden te bepalen, zijn meestal Maleiers, Javanen, Suendaneezen, op Sumatra's Westkust Niassers, en vormen een groot contrast met de overheerschende Nederlanders.

Dit verschil bestaat in taai, godsdienst, stand in de maatschappij (een voorname factor), zeden en gebruiken, ontwikkeling en beschaving, kleederdraclit, denkwijze, opvoeding van kinderen, Qxii, enz, : in een woord, men kan zich dit verschil niet te groot voorstellen.

Om mij nu tot het ziehtbara te bepalen, zien vele inlanders hoe elke Europeaan leeft en werkt, wat kunst en wetenschap hem dagelijks te zien geven, ontvangt daardoor een indru.k, en is er voor zich zelve ten volle van overtuigd, dat hij eigenlijk niets is en niets weet, en zeer tevreden mag zijn, als hij de heeren raag bedienen, en onmiddellijk de gegeven bevelen ten uitvoer brengen.

De Nederlanders hebben nu eenmaal de overheerschendc iiiachl; dat gevoelt en beseft elke inlander, of hij daglooner is, of met gezag bekleed. Hij is daafv'M overtuigd, ik zou bijna zeggen, met dit bewustzijn woi-dt 'iiij göboren.

Vandaar dat elk inlander altijd een zekere vrees, ont< ; ag, bangheid, gepaard aan ondergeschiktheid, aan den dag legt, zoodra hij met Europeanen in aanraking komt.

Bij inlanders die nu veel met Europeanen omgang hebben, en bij ambtenaren in 's lands dienst, \a dit gêvpel genigszins geneutraliseerd, doch het blijft best.ian.

Waar vrees en bangheid hun zetel hebben, is moeielijk liefde te zoeken of te kweeken; en het behoort tot de uitzonderingen, dat inlanders sympathie (wel gehechtheid aan personen uit eigonbel^ng) voor Eluropeanen gevoelen.

«Het veV-achte en onaanzienlijke heb Ik iiifverkoren, " is ook van toepassing op de inlandsche Christengemeente; het zijn meestal arme lieden, die van hun dagelijkschen arbeid moeten leven. De Niassergemeente te Padang van Br. Dornsaft, bijv, ongeveer 60 a 70 leden, bestaat geheel uit dienstbaren. D

Komt nu een ir)!ar)der onder het vischnet van het Evangelie, en is hij gedflopt, en alzoo Christen, dan^^zal deze scheidingsmuur (als ik dat woord raag gebruiken) niet wegvallen omdat hij nu Christen is. Dat gaat niet zoo gemakkelijk.

Elke Europeaan, als Christen in de gemeente, F zal zoo veel mogelijk trachten dezen scheidingsmuur omver te werpen; doch men vergete hier bij niet, dat wat men in de Nederlandsche gemeente aantreft ook te vinden is in de Indische gemeente, en wel naamchristenen. Deze kunnen moeilijk doordrongen zijn van liefde tot d broeders, vooral daar het dan bruine broeders en zusters zijn, die wat het uiterlijke betreft niet veel sympathie opwekken.

Ik heb getracht met een paar woorden den Indischen toestand te schetsen, wat betreft de verhouding van Europeanen tot inlanders, en omgekeerd. Dat deze verhoudingen van zeer veel invloed zijn op het kerkelijk leven, zult u kunnen voorstellen; en dit zal wel oorzaak blijven, dat men nooit tot zulk een hoog standpunt van broeders en zusters zal komen in de t Indische gemeente, zooals men dat in Nederland gelukkig nog vindt.

Ik hoop hiermede het boven reeds aangehaalde . (die mededeeling van die oud-gasten) eenigszins toegelicht te hebben, omdat er zoo spoedig dikwijls verkeerde denkwijzen ontstaan. Onder aanbieding van mijn bijzondere hoogachting.

Met heilbede,

Uwen dienaar in Christus.,

J. C. CLETON.

Solok-Sutnatra's Westkust., 12 Juli 1894.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1894

De Heraut | 2 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1894

De Heraut | 2 Pagina's