Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Gerefortn. Kerkbode van Rotterdam trok onze aandacht een kort opstel onder den titel: Voor kerktijd.

Men las er dit over

Een dienaar des Woords heeft dikwerf gelegenheid om kennis te maken met misstanden in het gemeentelijk leven.

Het is goed, dat daarop gewezen wordt.

Dat kan onder dén zegen des Heeren tot verbetering leiden.

Een dier bedoelde misstanden is deze, dat er bij velen zoo weinig voorbereiding gevonden wordt voor de heilige dingen.

Het is eene algemeen erkende waarheid, dat onze ziel voor het heilige voorbereiding noodig heeft, zullen wij den zegen der heilige dingen genieten.

Hoe gaat het echter in vele huisgezinnen des Zondags, voordat men zich naar het huis des gebeds zal begeven, om daar te verkeercn onder de bediening des Woords en met gebed en psalmgezang to verschijnen voor het heilig aangezicht des Heeren ?

Alles is even gejaagd. Veel meer nog dan in de week. Dat begint reeds daarmee, dat men (zoo is immers de staande uitdrukking) wat laat is. De kinderen moeten haastig geldeed worden. Laten ze dat niet toe, dan wordt m< rn boos. Daar vallen onbetamelijke woorden. Niet zelden worden er tranen vergoten» Uit het een volgt het ander. De kinderen ontvangen straf. De meid krijgt een standje. Vader is uit zijn humeur en moeder zucht. Dat is het begin van den dag, dien de Heere geheiligd heeft en waarvan geschreven staat: laai ons op denzelve verlieugd en verblijd zijn '

Een leelijk portret is niet aantrekkelijk, maar de waarheid gaat toch bovenal. Wie meent, dat er in onze beschrijving overdrijving ligt, kent de werkelijkheid niet. Zeer zeker, daar zijn huisgezinnen, die eene liefelijke uitzondering maken.

Maar daar zijn ook andere. En al treft men in een huisgezin niet zulke droevige tooneelen aan, als hierboven genoemd werden, dan blijft toch nog deze groote fout, dat men veel te gejaagd is.

Gejaagd in alles. Zelfs in het lezen en bidden. Gejaagd in het naar de kerk gaan. Ik heb wel eens menschen gesproken, die mij eerlijk mededeelden, dat zij, als de preek reeds half gedaan was, nog niet hunne gedachten bij de heiUge dingen konden bepalen.

Is dat niet droevig? Hoe zal God door Zijn Woord tot onze ziel spreken, als onze ziel zoo aan het stof is gekluisterd ?

Bij wie de schuld? Laat men oprecht zijn! Bij ons ligt de schuld. Wij zijn te weinig doordrongen van het heilige. Daar is te weinig behoefte aan het gebed. Daar is te weinig gevoel van de heilige roeping. Laat toch niemand zich tot het heilige begeven zonder een ootmoedig en stil gebed om den zegen des Heeren.

Daar is voorbereiding noodig. Toen onze Heere Jezus Christus zijne discipelen moest verzamelen, bracht Hij den nacht door in gebed tot Zijn Vader. Laat ons daaruit leeren, dat ook wij behoefte hebben aan het zoeken van 's Heeren aangezicht. Eén ding is zeker.

Niemand, die van onrustige Zondagmorgens zooveel partij weet te trekken, als de vijand onzer zielen.

De duivel gaat altoos rond. Geliefden, geeft den duivel geene plaats!

Daar zijn weinig huisgezinnen, waar niet eens een enkele Zondagmorgen komt dat men xvroeg' is en niet gejaagd.

Dat men met betamelijken eerbied den huiselijken godsvrucht kan houden. O, wat gevoelt men dan: zoo behoort het! Het is, alsof alles rustiger is. Men heeft verlangen naar het huis des Heeren. Men luistert beter dan anders.

En — is het niet eigenaardig? •— dan heeft de dominé meestal goed gepreekt, en dan heeft men er doorgaans veel aan gehad. Hoe zou dat komen?

Laat ik daarop antwoorden met eene wedervraag; »is het ook beter vöór kerktijd geweest? " Dit is niet te sterk gesproken.

De zucht om op Zondagmorgen, als school, kantoor en winkel niet dringt, wat langer te slapen, sticht heel wat kwaad.

Vooral in den winter is het zoo gansch natuurlijk, dat wie er in de week altoos, we zeggen nu niet voor dag en dauw, maar toch tegen wil. en dank uitmoet, het een verleidelijke weelde vindt om nu, als de band van het drukke leven voor dien éénen dag eens niet klemt, op dien éénen dag danookzijn vrijheid volop te genieten.

Het lyvaad komt er dan ook eerst iü, als men dan die zucht verder bot viert, dan de aard van den Rustdag toelaat.

Want wel komt de Dag des Heeren ons ook rust van den slaafschen arbeid br«; , f: sC) maar omdat we .op Zondag lichamelijk van onzen dienst in de wereld vrijkomen, daarom mag de eisch van ons lichaam nog niet tegen den eisch van den Dienst des Heeren overgesteid.

Het is de Dag des Heeren., en daarom is Hij het en zijn Dienst die op den Saobatdag ook de indeeling en het gebruik van dien dag bepalen moet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 februari 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 februari 1895

De Heraut | 4 Pagina's