Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET VUUR GERUKT.

VI.

NADERE KENNISMAKING.

Voor een poos hield het gesprek op. Jan dacht intusschen na over de wijs waarop zijn vriendelijke geleider zoo verminkt was geworden, en de laatste deed welHcht hetzelfde. Doch weldra hervatte hij 't gesprek en zei:

ï'tls nu al ruim twintig jaar, dat ik mijnheer dien, een jaar of zes op het schip en later, toen ik daar niet meer voor deugde, aan land, in zijn huis of hier.

»Hebt gij lang op zee gevaren", vroeg Jan. »Ja, heel lang, wel bijna dertig jaar. 'kBen zoowat overal geweest, in Indië, in Amerika, bij de Mooren en de Turken en van vechten weet ik ook te praten. We zijn met bruinen en blanken aan de klop geweest en mijn kapiteins waren brave lieden. Doch zoo'n beste als kapitein Todd heb ik nooit gehad."

ïKapitein Todd? wie is dat? "

sWel mijn meester, dezelfde die u hier heeft gebracht. Maar 't is waar ook, gij wist zeker zijn naam nog niet."

«Neen, - ^ikjj^had daar natuurlijk niet naar gevraagd."

»Nu hij heet Todd, kapitein William Todd, welbekend, 't Is een flink man, daar ieder eerbied voor heeft. Hij is nog al driftig, dat is waar, en op zijn dienst! — neen maar. Er kan weinig mee door, en vlug gaan moet het ook. Maar voor de rest, een beste vent. En wat het mooist is, hij krijgt alles van het volk gedaan zonder vloeken of razen. : Een ander speelt op, en ze lachen er achter zijn rug om. Maar hij zegt bedaard wat hij wil en het gebeurt ook."

sDat is dan net als onze DeRuyter", zeijan. sAls wie? "

»Als Michiel de Ruyter", was 't antwoord, smaar dien zult ge niet kennen, 't Was een Hollandsch admiraal, weet ge. Ik ben zelf ook een Hollander."

»0 zoo, ik dacht al: hij praat heel vreemd, maar omdat ik zoowat overal ben geweest, kan ik 't best verstaan."

»Maar wie was dan die admiraal? "

sWel, net zoo'n man naar 't schijnt als kapitein Todd. Hij vloekte nooit, behandelde zijn volk goed en was gezien bij iedereen. Hij heeft ook veel gevochten met Engelschen, Franschen en ik weet niet wie al."_ ïMet Engelschen ook? "

sja seker, en hij won het ook."

»Nu, dat is dan zeker vóór mijn tijd geweest, " sprak de knecht; seen jaar of tien, vijftien geleden zijn we ook nog eens met uw volk aan den dans geweest. Maar wie 't gewonnen heeft, zal ik maar daar laten."

Jan had genoeg; gehoord'en gelezen van den slag bij Doggersbank, die om en bij't jaar zijner geboorte geleverd was, om te begrijpen wat de man bedoelde. Onze jonge vriend was ook in de stellige overtuiging, gelijk de meeste Nederlanders in dien tijd, dat onze vloot toen de Engelsche .verslagen had. Hij was echter slim genoeg om te begrijpen, dat het beter was dat hier niet te zeggen. De waarheid is trouwens, dat er wel hevig om de overwinning werd gestreden; maar dat noch de Engelsche noch onze vloot die behaalde. De laatste echter hield zich voorbeeldig, vooral in aanmerking genomen dat men in zee-oorlogen geen ervaring had. En zoo is te verklaren, dat die zeeslag bij Doggersbank in den beginne als een groote zegepraal onzer vloot beschouwd werd.

Al pratende en rondziende, bracht Jan zijn tijd heel aangenaam door. Hij luisterde naarde verhalen over zeereizen en gevechten, en hoorde hoe kapitein Todd weldra-weer in zee moest met een vloot, die onder bevel stond van den admiraal Keith. Misschien zou de knecht ook van dezen bevelhebber de geschiedenis hebben meegedeeld, doch hiertoe bleek geen tijd te zijn, want eensklaps verscheenj{de kapitein; ; , aan de tuindeur en riep den bediende, die naar binnen ging, door Jan gevolgd.

De kapitein nam den knaap met zich naar boven, vroeg hem of hijjrzich nog al vermaakt had en sprak toen:

»Ge raadt nooit waar ik geweest ben! Bij uw papa."

sWat mijnheer! bij ons aan huis ? " riep Jan verrast.

5 Zeker, vriendlief, en 't doet"'mij genoegen dat ik er geweest ben. Ge hebt mij een grooten dienst bewezen. Ik zal niet zeggen dat ge mijn leven hebt gered. Want dat is den Heere alleen bekend. Maar al was het ook niet op zijn ergst geloopen, toch zou een ongeluk dat mij hier ophield, mij al bijster ongelegen zijn gekomen. Ik moet u ook nog eens recht hartelijk dank zeggen en ben blij nu ook uw vader en uw broeder te kennen. Gij zijt hier in Londen, in een vreemde haven, bevalt het u'goed? "

sOns nog al wel, mijnheer, maar vader niet." sWat is uw papa van zijn beroep? "

Wat Jan hierop antwoordde, kan ik tot mijn spijt den lezers niet zeggen. Misschien wist de jongen 't ook zelf niet recht. Hij had zijn vader nooit met geregeld werk bezig gezien. De^kapitein begreep 't zeker ook meer dan half en vroeg daarom: sHeb ik 't goed gehoord dat uw broeder hier nog altijd een of andere betrekking zoekt? "

sja, mijnheer, " zei Jan, sen dat verveelt hem erg."

sNatuurlijk; ledigheid is voor niemand goed. Maar hij is hier ook vreemd. Misschien is er wel wat aan te doen. Daar praten we misschien straks nog eens over. Gij blijft bij mij eten; dat heb ik afgesproken, en na den eten komen uw vader en uw broeder hier, en gaan we in mijn boot wat varen op de Theems."

Dat Jan hier niets tegen had in te brengen, begrijpt gij. 't Liep alles zooals de kapitein gezegd had. En toen Jan een paar uren later op de wateren van de schoone rivier dobberde, vergat hij al het leed dat in huis was, en scheen 't hem toe, dat de goede dagen van vroeger waren teruggekeerd.

Intusschen waren de andere leden van het gezelschap — de roeiers uitgezonderd — in druk gesprek geraakt, waarbij Frederik, die meer van 't Engelsch verstond dan zijn vader, nu en dan als tolk diende.

Het watertochtje liep zeer tot aller genoegen af. Heel hartelijk nam de kapitein van zijn gasten afscheid, met de belofte hen zoodra mogelijk weder eens te bezoeken. En toen het drietal weder huiswaarts was gekeerd, bleven zij nog geruimen tijd in druk gesprek, zoo druk, dat vader er zelfs een poos zijn lange pijp bij vergat, en Jan, al had hij ook slaap, toch de oogen goed openhield.

Waarover 't liep, hopen we weldra te zien.

AAN VRAGERS.

Op twee vragen antwoorden we ditmaal. De eerste luidt: Moet men schrijven: van Karel den Grooten of den Groote, Frederik den Wijzen of den Wijze ?

't Antwoord is, dat het allebei wel kan. t Hangt er maar van af, of men »groote", swijze" enz., als bijvoegelijk of als zelfstandig eschouwt. In den Z

2. Waarom heet een soldaat die op post staat 5 schildwacht ? "

Vroeger waren de krijgslieden gewapend'met wapenen tot aanval en ^of afweer. Deze twee soorten hadden verschillende namen. Tot de afweerwapenen behoorde het schild. Werd er nu een kamp opgeslagen, dan namen de soldaten hun schilden niet mee naar bed, maar legden die bijeen. Een wacht werd er bij geplaatst om te voorkomen dat ze gestolen werden, en ook om als de vijand naderde, te kunnen waarschuwen. De wacht was dus een schildwiJütA.

De schilden zijn nu wel verdwenen, maar de oude naam is gebleven voor den soldaat, die ter bewaking of tot uitkijk enz. ergens op post staat. De naam wordt echter, geloof ik, alleen gebruikt voor het voetvolk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1895

De Heraut | 4 Pagina's