Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET VUUR GERUKT.

VIL

WAT DE KAPITEIN VOORSTELDE.

Wat was kapitein Todd bij mijnheer Leenderts kómen doen, wat had hij met hem besproken ?

Op die vragen was het antwoord den vorigen dag gegeven en Jan kreeg het in den laten avond. We zullen het onzen lezers maar wat korter vertellen, dan de heer Leenderts het deed, die nog al lang van stof was.

Kapitein Todd dan die werkelijk door Jan, middellijkerwijs voor een groot onheil was behoed, had eerst 't plan gehad — en dat naar gewoonte dadelijk uitgevoerd — om den jongeling enkel een aangenamen dag te bezorgen en een of ander aandenken bovendien. Doch uit het - gesprek met Jan, had hij bespeurd hoe deze behoorde tot een gezin, dat hier in den vreemde vertoefde, en blijkbaar weinig vrienden bezat. Ook merkte de kapitein op, dat zijn jonge vriend een goede opvoeding moest hebben genoten, en dus denkelijk uit een welgesteld gezin was, al ging het hun hier te Londen niet al te^best.

Dit nu deed bij den zeeman 't verlangen ontstaan dat Nederlandsche gezin eens nader te leeren kennen. Want, zoo dacht hij, misschien kan ik hun een' veel beter dienst bewijzen dan door dien jongen voor een oogenblik een plezier te doen. En dat was mij, dunkt mij, heel wijs geredeneerd. Want een lekkere koek eet men op en een mooi boek raakt eens uitgelezen, maar iemand aan werk helpen, en zoo te zorgen dat hij vooruit komt is zeker toch beter. Dan kan hij naderhand toch nog wel de dingen krijgen die hij begeert.

De kapitein werd zeer vriendelijk ontvangen door den heer Leenderts. Wel begreep deze eerst niet wat dit onverwacht bezoek te beduiden had, en verstond hij ook de verklaring niet geheel die kapitein Todd gaf, maar met behulp van Frederik werd spoedig alles opgehelderd. De vader voelde zich recht vereerd, door het bezoek van zulk een aanzienlijk man. Ook deed het hem goed met zooveel lof te hooren spreken van hetgeen zijn jongste zoon gedaan had, en de dank van den bezoeker te ontvangen.

De kapitein bleef geruimen tijd praten en kwam zoo alles te weten wat hij verlangde. Hij begreep dat het allereerst noodig was voor Frederik iets te vinden, waardoor deze de noodige bezigheid kreeg. Eensklaps schoot hem een gedachte te binnen, die hij dadelijk uitsprak:

sZoudt ge ook lust hebben in den zeedienst te gaan ? Ge komt uit een waterland en hebt zeker schepen genoeg gezien. De Hollanders zijn altijd stoute zeevaarders geweest, en mij dunkt, op 't oogenblik zou 't niet kwaad zijn, als ge eens beproefdet of het leven op een schip u beviel. Ik ben ook jong in dienst gegaan en heb er nooit spijt van gehad."

sDaar heb ik nooit aan gedacht, mijnheer, " sprak Frederik., »Vader had een (ander plan met mij en ik versta van den zeedienst niets. Doch nu ik hier ben en toch niets krijgen kan, heb ik > elf er al eens over gedacht of 't niet goed was" in dienst te gaan. Ik zei het nog laatst tegen mijn broer bij de parade in Hydepark." »Ja maar, jongeling, " sprak vader, s't is de vraag of dit maar zoo gaat. Gij zijt op zee niet gewoon. En daarbij, 't is hier al stil genoeg en ik ...."

sNu, " sprak de kapitein, die wel begreep dat hij niet te veel moest aandringen, sik stelde het maar voor. Dat uw zoon van de zee niet afweet, hindert niet. De eene vriendschap is de andere waard. Zijn broer heeft mij een dienst bewezen, en als hij zelf nu lust heeft, kan hij op mijn schip komen en een reis meemaken. We fgaan vooreerst niet verder dan de Middellandsche Zee. Dat is zoover niet. Bevalt het hem niet, welnu, dan keert hij, zoo God wil, behouden terug, en schaadt het niet. Hij heelt nu toch immers niets omhanden."

sja kapitein", sprak vader eenigzins verlegen, swat gij aanbiedt is mooi en menigeen zou het met twee handen aangrijpen. Maar ziet gij, ik heb een groot bezwaar en dit zult gij, die zelf uw land trouw dient, moeten billijken. We hebben ons vaderland verlaten, maar ik behoorde tot de meest geachten onder de burgers, die den Prins van Oranje trouw bleven. Dat blijf ik nog, en velen zien op mij. Moest Frederik nu voor zijn vaderland in dienst treden en goed en bloed geven, dan was ik met vreugd bereid. Maar hem in vreemden dienst te laten gaan, ziet gij, dat...."

sik begrijp u, " was 't antwoord, smaar van goed en bloed is vooreerst nog geen sprake. Uw zoon gaat mee als mijn gast; ik zorg voor hem. Lijkt hem het zeeeleven, dan neemt j_hij dienst en zorg ik voor hem. Anders blijft hij wat hij is. Maar daarbij is er voor u een bijzondere reden om het aangenaam te vinden dat uw zoon den weg opgaat dien ik voorstelde. Gij zijt immers een trouw vriend van den prins van Oranje? " e

sZeker, we zijn Zijn Hoogheid als oude vrienden gevolgd naar Londen. En zeker zou hij mij hebben laten roepen, zoo hij geweten had dat ik hier was. Ik heb mij nog niet aan Zijn Hoogheid laten voorstellen, om niet den schijn te hebben, dat ik mij opdrong. Maar wij vergeten elkander niet."

Kapitein Todd zei niet wat hij van die woorden dacht en antwoordde:

_ sik meen dat Zijne Hoogheid op 't oogenblik niet in Londen is, doch dat vernemen wij wel.

Ik wilde maar zeggen, dat de vijanden van den prins ook de uwe zijn. Welnu, zijn grootste en machtigste tegenstanders zijn de Franschen. Waren zij er niet bijgekomen, dan zat hij nog rustig in Den Haag en gij ook. En nu zijn 't juist de Franschen tegen wie wij Engelschen strijden, terwijl wij de volken helpen die dit ook doen. Zeker gaan we binnen kort weer aan den dans. En als Frederik daarbij nu medehielp, dan streed hij immers tegen de vijanden van uw land en uw vorst, al hebben de Patriotten hen dan ook Holland binnengehaald, 't Is dan toch niet zulk een groot verschil of uw zoon onder de Hollandsche dan onder de Engelsche vlag strijdt."

_ De heer Leenderts had daaraan blijkbaar nog niet gedacht. Hij blies een paar dikke rookwolken uit zijn pijp en zei toen: s

sik geloof dat gij gelijk hebt, kapitein. Op die wijs beschouwd, stel ik eigenlijk mijn zoon, gelijk ik altijd mijzelf deed, ten dienst des vaderlands. We moeten er nog eens op slapen; 't zal wel in orde komen."

sDoe dat, " sprak de kapitein. »Ik moet nu naar Portsmouth, doch hoop binnen twee weken terug te zijn. In dien tijd kunt gij er allen eens over nadenken. Ik kom weder bij u, en hoor dan wel wat gij besloten hebt." 1 i t

^ ^ Met deze woorden nam de kapitein afscheid, 'loen Jan den volgenden middag thuiskwam, vond hij een fraaien, kleinen verrekijker met een riefje voor hem gereed liggen, 't Kwam van apitein Todd, die hem bedankte en den verrekijker schonk, als bewijs van zijn erkentelijkheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's