Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Indien uwe ziele ware in mijner ziele plaats”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Indien uwe ziele ware in mijner ziele plaats”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zou ik ook, als gijlieden, spreken, indien uwe ziel ware in mijner ziele plaats? Zou ik woorden tegen u samenhoopen en zou ik over u met mijn hoofd schudden? Job. i6 : 4.

Twist er niet over. Elk onzer maef zijn eigen pak dragen, 7/ioet zijn eigen kruis torsen. En ilie last des lij dans wordt u op aarde toegemeten niet naar uw geloof, veel min naar uw verdienste, maar schier eeniglijk naar het vrij machtig bestel van uw God.

Er wordt daarom niet ontkend, dat stille plichtsbetrachting zekere vrucht ook aan levensgeluk teelt; en dat omgekeerd een zich wegwer-. pen in een zondig leven den roekelooze vaak Sfiwir te staan komt. Maar deze tegenstelling, "zonder meer, verklaart u de zeer ongelijke verdeeling van levensgeluk niet, noch ook de telkens verrassonde onevenredigheid tusschen het kruis dat den één en het kruis dat den ander wordt opgelegd.

Eens, in den dag des oordeels, dit spelt ons ons rechtsbesef en dit profeteert ons Gods Woord, komt er voor zoo stuitende ongelijkheid vereffening, als al wat reeds wegstierf of nog leeft, als alle levenden en dooden voor den rechterstoel van Christus zullen verschijnen, en ze zullen wegdragen naardat ze in het leven gedaan hebben, hetzij goed, hetzij kwaad.

Maar in afwachting van dien grooten en doorluchtigen dag, blijft het hier in deze aardsche bedeeling bij het mysterie des lijdens een dooreenkruising van twee geheel uiteenloopende lijnen.

En die tegenstelling ge verklaart ze u niet uit de verblindheid of de onrechtvaardigheid der menschen, want God geeft Job aan Satan over; en nu nog vloeit krankheid en dood, die zoo vaak het pad des rechtvaardigen in sombere nevelen hullen, niet uit des menschen feil of gril, 'maar uit het vrijmachtig bestel van den iCeuwige.

Van den éénen kant de lijn van Sinaï, d. i. de lijn der aanvankelijke vergelding hier reeds^ als wie niet op wil passen, in de maatschappelijke worsteling ondergaat, en omgekeerd wie zijn weg wel aanstelt, merkbaar vooruitkomt.

Maar ook van|den anderen kant de lijn van Golgotha^ d. i. het mysterie des lijdens, dat den rechtvaardige het kruis voorspelt en de goddeloosheid der wereld over den Man van Smarte doet triomfeeren.

Ja, tot zelfs in de natuur ziet ge die twee lijnen dwars door elkaitr schuiven.

Eenerzijds een God, die zijn zon laat opgaan over boozen en goeden, en die regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. En toch weer anderzijds een verwaarloosde akker, die zijn bezitter honger laat lijden, en zulks tegenoveï een wingerd ot olijvengaarde, die den nijveren landman in vrede en in goeden doen onder zijn wijnstok doet nederzitten.

Altoos die twee.

Rechts een regel van vergelding, die lijden aan zonde huwt; maar ook links een regel, die met elk denkbeeld van vergelding spot, en die voor den Eénige die, uit een vrouw geboren, vlekkeloos rein was, een vloekhout oprichtte en nog aan dat vloekhout hem tergde.

Vraagt ge nu, of het ons gegeven is, om hier leeds, bij het licht des Wocrds, uieu schrilien strijd, die de vromen aller eeuwen gedrukt heeft, helder op te lossen, dan past het ons zeer zeker te belijden, dat we meer weten dan de vrienden van Job, en meer dan de Prediker van Jeruzalem. Immers Gethsémané en Golgotha, die toen nog moesten konicn^ liggen thans achter ons. Maar dan voegt toch elk onzer er aanstonds bij, dat ook bij Golgotha het aanbidden zooveel lichter valt dan het doorgronden.

Slechts zooveel is klaar, dat de oplossing van den strijd tusschen den regel van Sinaï^ die den goddelooze, en den regel van Golgotha^ die juist omgekeerd den rechtvaardige doet lijden, te zoeken is in een derden regel, in den regel die ons het mysterie der liefde vertolkt, en die spreekt van een lijden van den één /// de plaats van den ander; van een ondergaan eu verzinken in plaatsbeklecdead lijden; van een komen van de ziel des éénen in des anderen 'Jele

SWant al schijnt dit op het eerste hooren raadselachtig, en al spreekt Job, die er het eerst van gewaagt, er nog in nevelen van, toch kennen .sJVe zelven dien gulden regel zeer wel uit eigen ii^elservaring.

m i'^j^We hebben ze gekend, we hebben ze dooriféefd, de heilige oogenblikken, dat anderer smart ons zoo pijnlijk op de 7iel woog, dat we soms meer dan de lijder zelf, er onder gedrukt en gebogen gingen.

En ook, ze zijn ons niet vreemd, maar uit de herinnering gemeenzaam, die zalige gewaarwordingen, als het ons te moede was, of het leed ons ^'an de schouders gleed, doordien anderer ernstig mededoogsa onze zielcsmart onderving.

Beide malen nu was hier plaatsbeklceding.

T)c éene maal naanit gij het kruis van anderer schouder af, om het in hun plaats, hun tot ontlasting, te dragen. Kn de andere maal nam men liei u van de schouders, en droeg ecii ander ^het, door liefdesgemeenschap en dank zij de S^pieenscliap der heiligen, in uw stee.

'" ÏTct is zoo, dit was bet hoogste nog niet. Nog niet de volle toepassing van < ie gouden wet der \ervangende liefde.

Die blonlc alleen en eeniglijk op Golgotha.

Maar liet was Simon van Cyrene dan toch, die het kruis van Jezus overnam, en het Jezus ; ; : i(iroeg, het naar den kruisheuvel sleepte «^ .«yw f!: iats.

Indien uwe ziele ware /// mijner ziele plaats^ 's natuurlijk eensluidend met het omgekeerde: Luiien /; ///> /• ziele ware in vlicder plaats.

1)e? , e werking der liefde gaat op en gaat neder. Ze is wederkeerig.

Van den een naar den ander, en van d^n ander naar den één.

Doch altoos niet de raadselachtige uitwerking, dat de last van het kruis verplaatst wordt, en dat

voor den één die last is verlicht, en voor den ander die last is ierzwaard.

Dus, zult ge zeggrt), is die werking der liefde doelloos.

Wat toch nul het, dat waar eerst A leed, nu B dat lijden overneemt, om A te ontlasten? Moet dan niet naar dienzelfden regel, A op zijn beurt b.et lijden weer van B overnemen, zoodat ten slotte zijn kruis naar liem terugkeert ? Ja, meer nog, eischt dan ook de liefilc niet, dal ge uw lijden verbergt, om door die verberging te voorkomen, dat een ander door mv lijden in de smart komt?

En ja, dat zou ook zoo zijn, indien beide malen dat lijden op dezelfde wijze werd gedragen.

En zoo ge merkt, dat het ddardp uitloopt, dan doet ge ook beter met uw lijden op te kroppen, en het te verbergen voor de wetenschap van uw besten vriend, om het alleen aan uw God en uw Heere in de uitgieting uwer ziele te klagen.

Maar als het een lijden der liefde wordt, omdat gij suwe ziel in zijner ziele plaats steldet", neen, dan is dat overdragen, dat uitruilen van het kruis, dat plaatsbekleedend lijden der liefde niet doelloos.

Want zie, de man. die het leed droeg, omdat Gods bestel het over hem bracht, werd er door gedrukt, dreigde er onder te bezwijken, en ging er in onder. Maar als gij, door liefdedrang datzelfde kruis van hem overneemt, dan werkt het bij u omgekeerd, dan werkt door de hefde datzelide kruis verheffend, verrijkt u inwendig, en gunt u oogenblikken van zalig, zielsinnig geluk.

Immers ge hebt aanstonds loon voor uw lijden, wijl ge ziet dat het leed door u verzacht is.

Gemeenzamer noemen we zulks ook wel: zieh kunnen indenken in iemands toestand.

En zekerlijk, reeds daarin kan veel liefde werken, en hard zal eens het oordeel gaan over •den man, die zoo niets dan zijn ik kende, dat hij anderen in hun lijden nooit verstond noch begreep.

Maar toch: u in eens anderen toestand ittdenken.^ is iets veel algemeeners en oppervlakkigers.

Het is algemeener^ want szich in te denken in anderer toestand" komt schier bij elk verkeer en eiken omgang tepas.

Geen vader of moeder kan wel opvoeden, als ze zich niet weten in te denken in den toer stand hunner kinderen. Éen onderwijzer kan niet onderwijzen, zoo hij niet ingaat in den toestand van zijn leerling. Geen prediker kan prediken, zoo hij zich niet indenkt in den toestand zijner hoorders. Geen ziekezuster kan verplegen, zoo ze niet inkomt in den toestand van haar kranke.

sin anderer toestand zich te kunnen indenken" is de algemeene regel van alle doeltreffende en gVruchtdragende behandeling van andere menschen.

Maar de regel, die het mysterie des lijdens beheerscht, mikt veel hooger, omdat hij niet in de oppervlakte blijft, maar indringt in het wezen.

Als ik hoor van zoo vreeslijke schipbreuk, als onlangs de Elbe trof, .kan ik mij indenken in de ijzingwekkende tafereelen, die eer het schip in de golven wegdook, op het zinkend wrak zijn afgespeeld; maar dit blijft bij de bloote voorstelling; en ook waar ik er door ontroer, is het geen dieper ontroering dan die bij het lezen van Shakespere's Hamlet mijn aandoening opwekt.

Maar hier is veel meer, en heel iets anders.

Niet het zich indenken in en zich voorstellen van anderer toestand, maar een gaan staan in zijn //«öiJy; een inleven in hetgeen hij doorleefde; een hem ontnemen van het kruis, om het in zijn stee en plaats te dragen.

Nu is dit feitelijk, in vollen zin, en met volkomen ontlastende uitwerking alleen op Golgotha geschied.

Daar droeg hij de straf die ons den vrede aanbrengt. Den vloek, die op ons lag, nam hij van ons af en droeg hij zelf.

En natuurlijk, zóó het kruis van den broeder overnemen, is ons, kinderen in de liefde, die we zijn, niet gegund. Daarvoor zoudt ge, als Jezus, gansch heilig moeten wezen.

Maar in de schaduw der liefde wandelen, (lüd zij lof, ja, dat kunnen we locti wel. Niet door gekunsteld opzet, maar als de echte liefde door den Heiligen Geest in onze harten is uitgestort.

Dan toch dringt ziel in ziel. Dan achten we ons zelven niet en vergeten ons ik, om over te gaan in het verborgen heiligdom van anderer smart, en om bij het altaar dier smart, dat dan rookt met zoo loodgrauwe wolken, naast hem neder te knielen, hem te ondervangen, en het wicht van zijn leed van hem over te nemen.

Of liever nog, ook dat zou ons te veel zijn. Och onzer liefde kracht is zoo kleen. Maar Hij, wiens Goddelijk schoon het meest inhetmededoogen des ontfermens schittert, dompelt onze ziel dan, dieper dan we zelven weten, in de smart van den broeder onder, en voert in de opwelling dezer heilige sympathie ons het overstelpe hart van den broeder tegen.

En dan duurt het wel kort; en niet wij kunnen dat heilig oogenblik vasthouden of verlengen.

Maar geweest is het er dan toch, dat ééne ondeelbare oogenblik, dat onze ziel, in onzes broeders ziele plaats, leed wat hij doorworstelde, en dat zijns de balsemende vertroosting was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's

„Indien uwe ziele ware in mijner ziele plaats”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's