Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DuitscliiantS. Uit de Göttingsche Universiteit. Verklaring tegen de hoogleeraren van Bonn.

De Universiteit Göttingen is de Universiteit voor het voormalige koninkrijk Hannover. Zij, die in deze landstreek eene Universitaire opleiding zoeken, gaan daarom Göttingen niet voorbij. Vooral zijn het de theologen, die aldaar zich voorbereiden voor het ambt van dienaar des Woords, hetgeen niet weinig bevorderd wordt door de omstandigheid, dat vele stipendia en ïFreirische" aan genoemde Universiteit voor aanstaande predikanten te vergeven zijn. Daarbij komt, dat de theologen bij hun eerste examen moeten komen voor eene commissie, waarvan altijd een hoogleeraar in de theologie lid is. Daarom is het een uitzondering wanneer men elders gaat studeeren.

Echter is de vraag van te grooler gewiclit, of Göttingen aan de aanstaande dienaren des Woords datgene biedt, wat zij behoeven. Deze vraag wordt natuurlijk in de eerste plaats gedaan door hen, die belaugslellen in den bloei der Evangelische kerk. En er is alle reden om er aan ic twijfelen of het onderwijs in de theologische faculteit wel van zoodanigen aard is, dat men daarvan iets goeds voor de kerk kan verwachten. Het ondermjs in de historische en praktische vakken is van dien aard, dat men van de hoogleeraren, die daarin onderwijs geven, getuigt, dat zij de Lutiiersche kerk wel genegen zijn. De systematische theologie werd tot hiertoe gedoceerd door den hoogleeraar Haring, een man van ernst, die echter tot de moderne of Ritschliaansclie school behoort. Deze hoogleeraar is tot professor te Tübiiigen benoemd, en nu hoopt dat deel der kerk, hetwelk er op gesteld is dat de Luthersche leer gedoceerd wordt, dat er een. hoogleeraar in zijne plaats zal worden benoemd, die op den bodem van de belijdenis der kerk staat. Hel is het bitlden en zuchten van alle getrouwe vrienden der kerken, zoowel geestelijken als leeken, dat God de Heere een man geve, 4ie Oiet yaste hand 'en b'ésfist de vaan van onze belijdënie

ontvouwt en hoog houdt, en ons helpt een geslacht te vormen, dat toegerust is uit heilzame kennis der eeuwige en heilrijke daadzaken welke alleen den grond voor een zaligmakend geloof kunnen geven; zoo laat men zich hooren.

Maar is er zulk een man te vinden?

Het is een feit, dat er haast geen wetenschappelijke gevormde mannen gevonden worden die de systematische theologie kunnen doceeren, wanneer men ze althans zoeken moet onder hen, die reeds aan de Universiteit of als candidaat besloten hebben de academische loopbaan te bewandelen. In Duitschland toch studeeren velen voor professor, en geven dan eerst lessen als privaatdocenten, totdat men hen een leerstoel als hoogleeraar aanwijst. Nu wil men echter, dat men de opengevallen plaats zal bezetten door een man, die als herder en leeraar in de gemeente werkzaam is. Het schijnt, dat er onder de herders en leeraars wel mannen te vinden zijn, wier naam in de wetenschappelijke wereld een goeden klank heeft, en van welke men kan verwachten, dat zij in Lutherschen geest de systematische Godgeleerdheid 'zullen onderwijzen.

De dingen die te Bonn openbaar werden, waaruit bleek dat de hoogleeraren aldaar niet alleen de studeerende jongelingschap maar ook de predikanten door z. g. vacantiecursussen zoeken te leiden op de paden des ongeloofs, doen ook in Hannover de vraag rijzen, of de kerk zich niet van de Universiteitsdwang moet losmaken, om hare aanstaande dienaren op eigene daartoe in het leven geroepen vrije faculteiten op te leiden.

Zeker is er dwang van de zijde der overheid op Universitair gebied in Duitschland. Maar nog is geen enkele stap gedaan, om zich aan dien dwang te ontworstelen. Men laat maar toe, dat de overheid personen tot het hoogleeraarschap roept, die allerminst geschikt zijn om aan de studenten in de Godgeleerdheid datgene mede te geven, wat zij noodig hebben, willen zij de gemeente opleiden op den grondslag der belijdenis.

De gedachte om dit opgelegde juk te verbreken, is ook bij de Gereformeerden opgekomen, doch het bleef helaas bij eene gedachte, een woord, en kwam niet tot een daad.

De voordrachten Van de hoogleeraren Grafe en Meinhold te Bonn, gehouden bij de door hen georganiseerde Feriëncursus, zijn in het licht gegeven. Het is nu gebleken, dat de verslagen, die er van gegeven werden, volstrekt niet overdreven waren. Eene groote menigte predikanten en gemeenteleden hebben gemeend hunne instemming met de door genoemde hoogleeraren gevolgde afbrekende critiek te moeten betuigen. Deze betuiging heeft weder ten gevolge gehad, dat het bestuur van de Westphaaische vereeniging der vrienden van de Evangelische belijdenis, tot welke 400 predikanten en 8000 gemeenteleden behooren, eene openlijke verklaring daartegen in de wereld hebben gezonden. In deze verklaring^ staat, dat men het betreurt, dat zulk een belangrijk deel der Bijbelsche geschiedenis als o. a. die van Abraham, den vader aller geloovigen naar.het gebied van de sagen verwezen wordt, waardoor het getuigenis van den Heere Jezus en van. zijne apostelen omtrent de Heilige Schrift voor onwaarheid wordt genoemd; dat men omtrent het H. Avondmaal het heeft laten voorkomen, alsof het niet in de bedoeling van den Christus lag, dat het H. Avondmaal zou gevierd worden gelijk men het viert, enz. »Wij protesteeren met alle beslistheid tegen eiken aanval in dit heilig testament van den Heere en het Hoofd zijner gemeente, en tegen eiken aanval, die de zwakken in verwarring brengen en de geloovigen op het diepst ergeren moet, die daarentegen door de vijanden onzer kerk met leedvermaak, ter bereiking hunner doeleinden gebruikt wordt", zoo heet het.

Ook wijst deze verklaring er op, dat in het statuut van de Theologische faculteit te Bonn woordelijk geschreven staat: sDe faculteit belijdt te behooren bij de geünieerde Evangelische kerk en is verplicht, hare leeringen met de grondstellingen dezer kerk, gelijk zij in de erkende belijdenisschriften eenstemmig en schriftmatig nedergelegd zijn, in overeenstemming te houden en hare werkzaamheid aan den dienst dezer kerk te wijden."

Men ziet hieruit dat de heeren van de Theologische faculteit te Bonn zich evenmin-houden aan het statuut dat tot grondslag hunner faculteit ligt, als vele Leidsche theologische professoren, die nog in deze eeuw verplicht waren om hunne handteekening te plaatsen onder de formulieren van eenigheid.

Uit het bovenstaande kan men duidelijk zien, dat de strijd voor en tegen de moderne school in Duitschland voortduurt.

Tot onzen spijt kunnen wij niet getuigen, dat deze strijd principieel genoeg gevoerd wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's