Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Ze weten niet wat ze doen”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ze weten niet wat ze doen”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus zeide: ader! vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Luk. 23:34.

De zonde die op Golgotha aan den Christus Gods is gepleegd, is niet maar eeti zonde, maar de zonde, de zonde in haar voleindi? ig en volstrektheid.

Verder kon en kan de zonde niet gaan. Dieper is er voor haar geen doordringen. Goddeloozer kan ze niet ingaan tegen den levenden God. Vermeteler, roekeloozer, in meer duivelschen zin kan ze noch Gods majesteit noch Gods liefde wonden.

Want wel zijn er tal van gruwelen op'^Taarde gepleegd, die een ijslijker karakter droegen; waarbij de vindingrijkheid van menschelijke wreedheid sterker uitkwam; die meer allerlei zonde van wellust, baatzucht, wraakzucht, moordzucht en wat niet al, tegelijk deden uitbreken; gruwelen waarbij nog heel anders dan op Golgotha het menschenbloed gevloeid heeft, en de kreten van menschelijken doodsangst gehoord zijn; maar dit ijslijker karakter bezitten al zulke gruwelen alleen zoo ge rekent naar den maatstaf van het gevoel.

Doch neemt ge uw maatstaf geestelijk; verstaat ge Davids belijdenis: sTegenU, ja, /if^^« U alleen heb ik gezondigd; " en belijdt ge alzoo, dat een zonde schandelijker, gruwelijker en vreeslijker is, naarmate ze meer rechtstreeks tegen den levenden 6^(J(/ingaat, dan treden al die overige bloedige gruwelen geheel op den •^achtergrond, en is er eenvoudig nooit ééne zondej^pp^aarde bedreven, noch kan ooit op aarde onder menschen bedreven worden, die met de zonde, aan Jezus op Gdgotha gezondigd, ook maar van verre vergelijkbaar is; alleen de val in het Paradijs uitgezonderd.

De oppervlakkige mensch verstaat dit niet.

Als Adam van den verboden boom eet, en Kaïn zijn broeder Abel doodslaat, acht de ongeestelijke mensch, dat die moord van Abel veel, veel ijslijker zonde was, dan dat eten van den verboden boom.

Maar wie Gods Woord beluisterd heeft, weet beter.

Want wel is ook Kaïns misdaad ontzettend, en blijft Abels bloed naar God roepen; maar toch niet door den moord op Abel gepleegd, maar doer het eten van die verboden vrucht, is heel een wereld in schuld en verdoemenis voor God verzonken.

En zoo nu ook is het hier.

De gerechtelijke moord door Herodes op Johannes den Dooper gepleegd, en dat bloedend hoofd van den man Gods op een zilveren schotel in Herodes' feestzaal binnengedragen, maakt een nog afschuwelijker indruk, dan het kruis van Golgotha.

En toch, van den moord op Johannes gepleegd neemt Gods Woord verder nauwelijks notitie, en om Golgotha wordt straks Israël door God verworpen, stad en tempel verwoest, en ten leste Romes keizerschap, dat in Pilatus mede schuldig stond, door de Barbaren overrompeld en te niet gedaan.

De weegschaal waarmee de wereld, en de weegschaal v«-aarmeê God de Heere de zonde afweegt, is zoo gansch verschillend.

De vraag is maar, of ge als gewicht in de genschaal de eere des menschen of den naam van uw God legt.

Daarom Ekan het niet anders of het oordeel over zond^px '{zonde moet wel geheel uiteenloopen.

Ook bij Golgotha.

Jezus wist dat de zonde aan hem gepleegd de bangste, de ontzettendste, de meest verdoemlijke zoijde was.

Zij daarentegen die ze pleegden of die het aanzagen, konden zich ternauwernood inbeelden, dat er zonde in stak.

De geestelijk verblinden, ze wisten, ze verstonden, ze begrepen niet wat ze deden., toen ze den Middelaar Gods en der menschen aan het kruis sloegen.

Daarom konden ze zelven ook niet bidden, of God hun vergeven mocht.

En omdat ze het zelven niet konden, daarom bad Jezus het voor hen, nog eer hij stierf:

Vader., vergeej het hun., want ze weten niet wat ze doen!

Hebt ge dit ook ingedacht?

Is uw ziel, in haar liefde voor uw Heiland, er in gekomen, wat dit voor hem zijn moest ? Zelf alleen den gruwel te verstaan, dien men aan hem pleegde, en de wetenschap van het alles te boven gaande dier zonde te moeten opsluiten in zijn geprangd gemoed?

Al die eeuwen, van het Paradijs af, was nu de zonde er op uit, er op belust geweest, om eens haar volle goddeloosheid, haar diepste onheiligheid, haar volkomen duivelschen zin te openbaren.

En de wereld was met gruwel en ontzetting vervuld. En de ééne misdaad haalde de andere in om haar 'te overtreffen en in de schaduv/ te stellen.

En toch, hoe onmenschelijk, dierlijk en dulvelsch de zonde ook onder de volken en natiën was uit-en doorgebroken, nog altoos had de zonde het proefstuk van haar^ absolute goddeloosheid niet kunnen leveren.

Nog altODs hield de koorts van den hartstocht der zonde aan.

Nog ahoos zon ze op meer; mikte ze naar t hooger; was ze op nóg onheiliger openbaring \.in haar demuniscii wezen bedacht.

En nu, cindelljL, zal ze tot haar sclirikkciijkste uiting komen, tot die daad van naakte, klare, principieele en rechtstreeksche vijandschap tegen God en zijn Gezalfde.

Verder kan ze niet.

Hier, hier op Golgotha rekt ze zich in haar volle booze kracht uit; treedt ze op in haar reusachtige slechtheid en gemeenheid.

Ze doet wat ze nooit had gedaan: ze grijpt in Jezus God zelven aan.

Ze komt uit in een schrikkehjkheid, die de historie van heel de wereld tot beslissing brengt; die over Israël en Jeruzalem den doem doet komen; en voor al wie er zich bij aansluit, de eeuwige verdoemenis onherroepelijk laat worden.

En zie ... van dit alles merkt niemand iets. Daar heeft het Sanhedrin niet het flauwste gevoel van. Daar denkt Pilatus zelfs van verre niet aan. Dat komt in het hart dier schare niet op. Daar verstaat zelfs een Petrus en een Johannes nog de helft niet van.

Dat weet, dat voelt uw Jezus alleen. Hij op wien de smarte aankomt, en aan wien de zonde zich in haar voleinding vergrijpt.

Ja, zoo sterk drukt die'schrikkelijke wetenschap op hem alleen, dat ontsluiting van zijn hart zelfs voor de besten van zijn Jongeren ondenkbaar is. Ze zijn bot als een duive. Ze hooren zijn woorden, maar verstaan het toch niet.

En zoo voegde zich voor Jezus, bij al het ontzettende van zijn lijden, ook nog deze ontzettendheid, dat niemand den gruwel zag, dan hij, en hij alleen, en hij ten volle.

En het is d^e'^zièlesmartj'.die uitging toen hij biddende tot zijn God uitriep: » Vader., ze weten niet wat ze doen."

Beduidt nu Jezus' gebed voor die zinneloozen om zijn kruis, dat hun onwetendheid hen verontschuldigde, en dat Jezus op dien grond bad, of deze zonde hun niet mocht worden toegerekend ?

Vergete wie zoo oordeelen mocht, toch niet dat we op Golgotha staan, staan op heiligland, en dat het hem niet voegt die heilige plek te betreden, zoolang hij den schoenriem zijner geestelooze oppervlakkigheid niet heeft ontbonden.

Of hoe ?

Het zou geen zonde zijn, omdat het in hun onwetendheid was gedaan ? En waartoe, zoo het geen zonde ware, dan dat gebed om vergiffenis ?

Zijt ge dan vergeten wat de Psalmist zong: s Heere, reinig mij ook van de verborgen afdwalingen? " Vergeten wat Jezus betuigde, dat wie den wil zijns Heeren niet zal geweten, en toch iets kwaads zal gedaan hebben, nochtans met slagen zal geslagen worden? Vergeten ook wat de heilige apostel u toeroept: »Indien ook ons hart ons niet veroordeelt, God is meerder dan ons hart, en weet alle dingen? "

Schuil in de tente der wereld met zoo onzinnig oordeel weg, alsof ongeweten zonde geen zonde zou zijn, maar kom er niet mee in de Tente des Heeren. Blijf met zoo zondig oordeel over de zonde althans af van het één en éénig Golgotha.

Neen, of iets zonde is, het hangt niet aan uw weten, maar eeniglijk daaraan, of het tegen mu God ingaat., en zij het al dat booze wil en bewustheid de schuld nog verergert, toch is en blijft altoos de eerste, de beheerschende, de alle oordeel uitwijzende maatstaf, de graad van goddeloosheid waarmee uw woord of uw daad ingaat tegen het Heilige.

Jezus' bidden: Vader., vergeef het hun., een gebed, dat evenalS'-elk gebed van Jezus, zeer stellig verhoord is, kan dan ook geen anderen zin, en geen andere beteekenis hebben, dan dat aan dien Cajaphas, aan dien Herodes, aan dien Pilatus, aan die krijgsknechten, aan die priesters, aan de personen in dien wilden hoop om zijn kruis, niet persoonlijk dat allervreeslijkste mocht worden toegerekend, dat in den moord, aan den Gezalfde Gods begaan, inlag.

Dat Juist deze personen het deden, was iets bijkomstigs.

Waart gij hoogepriester in Cajaphas' plaats gev/eest, had ik op Pilatus' rechterstoel gezeten, was onze derde man viervorst van Galilea geweest, hadden, ».onzeIkinderen en dienstboden om dat kruis gestaan, laij allen saam zoiiden geheel hetzelfde\gedaan hebben wat nu die ongelukkigen^^deden.

Het was de zonde, die we allen gekoesterd hebben, die deze personen slechts als haar instrument gebruikte.

En daarom die instrumenten zijn bijzaak. Dait zij Juist toen leefden. Juist toen die eereposten bekleedden. Juist toen in Jeruzalem woonden. En naar Golgotha uit nieuwsgierigheid uitHepen. Dat alles is bijkomstig.

Die op Golgotha haar onheiUgen zin vertoonde, en den gruwel deed, was de zonde des menschen.

En daarom bidt Jezus voor hen, dat dit bijkomstige niet Juist hun oordeel voor eeuwig verzware.

Zoo als het ons oordeel, tenzij we ons bekeeren, eeuwig drukken zal, zoo zal het ook hun oordeel drukken.

Niets minder, maar ook niets meer, want dat meerdere juist heeft Jezus voor hen weggebeden.

Vader., vergeef het^ hun., want ze weten niet wat ze doen.

En dan zijn er nog kinderen Gods, die voor zich zelf alleen met hun bewuste zonden rekenen, en als die er, om de stompheid van htm hart, voor hun 'beset niet zijn, nauwlijks drang tot het bidden om schuld vergiffenis kennen.

Alsof wat Jezus toen bad, ook voor ons niet gelden zou.

Zonden die we kennen en beleden, maar ook, en veel meer iiog., bergen van zonden, die voor onze rekening liggen, en waar we geen flauw besef van hebben.

En daarom is het zoo zaliglijk vertroostend, dat er Eén is die leeft om ook voor ons te bidden.

Te bidden ook voor ons, dat stil gebed van Golgotha: Vader, vergeef het mijn verlosten, want ze weten niet wat ze doen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's

„Ze weten niet wat ze doen”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1895

De Heraut | 4 Pagina's