Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het proefschrift van Dr. Breen, dat ook wij indertijd aankondigden, schrijft de Za/i/ollandsche Kerkbode in haar jongste nummer dit:

Met groot genoegen maakte ik dezer dagen door het leesgezelschap sBilderdijk" kennis met het boekwerk, getiteld aPieter Corneliszoon Hooft als' schrijver der Nederlandsche Historiën door Dr. Joh. C. Breen. »En ik meen dan ook op dit werk hier de aandacht te moeten vestigen.

Niet zoozeer om mijn lezers in het algemeen op te wekken, het te koopen en te lezen. Ik vrees, dat velen zich dan over teleurstelling zouden beklagen, en mij daarvan een verwijt zouden maken. Slechts voor wie man of vrouw van studie is, kan - de lectuur van dit boek een genot zijn. Want het is een studie; een proefschrift, waarmee de heer Breen den titel van doctor in de letteren verwierf. Niet als lectuur, maar als feit, als gebenrtem. vestig ik dan ook in deze «Kroniek" vooral de aandacht op dit geschrift, op dit proefschrift, waarmee deze jonge doctor optrad. Als zoodanig toch is dit boek voor de eenvoudigste calvinisten van beteekenis. Met dit boek ontvangen de calvinisten niet slechts een boek, maar zij ontvangen een doctor in de letteren, zij ontvangen Dr. Breen in eigen persoon.

Zoon van den bekenden Amsterdamschen ouderling, — een echte calvinistische type! — en alzoo uit den goeden burgerstand, die steeds de beste calvinisten voortbracht, studeerde de jonge Breen aan de 'Vrije Universiteit, en werd er blijkens dit schoone boek gevormd tot een geleerde, die er wezen mag, en tot een calvinistisch geleerde. Dat reeds mag voor ons volk als een winste worden geboekt; een kroon voor den vader, maar ook voor ons Gereformeerde volk, in wier gemeenschap de jonge doctor is opgegroeid. Een kroon ook voor de 'Vrije Universiteit, en voor prof. Woltjar, die dezen geleerde als zijn discipel gevormd heeft.

Behalve de promotie van dezen jeugdigen calvinist tot doctor in de letteren, waarmee ik ons volk en onze Universiteit zoowel als den vader en den zoon Breen gelukwensch, vestig ik nog op twee feiten, dia aan deze promotie beteekenis geven, de aandacht.

Het eerste feit is in den inhoud van het boek zelf gelegen. De calvinistische doctor vertoont hier niet slechts schild en zwaard, hij gebruikt ze ook, hij treedt als kampioen van zijn calvinistisch volk op. In Pieter Cornelisz Hooft leefde het .ffw//-calvinistische leven, dat ook door zijn vader, Cornells Pietersz Hooft werd vertegenwoordigd. En wel dit anti-calvinisme in zijn twee trekken van regentenaristocratie in het politieke, en onvarschiUigen tegenzin tegen de zuivere belijdenis, tegen de fijnen en tegen de vrije V.^x\x^^e.mxi%\n''as.1 kerkelijke; — de twe^ trekken, waaraan, al wou hij het verbergen, de innerlijke vijand van het calvinisme altoos openbaar wordt en waarin dan ook in onze dagen de conservatief tegenover het oplevend calvinisme wel weer uit moet komen, al wou hij aan tijd lang goedgunstig zijn dobber wel in de calvinistische wateren werpen, om daar de calvinisten aan zijn snoer te krijgen. Niet Gereformeerd ontdekt voor God, niet Gereformeerd verzoend met God, niet Gereformeerd overgegeven aan God en daarom niet recht tegenover de broeders en tegenover den naaste; niet recht tegenover den Christus en zijne gemeente; maar hoog, trotsch, op vorming, stand, familie, macht an geld en vleasch, ziedaar den anti-calvinist, wat treffelijke gaven hem vo'orts ook sieren. Zulk een anti-calvinist was ook P. C. Hooft, en hoeveel in hem ook te prijzen zij, en hoe, vooral in Bilderdijks dagen an sedert, het conser' vatisme Hooft geprezen en aangeprezen heeft als den «gematigde", als het «voorbeeld", als de «leermeester" der Nederlandsche historie, — Dr. Breen ontdekt, ham als den anti-calvinist, die zijn afkeer en voorkeur op zijn «historiën" van invloed doet zijn. Hoe spreekt Hooft minachtend over de kerkelijke luiden, over de kerkeraden, o var de Gereformeerde predikanten, «opgeborreld uit de heffe der gemeente", over Dathenus als «een verloopen monnik", over Moded, dien hij zoo zwart mogelijk maakt. En dezelfde minachting toont hij op politiek gebied, waar hij van het grauw, het schuim des volks, spreekt en den kleinen man teekent als dengeen, die óf van den bedalzak leeft öf dien tot voorland heeft en dia met alle winden waait. Het olk moet dan ook geheel buiten de regeering geouden worden. Hooft veracht dat volk. Is het onder, dat Hooft ook zelfs niet verstond, waarom de 80-jarige oorlog gevoerd werd, en de oorzaak an den strijd niet in het heilig beginsel, maar nkel in de privilegiën stelde? Mogen Brand en Wagenaar al lomper en onbeschaamder hun haat tegen het calvinisme openbaren. Hooft is da defige welgevormde, maar die, koud van ziel voor et geloof der martelaren, slechts aan glimlach ad voor da kern van hun beginsel, en in zoover Van Meteren an Bor achterstaat in het rechtwaardeeren der Nederlandsche historie. Gaf Busken uët hem hierom lof als den scepticus, die ons an «de oud-tastamentische beschouwing" der gechiedenis en van den «preektoon" in de historie erloste, welke van Meteren en Bor lieten hooren, ij trekt dan Hooft ie ver in dan kring der ongeoovigen; — maar de overgang, zoo ge wilt; de conservatief, die op twee gedachten hinkt; de man, die «godsdienstig'' wil zijn, maar toch «vrij" tegenover od en zijn dienst wil blijven, Ac remonstrant, de umanist, de anti-calvinist is Hooft ongetwijfeld en ijn werk doet mede tegen het calvinisme dienst, r. Breen, de calvinist, zet Hooft als zoodanig op ijn plaats en wijst ham en zijn volgers en beooreelaars terecht.

Mijn laatste opmerking over dit boek sluit zich ierin vanzelf aan, zij betreft nog een ander belangijk feit in da uitgave van dit boek. Dr. Brean etreedt in dit boek het terrein der historiografie, eze calvinist overziet het veld van ïhucidides an acitus tot Ranke, Fruin en Busken Huët. Hij oetst Hooft op dat terrein beide als schrijver van istorie en als beoefenaar der kunst, welke de istorieschrijver als litterator biedt. Deza jonge calvinist treedt in den kamp voor de historie en oor de hisioriebeschouwingen naar de eischen, die zijn beginsel stelt. En hij neemt Hooft ter hand niet slechts om hem te keuren, ook om aan den eisch te voldoen: «wie zich aan Nederlandsche historie wil gaven, die begint met Hooft.'' Hij bestudeert Hooft door en door, hij waardeert Hooft in al zijn schoonheden, hij leert van Hooft in alle opzichten. Wij zien in dit boek dan jongen meester in de werkplaats van den ouden. Hij moet er straks uitkomen, om zich te gaan wijden aan de historie. Mij dunkt, het kan niet anders. En dan heb ik recht om mijn mede-calvinisten geluk te wenschen niet slechts met den jongen doctor, en met den kampioen voor onze beginselen, maar ook met onzen jongen calvinistischen historiciis, en toekomstigen historieschrijver. Ook hierin een kroon van den calvinistiscfien naam en voor onze 'Vrije Universiteit, die ons, ook in de faculteit der letteren, waarlijk calvinistische geleerden geeft. God zegene Dr. J. C, Breen!

Gelijk men weet, was ook ons oordeel over deze eerste studie van Dr. Breen schier in elk opzicht gunstig.

Voegen we er bij, dat ook buiten onzen kring de verdienste van dit werk ten volle erkend is.

Zoo b.v. in de Ned. Speet. 1894 no, 34 door Dr. J. Te Winkel, en in het Museum (Februari 1895) door Dr. P. J. Blok.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1895

De Heraut | 4 Pagina's