Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII.

De wettige roeping en zending van den Dienaar, zoo inwendig als uitwendig, moest met eenigen nadruk op den voorgrond gesteld, eer we den Dienaar zelf heten optreden. Zoo vraagt men ook bij vergaderingen en gezantschappen eerst naar de credentie-brieven, en eerst als die in orde zijn bevonden, begint de handeling.

Dit punt der »roeping" was dus geen inleiding op de > Gereformeerde prediking", maar het hoort er toe, is er onafscheidelijk van, maakt er een onmisbaar element in uit, en moest deswege op den voorgrond gesteld.

Men gevoelt dit terstond, als die lieve vriendelijke broeders aan het woord komen, die nu heusch niet inzien, welk verschil het maakt, of er een Dienaar in den Dienst des Woords optreedt, dan wel of een broeder zonder zending een geestelijk stichtelijke evangeliseerende toespraak houdt.

Op deze lieve broeders zal men niet laatdunkend neerzien, overmits zij menigen broeder, die kerkrechtelijk zuiverder staat, beschamen door hun ijver, om ook aan anderen het Evangelie te brengen.

Wel terdege is ook aan de broeders en zusters in de Gemeente de verplichting opgelegd, om te getuigen van de hope die in hen is, en de kennisse van het Woord mede te deelen, of ook elkander onderhng te stichten met geestelijke toespraken. En het waren heusch meer clericalistische drijvers, dan mannen vol van kracht en des Heiligen Geestes, die ook in onze Gereformeerde kerken tegen het houden van vrome gezelschappen en het getuigen en spreken van leden der Gemeente zijn opgekomen.

Die hiertegen ijverden, waren meest trot-

sche geesten, die wilden dat ieder zwijgen zou, opdat men hun stem alleen zou hooren; terwijl toch de Heere wil, dat de klank van zijn Woord naar alle kant zal uitgaan, en het geroep Zijner stemme de wereld zal vervullen.

In plaats van het saamkomeri van degeloovigen ook in enger kring tegen te houden, hadden de leeraars dit veeleer moeten aanmoedigen; en in stee van aan de leden der Gemeente een slot op den mond te leggen, hadden ze zulks tot het uitroepen van des Heeren lof, tot het grootmaken van zijn ondoorgrondelijke barmhartigheden moeten uitlokken.

De Gemeente moet leven, en niet dood zijn; en van een Gemeente die leeft gaat vanzelf op allerlei manier een stem, een klank, een toon, een woord uit.

Maar juist omdat de leden der Gemeente niet belet, maar eer uitgelokt moeten worden, om én onderling én tot anderen, die nog buiten staan, te spreken van de dingen des Geestes, moeten die zelfde leden der Gemeente ook verstaan, dat er ook een tijd is, dat zij niet spreken, maar hooren moeten, omdat hun Koning het zich voorbehouden heeft, ook op zijn beurt te spreken tot hen.

En dit nu juist geschiedt in den des Woords. Dienst

Bij alle ander spreken over geestelijke dingen zijn het menschen, die onder elkander en tot elkander allerlei, dat op het heilig gebied thuis 'hoort, verhandelen. Maar komt het aan den Diëtist des Woords toe, dan grijpt vlak het omgekeerde plaats, dan vraagt de Koning der kerk in zijn kerk gehoor; dan worden de geloovigen saam ter vergadering opgeroepen; en dan zijn het niet menschen die onderling een heilig stuk bespreken, maar dan is het de Koning die aan het woord komt door zijn Dienaar, en als zoodanig eischt dat ge luisteren zult.

Wie dit eenmaal gevat heeft, kan er zich niet meer in vergissen. Maar ook omgekeerd, wie dit niet vat, die verstaat nog het abc van 's Konings bestel niet.

Zoodra de Christus in eigen persoon verscheen zou ieder dat gevoelen, en dus ook toestemmen, dat alle ander spreken of saamspreken over heilige dingen, heel iets anders is dan wanneer de Christus zelf in zijn Gemeente optrad, gelijk eens in de synagoge van Galilea. Alleen als de Christus zelf sprak, zou het dan de Dienst des Woords zijn, en alle ander spreken zou van den Dienst des Woords voor ieders besef zijn uitgesloten.

Maar nu dit niet geschiedt, nu Christus uit zijn paleis in den hemel niet nederdaalt, en in zijn plaats zijn Dienaar zendt, nu raken velen in de war, en verstaan het onderscheid niet meer.

Als op aardsch gebied, in onze vorstelijke residentie, precies hetzelfde plaats grijpt, verstaan ze dat zeer wel.

Gebeurt het namelijk, dat de drager der Kroon niet zelf de troonrede kan komen uitspreken in de Staten-Generaal, maar in zijn plaats lüerineê èéh Dienaar of minister belast, dan ontvangt men dezen dienaar bij zijn binnenkomen, omdat hij den Vorst vertegenwoordigt, met vorstelijke eerbewijzen, en weet ieder, dat hetgeen deze dienaar nu zeggen gaat, niet zijn woord is, maar het woord van zijn Koning is.

Maar als nu geheel hetzelfde op kerkelijk gebied plaats grijpt, en Christus ook, in plaats van zelf te verschijnen, zijn Dienaar of minister zendt, en door dezen zijn woord aan de Gemeente laat aanzeggen, dan staat men hier stomp voor, en vergeet de Dienaar zelf zoo vaak, dat hij namens den Christus gaat spreken, en vergeten de geloovigen zoo telkens, dat nu en nu alleen de boodschap hun rechtstreeks van Christus en in zijn Naam toekomt.

Zal derhalve de Gereformeerde prediking weer in de Gemeente opgericht worden, dan moet de tijd weer komen, dat dit onderscheid tusschen allerlei ander spreken over de heilige dingen en het spreken van Christus in zijn Gemeente klaar en helder uitkome, zoo in de prediking als voor ieders bewustzijn.

Dit toch kenmerkt en kenteekent den Dienst des Woords, dat het een spreken van den Koning tot zij)t volk is. Al wat dit karakter mist, is geen Dienst des Woords. En juist daarom is de wettigheid der zending en de werkelijkheid der roeping hier geen bijzaak, maar hoofdzaak.

De prediker is niet beter dan de leden der kerk, hij is een broeder onder de broederen, en alle clericalisme ontsiert en schandvlekt hem; maar als hij ambtelijk, in den Dienst optreedt, moet hij ia de wettige zending van zijn Koning staan, en ambassadeur van Christus zijn, en is hij door die zending en dien last van alle overige leden der kerk onderscheiden.

Zoo zil men dan nu inzien, waarom aan dit uitgangspunt van de wettige zendifig en roeping alles hing.

Een gezant, die zijn wettigen geloofsbrief niet kan toonen, ontvang ik als gezant zelfs niet in mijn huis.

En zegt ge nu: »Alles fraai en wel, maar als de Koning een gezant uitzendt, dan geeft hij hem niet alleen een geloofsbrief maar ook een lastbrief, waarin duidelijk staat, wat hij spreken moet; en zulk een lastbrief heeft de Dienaar des Woords van zijn Koning toch niet, " dan weerspreken we dit met alle beslistheid.

Zulk een lastbrief heeft de Dienaar wel terdege. Dien bezit hij i? i Gods Woord. Dat Woord is het Woord van zijn Koning. En deswege is het aan dat Woord, dat hij als aan zijn lastbrief gebonden is.

Daaruit moet hij spreken. Daarbuiten mag hij niet gaan. En ook, daarvan mag hij niets uitlaten.

Niet natuurlijk alsof elk Dienaar eiken keer, dat hij als ambasadeur van Christus' wege optreedt, heel dien last zou moeten verkondigen.

Koninklijke gezanten op aarde en in taatkundige aangelegenhedfen onderhandelen soms weken lang en zijn tallooze uren bezig om hun last te ontvouwen.

En zoo nu ook wordt de last van Koning Jezus niet elke week, uiterst beknopt en in vage algemeenheid afgedaan, maar de gezamenlijke arbeid van den prediker vormt een Dienst. Zelfs vormt de arbeid van alle predikers saam in één groote Gemeente slechts één Dienst. En het is indien DienstB^Szoodanig dat heel de last des Konings moet ontvouwd, aangekondigd en op het hart gebonden worden.

Doch hoe ook deze verdeeling van zijn last toega, hoofdzaak is dat de Dienaar Z> ? > naar blijve, en niet uit zich zelf, maar namens zijn Koning spreke, en zich dientengevolge aan 's Konings lastbrief houde, dewelke is zijn Woord.

Op dien lastbrief komt het dus minstens evenzeer aan als op den geloofsbrief. Op zijn gebondenheid aan het Woord minstens evenzeer als op de wettigheid van zijn zending.

Zelfs gaat het niet aan, deze twee los naast elkander te plaatsen. Geloofs-en lastbrief vormen saam één geheel. Of zegt de heilige apostel niet, dat, al kwam er een engel uit den hemel nederdalen met; de schoonste credentialen, als hij een ander Evangelie bracht zou hij te verwerpen zijn.

Op dien wettigen grond heeft de Gemeente in den loop der eeuwen, en zoo ook in onze eeuw, dan ook tal van ^predikers verworpen, die wel een formeel wettigen geloofsbrief vertoonden, maar zonder dat de echte lastbrief er aan was gehecht, wijl ze het Woord verwierpen of vervalschten.

Geloofs-en Last\ynsl d. i. wettige roeping en gebondenheid aan het Woord, moet ge steeds saamnemen, en een prediker die zelf een last verzint, in stede van den last des Woords te brengen, verscheurt eenvoudig het document van zijn eigen zending.

Hij is geen man die de poorte inkomt, maar een die den muur overklimt.

Niet een herder der schapen, maar een indringer en huurling.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 mei 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Gereformeerde prediking.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 mei 1895

De Heraut | 4 Pagina's