Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET VUUR GERUKT.

XV.

: »ALS."

Misschien zal de lezer even verbaasd staan als vader Leenderts, toen deze hoorde dat zoo plotseling een tweede brief op den vorigen was gevolgd. Gewoonlijk toch verliepen er weken tusschen de aankomst van den eenen en den anderen. Haastig opende vader de brief, 'twas werkelijk weer 't handschrift van zijn zoon. Spoedig had hij alles gelezen, want er stond heel weinig in. Doch dit weinige was van veel gewicht. »Als gij dezen ontvangt" zoo schreef Fredeiik, szijn we alweer op reis naar Engeland. Ik schrijf u dit in grooten haast. Er vertrekt juist een schip."

Toen varier dit had voorgelezen keek Jan hem verbaasd aan. Wat kon er gebeurd zijn dat zoo onverwacht — want blijkbaar had Frederik op zoo iets volstrekt niet gerekend — de terugkomst van het schip noodig maakte? Waarom kwamen er meer schepen weerom, gelijk duidelijk was, want anders hadden ze niet zoo spoedig een tweeden brief kunnen hebben. Zou Frederik misschien morgen voor hun oogen staan ? Op al die vragen kregen en wisten ze geen antwoord, 't Spijt me wel, dat ik den lezers dit ook niet geven kan, ten minste niet op alles. Alleen zullen we zien, hoe de verwachting dat de oudste zoon wel eens morgen voor hun oogen kon staan ijdel was en ook hoe die zoon zelf zich meer vergist had dan iemand kon denken, hij zelf allereerst.

- In de haven van Livorno — waarheen we ons nu begeven — heerschte geen geringe levendigheid. De maand Maart van 't jaar 1797 was aangebroken. De koopvaardijschepen uit het noorden liepen binnen om lading in te nemen en er waren bijna geen handen genoeg om alles zoo spoedig in te schepen. Ook op de s Koningin Charlotte", het prachtige Britsche oorlogsschip, waarop kapitein Todd 't bevel voerde, had men het druk. Want onverwacht was er order gekomen om naar Engeland terug te keeren, en alles moest in den grootsten haast daarvoor in gereedheid gebracht. Wat de reden van dit bevel was kan ik, als straks reeds gezegd, den vrienden niet vertellen. De manschappen wisten het niet en de een zei er dit, de ander dat van. Trouwens straks zal de lezer wel zien hoe het zeer begrijpelijk is, dat we van die reden weinig weten. Een deel van de vloot, dat onder bevel van den admiraal Keith stond, bleef nog a in de Italiaansche wateren. Zooals we zagen i waren echter reeds enkele schepen vóór de p «Koningin Charlotte" vertrokken. t

Voor onzen Frederik was dit plotseling vertrek nu juist niet aangenaam. De wandeltocht bij Napels, toen het gezelschap ten slotte met de kous op 't hoofd thuiskwam, had hem eerst recht verbroederd met velen op het schip, en dat werdl nog meer 't geval toen er weinig of geen straf volgde. Want de jongelieden schreven dat, terecht of ijiet, toe aan Frederik die de vriend en z n gast van den kapitein was. Doch, gelijk we reeds zagen, vele van de vrienden die Frederik had waren juist geen begeerlijke. Onze vriend vorderde wel in de zeevaartkunde en wat hij verder leeren wilde, maar nog grooter vorderingen maakte hij in veel, waarover vader, had hij alles geweten, zeer bezorgd zou geweest zijn. Geheel had Frederik zelf trouwens, gelijk we hoorden, er niet van kunnen zwijgen. En vader zou hem zeker een brief vol ernstige vermaningen hebben geschreven, indien niet de tijding van 't onverwachts terugkeeren der sKoningin Charlotte" dat had belet. Wel leefde Frederik niet in kwaad dat door de menschen gestrafc wordt, maar hij diende de wereld volop, en zijn grootste genot zocht hij op de wegen der zonde.

De dag voor de afreis was bepaald. 'tZou op Woensdag zijn. Kapitein Todd, die sedert hij te Napels was, het zeer druk had gekregen, kon zich wel niet veel met Frederik bemoeien, maar verloor hem toch niet geheel uit het oog, en lette er vooral op, dat hij geregeld aan zijn vader schreef. Ook had nu de vriendelijke bevelhebber gezorgd, dat Frederik nog 't een en ander koopen kon, 't welk hij op reis kon behoeven. Als men eenmaal in zee was, zou er wel tijd zijn, om elkaar nog wat meer dan in de laatste dagen te spreken.

Twee dagen voor de afreis wandelde Frederik op een morgen in de straten van Livorno. Hij wilde nog eens de stad bezien, ettelijke kleinigheden koopen voor vader en broeder. Juist stak hij de markt over, toen een man in zeemanskleeding op hem toetrad en hem een vraag deed, denkelijk naar den weg. De man sprak zeer gebroken Italiaansch, doch Frederik, die van die taal ook heel weinig verstond begreep er niets van, ook toen de ander zijn vraag herhaalde. En geheel vergetend, dat hij hier niet in Den Haag was, riep Frederik eindelijk in zijn moedertaal, in goed Nederlandsch uit: »Ik versta u wezenlijk niet, mijnheer!"

Verrast keek de ander op. Want blijkbaar verstond hij Frederik zeer goed, althans hij antwoordde duidelijk in onze taal: sWel dat treft! Gegroet vriend! we komen uit één land. Ik wandel mee."

In een vreemd land en onder vreemde menschen is 'teen wonderlijk gevoel, dat iemand krijgt als hij plotseling zijn eigen taal hoort spreken, menschen uit eigen volk ontmoet. Dan merkt men eerst recht, dat er onderscheid is tusschen vreemden en eigen. Er zijn wel lieden tegenwoordig die dat niet gelooven en zeggen: Kom, we zijn allemaal menschen, 't is net hetzelfde of ge een Nederlander een Rus of een Groenlander voor hebt; en van een vaderland te praten is dwaasheid. Uw vaderland is waar 't u goed gaat. Maar zoo is het niet neen de Heere God heeft voor elk mensch de plaats der woning bestemd en ons van elkaar onderscheiden, al wil hij, dat we als broeders samenleven, 't Is net als in een gezin. Daar moet ook ordeheerschen. Maar Piet is toch niet Jan, en Betje heeft weer een anderen aard als Anna.

't Duurde niet lang of onze twee landgenooten waren in zulk een druk gesprek als hadden ze elkander al zijn leven gekend.

Frederik vertelde den ander, die stuurman bleek te zijn op een koopvaardijschip, heel openhartig al zijn wedervaren. De man luisterde zeer oplettend en zei slechts nu en dan iets. 't Was trouwens moeilijk er een woord tusschen te krijgen. Soms echter betrok het anders vriendelijke gelaat van den onbekende een weinig, bij wat zijn jonge makker uitliet. Eindelijk had de laatste zijn geheel verhaal verteld.

jEn wat gaat ge nu doen? " vroeg de ander.

jWel, " sprak Frederik, sals we in zee zijn, zal ik daar met den kapitein over spreken. Als hij het goedvindt ga ik in dienst, als vader er maar niet tegen heeft. Als ik in Londen kom kan ik wel geplaatst worden, en als ik dan ..."

tAls" sprak de ander eensklaps, en met grooten nadruk, terwijl hij Frederik ernstig aanzag.

Verbaasd keek Frederik op zijn beurt den man aan.

T> Als'\ herhaalde deze weer, even nadrukkelijk.

_ »Natuurlijk, " riep Frederik eindelijk, wat knorrig, _»ik kan het nOg niet zeker zeggen; 'ik.weet het immers niet."

»Juist, " sprak de ander; smaar Een is er die het wel weet. Denk er aan dat Hij en niet gij het ten slotte zal beslissen."

AAN VRAGERS.

Onder hetgeen vriend L, B, te V, wil weten behoort ook wat Romeinsche Indictie in den almanak beduidt.

Dit is een kring van 15 jaar, die begint in 't jaar 313, na Chr. toen Konstantijn de Groote belastingwetten maakte. Om die indictie te vinden moet ge bij het jaar waarin we zijn 3 tellen en 't dan door 15 deelen. De rest is het zooveelste jaar den indictie. Schiet er niets over, dan is het 't vijftiende jaar. Ik zou er echter maar niet veel_ over cijferen, want men heeft er nu bitter weinig meer aan. In de middeleeuwen werd dat indictie-jaar veel vermeld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 mei 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 mei 1895

De Heraut | 4 Pagina's