Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XII.

Als beleden wordt, dat in den Dienst des Woords de Koning tot zijn volk moet spreken, wordt hiermede uiteraard door niemand ook maar in de verste verte bedoeld, dat een predikatie ongeveer op één lijn met Gods Woord zou staan.

Dit kan niet. Het is niet zoo. Het ook maar een oogenblik te denken, ware de stuitendste ongerijmdheid.

Een prediker kan allerlei woorden, zinsneden, betoogen, vergelijkingen en zooveel meer gebruiken, die een gemeen menschelijk karakter dragen, zich aan velerlei beoordeeling bloot geven, en niet zelden reeds uit allerlei menschelijk oogpunt aan bedenking onderhevig zijn.

Doch dit is slechts de vorm, waarin hij zijn boodschap ink'eedt, en die boodschap zelve is en blijft het wezen van den Dienst, en is in den Dienst meer dan hoofdzaak. Die boodschap is wat dien Dienst tot Dienst maakt.

Die boodschap nu heeft tot. inhoud: I". de openbaring die het Gode beliefd heeft ons van zijn Wezen, deugden en werken, zoo in het rijk der schepping als der herschep­ ping te geven; 2". de aanzegging van Godswege aan den zondaar in wat gesteldheid en staat hij verkeert; 3°. de beloften Gods; 4". de bedreigingen Gods; en 5". de geboden en ordinantiën des Heeren.

Die vijf stukken vormen den inhoud van de boodschap. De kennisse dier vijf stukken komt uit het Woord en het Woord alleen. Die vijf stukken moeten in den Naam des Heeren gedurig en telkens weer aan 's Heeren volk, onder zijn Goddelijke autoriteit, aangezegd.

Die vijf stukken heeft de Dienst des Woords met zuiver geluid als boodschap van Godswege over te brengen.

En al wat op die wijs uit den Raad en het Oordeel, de Beloften en Bedreigingen Gods, en uit zijn Ordinantiën zuiverlijk ea getrouwelijk wordt overgebracht, is niet uit den prediker, maar uit de Openbaring, en hierin spreekt niet de gebrekkige mensch, maar de Koning der kerk.

Iets wat zóó ver strekt, dat een prediker die in zijn Dienst deze vijfledige boodschap niet brengt, of ook ontrouweiijk overbrengt, door de opzieners der gemeente aan zijn plicht moet worden herinnerd, desnoods tot zijn plicht moet worden gebracht, en, kan het ten slotte niet anders, van den Dienst des Woords moet worden ontheven.

Voor zooveel daarentegen de prediker deze boodschap of) zijne wijze inkleedt, ze aanbeveelt, en door gevoelvolle woorden op de harten bindt, of ook in het leven indringt, om veler zondestaat bloot te leggen, vele struikelenden te ondervangen eer ze vallen, en velen die de hope opgaven te troosten en te bemoedigen, is sprake niet van de gouden appelen der boodschap, maar van de zilveren schaal, waarop die gouden appelen worden aangeboden; en of nu het zilver van die schalen altoos vanhooge keur en spiegelglad gepolijst is, blijve hier buiten bespreking.

Hoofdzaak is maar, dat men den Dienst des Woords niet tot een Dienst van woorden of beter nog gezegd tot een Bediening van teksten verlage, een gevaar waaraan we niet zouden durven zeggen, dat elk Dienaar steeds ontkwam,

«Dienst des Woords" doelt natuurlijk op den machtigen saamhangenden inhoud van het door God aan ons geopenbaarde, gelijk dit in heel de Schrift, op allerlei wijze, en in organisch verband, ons geopenbaard is.

De Dienst des Woords wil nu wel niet zeggen, dat elk Dienaar, elke maal dat hij optreedt, heel den inlioud van dit Woord als boodschapper aan 's Heeren volk heeft over te brengen, maar wel dat hij in den samenhang van zijn Dienst, zeg over een geheel jaar, heel den inhoud, met inachtneming van de goede proportion, aan het volk heeft voor te houden.

Juist zooals onze vaderen het met Catechismusprediking wilden.

Niet in één Dienst alles, maar in 53 Diensten, achtereenvolgens en in goede orde, telkens een wél ingeschakeld deel van het geheel, zoodat Geloof, Gebod en Gebed alle drie tot hun recht kwamen.

En die Catechismusprediking wilden ze dat jaar aan jaar door zou gaan, niet om telken jare dezelfde geel geworden predikatiën weer voor te lezen, maar om jaar aan jaar elk stuk van het geheel, telkens in andere samenstelling, op anderen trant, mtt gewijzigde toepassing, voor de gemeente des Heeren te ontvouwen.

Zelfs in 52 beurten toch is het in de verste verte niet mogelijk, elk stuk volledig tot zijn recht te laten komen, en wie zijn Catechismusprediking wel aanstelt, zal er daarom op bedacht zijn, om het volgende jaar aan te vullen en te verduidelijken, wat een vorig jaar slechts kon ingeleid en aangestipt.

Alzoo eerst vormt de Catechismusprediking metterdaad een Diëtist, een samenhangenden Dienst, een volledige Bediening van het Woord.

Loopt nu naast de reeks beurten waarin de Catechismus gepredikt wordt, nog een tweede of derde reeks beurten, met dusgenoemde vrije teksten, dan zij men op zijn hoede tegen tweeërlei misvatting. Allereerst tegen de misvatting, alsof het ééne: prediking van den Catechismns, en het andere alleen : prediking van het Woord ware; en ten andere tegen het verkeerde denkbeeld, alsof het ooit goed kon zijn, zoo beide zonder verband naast elkaar ïoopen.

Toch zijn beide misvattingen zeer gewoon. 's Morgens, zoo heet het dan, uit den Bijbel, en 's middags uit den Catechismns.

Dit nu kan niet.

In den Catechismus staan daarom bij elk Antwoord één of meer uitspraken uit de Heilige Schrift, ter aanduiding dat de waarheid, in het Antwoord beleden, uit die uitspraken der Schrift is opgezameld, en de prediking die plaats grijpt heeft alzoo niet tot inhoud eens menschen woord, maar de samenvatting van het Woord Gods uit die gezamenlijke Schriftplaatsen.

De gewoonte, om bij de Catechismuspredikatie een afzonderlijken tekst te kiezen, die ten onzent vooral door de aanprijzing van wijlen Dr. J. J. van Oosterzee ingang vond, is dan ook niet te verdedigen.

Men schuift dan eigentnachtig dien éénen tekst voor de gezamenlijke teksten die de Catechismus aangeeft, in de plaats. En daar nu bijna nooit één tekst zal te vinden zijn, die alle deelen en onderdeden der waarheid, die de Catechismus uit die vele teksten saamlas en ordende, volledig en in dezelfde orde uitspreekt, wordt zulk een cxtra-t& kst dan óf een motto, iets wat met de waardigheid van Gods Woord strijdt, óf wel de Catechismus raakt op den achtergrond, en er wordt gepredikt, niet over den inhoud van den Catechismus, maar over den min of meer verwanten inhoud van dien éénen tekst.

Wel aan te bevelen zou het daarom zijn, dat bij de Catechismusprediking, de Schriftwoorden door den Catechismus aangehaald, werden voorgelezen, en kortelijk aange­

Schrift­ toond hoe de Catechismus uit deze woorden haar waarheid samenlas

En zegt men, dat dit te veel tijd zou rooven, zoo zij toch gevraagd, of het dan niet goed zou zijn, al ware het slechts éénmaal in de vijf jaren bij een nieuw rondpreken van den Catechismus, deze wijze van doen eens week aan week stipt te volgen, om de gemeente klaar en duidelijk te doen zien, hoe de Catechismuspredikatie metterdaad Dienst van het Woord is.

Veel beter althans dan door het opplakken van zulk een extra-tekst, zou op die wijs het gezag van Gods Woord bij de Catechismuspredikatie tot zijn recht komen.

Doch ook op de tweede misvatting moet nadruk gelegd. De predikatie van dusgenaamde vrije teksten moet met de Catechismuspredikatie verband houden.

Dat dit meestal niet zoo is, is openbaar. Gemeenlijk loopen deze twee reeksen van predikatiën, 's morgens en 's middags, of ook 's morgens en 's avonds, eenvoudig los naast elkaar, en weet de ééne van de andere niet af.

Dit nu kan niet anders bij die predikatie, die men niet onjuist Scliriftuurpredikatie zou kunnen noemen.

We bedoelen hiermede de predikatie van heel den Bij bel van Genesis i tot Openbaringen 22, achter elkander, in doorloopende volgorde ondernomen, en die eertijds, althans in kerken met meerdere beurten, vaste regel was, gelijk ze dan ook door Calvijn is in­ geleid

geleid. Deze Schriftuur'^xe.ó^^& 'ü& gaat uit van di onderstelling, dat ook het samenstel van de Schrift als zoodanig op de gemeente des Heeren berekend is; dat de gemeente des Heeren heel deze Schriftuur ook in haar volgorde en samenhang moet leeren verstaan; en dat, wijl de vrije tekstpredikatie geheele stukken van de Schrift onbehandeld pleegt te laten, en dus het verband niet dan oppervlakkig kan eeren, een doorloopende behandeling van heel de Schriftuur voor de gemeente hoogst wenschelijk is.

Sommigen hebben deze wijze van prediken zelts tot de eenig geoorloofde pogen te stempelen, waarin ongetwijfeld overdrijving lag.

Maar het allengs geheel te loor gaan van dit denkbeeld, is dan toch stellig schade voor de gemeente en doet afbreuk aan den eerbied, dien we aan de Schrift als Schriftuur verschuldigd zijn.

En wel hebben sommige predikers dit dan pogen aan te vullen door Bijbellezingen, maar welbezien hadden deze Bijbellezingen dan in den Dienst des Woords moeten zijn ingeschakeld, en moest niet nu eens dit dan dat Boek genomen worden, maar heel de Schriftuur met en voor de gemeente worden gelezen en uitgelegd.

Nu toch handelen die Bijbellezingen gemeenlijk alleen over de Psalmen, Jesaia en de kleine Profeten, en over Johannes' Evangelie en een enkelen Brief, terwijl hier slechts hoogst zelden nog enkele Boeken bijkomen, en stellig meer dan één Boek volstandig buiten behandeling blijft.

Doch dit nu daargelaten, geven we voetstoots toe, dat de eigenlijke Schriftimrpredikatie geen verband hoegenaamd met de Catechismusprediking houden kan, overmits ze een eigen beginsel volgt, en dit niet kan verloochenen.

Ileel anders daarentegen staat het met de dusgenaamde vrije tekstpredikatie.

Deze is niet aan een vaste volgorde gebonden. Bij haar heerscht zekere vrije keuze. En zoo ontstaat de vraag, of bij deze vrije keuze de Catechismusprediking geheel uit het oog moet worden verloren.

Doch hierover een volgend maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Gereformeerde prediking.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's