Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de Engelen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Engelen.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXII.

En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valsche profeet zijn; en zij zullen gejjijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid. Openb. 20:10.

Dat de stoutste en gruwzaamste openbaring van Satan nog toeft, weten we uit de Openbaring van Gods Woord met besliste zekerheid. De Heilige Schrift toch bestrijdt de thans, helaas, zelfs in Christelijke kringen gedreven voorstelling, alsof van lieverlee geheel de wereld gedoopt en geheel het leven der wereld gekerstend zou worden, om na den volkomen triomf der Christelijke religie, schier ongemerkt deze vroom geworden wereld in het rijk der heerlijkheid te doen overgaan. Zoo spiegelt menschelijke vinding het ons wel voor, maar de Heilige Schrift getuigt, dat het niet zoo zijn zal. Integendeel, de Heilige Schrift leert ons, dat de woeling van Satan niet alleen al de dagen des Nieuwen Verbonds door zal gaan, maar dat het zelfs uitloopt op een grooten afval van wat dan nog gedoopt was, en dat in het einde der dagen Satan nog eenmaal zal worden losgelaten, om zijn volle woede aan het heilige te koelen, zijn diepste Satanische gedachten tot openbaring te brengen, en eerst daarna overwonnen en verdaan te worden. Er werkt ook in de ongerechtigheid een mysterie. De ontsluiting van dat mysterie wordt aanvankelijk nog tegengehouden. Maar eens valt ook deze tegenhoudende kracht weg, en dan zal er een openbaring van duiveische boosheid en satanische öügei'echti^htid openbaar worden, gelijk de wereld nog nimmer had gekend, en die zich met volle kracht tegen de gemeente des Heeren zal keeren, om haar nogmaals de eere te brengen van de martelaarskroon.

De tegenstelling tusschen beide voorstellingen laat derhalve aan duidelijkheid niets te wenschen over. Gelijk de "huidige Christen phiiosofen het u vertellen, zou het een gestadige, altoos doorgaande uitbreiding van de Christelijke religie zijn, die vanzelf op een eindelijke overwinning op het kwaad en een volkomen uitbannen van Satan uitliep; en daarentegen, naar luid van Gods Woord, zal er na een eerst te snel opbloeien van Christus' kerk, een groote afval komen; zal deze afval gevolgd worden door een nieuwe loslating van Satan; zal de verdrukking en de benauwing der gemeente bij deze laatste worsteling, alle vroegere vervolging en bitterheid te boven gaan; en zal het pleit eerst daardoor beslecht worden, dat Christus uit den hemel zijn gemeente te hulpe komt. Satan in den poel des vuurs werpt, en zijn heiligen kroont. Zij die met ons onvoorwaardelijk aan de Heilige Schrift vasthouden, zullen dus met ons ée. eerste voorstelling verwerpen, en de tweede aankleven, op grond waarvan dan voor ons vaststaat, dat dagen van ontzetting en dusver nog ongekenden gruwel voor de deur staan. Iets waar dan nog bijkomt, dat de loop der dingen, gelijk we dien in deze eeuw konden gadeslaan, geheel in het Schriftkader past.

Immers uit den zoeten droom, alsof de natiën en volken van lieverlee al meer gekerstend zouden worden, is men reeds spoedig wakker geschud. De Réveil verleidde nog om dien droom meê te droomen, maar toen de Tubingsche school opstoiïd, en Strauss' Leven van Jezus de gemoederen kwam verontrusten, en de Opstanding van Christus geloochend werd, en de Schrift werd aangerand en aan flarden gescheurd, en de loochening van den Christus, ja zelfs van een leven ua dit leven, op den kansel in Christus' kerk een gewoon verschijnsel werd, en de afval begon, toenam, en daarna uitbrak met ontzettende afmetingen, en straks heel andere machten van materialisme en sensualisme en anarchisme de geesten gingen boeien, en wel Rome van dit alles partij trok en haar voorposten weer vooruitschoof, maar het kleine kuddeke des Heeren almeer in 't gedrang raakte, bleek het steeds duidelijker, dat geen Zending, met wat ijver ook gedreven, ook maar van verre de verliezen kon vergoeden, die de Christelijke religie in Europa en Amerika leed, en dat niet vooruitgang, maar aciueruitgang het teeken in het firmatnent was geworden, waaronder de kerk van Christus doorging. Hiermede hangt het dan ook saam, dat in onze dagen alle Christelijke actie, die met deze feiten rekent, en zich aan de voorstelling van de Schrift houdt, weer in kracht wint, maar dat daarentegen die andere Christenen, die voor deze feiten hun oogen sluiten, en Gods Woord op dit punt tegenspreken, wel veel bezig zijn en het zich en anderen druk maken, maar zonder kracht te herwinnen, en veeleer zelven almeer met den afval van de ware belijdenis doorvloeiend.

Wat die laatste openbaring van Satans gruwzaamheid zijn zal, heeft Johannes op Pathmos in een visioen gezien, en dat visioen is voor Christus' kerk in het boek der Openbaringen, van het dertiende kapittel af, opgeteekend. Satan heet hier de Draak. Er komen uit de diepte wezens van dierlijken aard op, die daarom het eerste en het tweede Beest genaamd worden. Van het eerste Beest staat er een beeld, en dat beeld spreekt. En de macht die van dat Beest en van het beeld uitgaat, is een Godslasterende macht; want aan het eerste B; est »werd een mond gegeven om groote dingen en Godslasteringen te spreken, en het opende zijn mond tot lastering tegen God om zijn naam te lasteren, en zijn tabernakel, en die in^ den hemel wonen. En aan dit Beest werd macht gegeven om den heiligen krijg aan te doen, en die te overwinnen; en het werd macht gegeven over alle geslacht, en taal, en volk; en allen die op de aarde' wonen zullen het aanbidden, welker namen niet geschreven zijn van de grondlegging der wereld in] het boek des levens van het Lam dat geslacht is" (13 : 5—8) Nu gedoogt ons bestek natuurlijk niet, dat we dieper in de teekening en uitlegging van dit visioen intreden. De bijzonderheden moeten we glippen laten, we houden ons aan de hoofdgedachte. Maar die hoofdgedachte stemt dan toch geheel overeen met wat ons de tweede brief aan de Thessalonicensen leerde, t. w. dat de bangste en gruwzaamste openbaring van Satanische boosheid ons nog te wachten staat. Dagen, waarvan Jezus zelf nog vóór zijn sterven op Golgotha ons gezegd heeft, dat, zoo ze niet verkort werden, zelfs de uitverkorenen door de schrikkelijkheid der vervolgingen en de wegsleepende bekoring van het kwaad zouden verleid worden. Maar wat 2 Thessalonicensen niet gaf, dat brengt ons het visioen in Openbaringen, t. w. een teekening ia ruwe lijnen van de gestalte en den vorm dien deze laatste en afgrijse'"'; kste ooenbaring van Satans r/iacht zal uaniieG-ï'n, eu die teekening zegt ons, dat Satan, hier voorkomende als de Draak, niet zelt, maar door een ander creatuur, zijn laatsten aanval ondernemen zal. Dit creatuur, dat uiteraard een mensch zal zijn wordt ons als een »beest" geteekend, om zijn volkomen verdierlij king te doen uitkomen. Deze door Satan geheel geïnspireerde mensch zal een macht oefenen, die zich. over alle natiën en volken uitstrekt. Wel verre van neutraal tegenover de Christelijke religie te staan, zal hij veeleer God en zijnen Christus en zijn volk tot het mikpunt v£n zijn haat en boosheid kiezen, en tegenover de Christelijke religie de religie van het booze stellen, eischende dat men Satan en zijn creatuur aanbidde, en meezinge in het spotlied waarmee deze booze machten God en zijnen Christus tergen zullen. Ook zal dit fanatisme van het ongeloof, ja erger, van het geloof in Satan, heel het staatkundig en maatschappelijk leven omstrikken, zóó zelfs dat nering en koophandel verboden zal worden, aan wie het sacramenteele teeken van dezen Satansdienst niet vertoonen kan. En het einde zal zijn, dat het ten slotte op moorden gaat. Wie dan toch nog aan zijnen Christus vast-houdt, diens bloed zal onder hoon en spot vergoten worden; totdat de Christus komt, aan deze zijn laatste martelaren eene bijzondere heeriijkheid gunt. Satan voor altoos ontwapent, en straks het nieuwe Jeruzalem van den hemel nederdaalt.

Tot deze algemeene trekken bepalen we ons, om juist door het saamtrekken van de aandacht op de hoofdgedachte, de duidelijkheid te bevorderen. De vraag nu of de profetie die in dit visioen gegeven is, nog in geen enkel opzicht vervuld is, zouden we niet gaarne ontkennend beahvvvoórden. Onze Kaïitteekenaren, gelijk men weet, duiden dit visioen eensdeels op de tirannie van Romes keizers uit de eerste eeuwen onzer jaartelling, en anderzijds op de tirannie die door de Roomsche hiërarchie, met name in de i6de eeuw, tegen de belijders van het Evangelie is te werk gesteld. Deze uitlegging nu gaven ze met een betrekkelijk recht. Er ligt toch niets vreemds, eer iets zeer natuurlijks in, dat eerst op kleine sc/iaal geschiedt, wat op het eind eerst in volle afmeting zai uitbreken. Bij zoo menig boosaardig karakter, dat eindigde met het plegen van gruwzamen moord, wist men later uit het verleden van zulk een man te verhalen, hóe hij reeds als kind zoo wreed kon zijn, als knaap zijn kameraden tot stikkens toe bij de keel kon grijpen, en reeds vroeger op het punt had gestaan, om 'smenschen bloed te vergieten. Geen . wonder dus, dat ook Satan, hoezeer ook de volle openbaring van zijn boosheid nog toeft, toch ook reeds in de eeuwen die verliepen, zijn onheilig en wraakzuchtig karakter verried, en zoo dikwijls de kans hem schoon stond, een voorspel gaf op de ontzettende tragedie die eerst in het eind der eeuwen komt. Er werken hier alle eeuwen door gelijke oorzaken, die na zekeren tijd van gisting gedurig tot een zelfde soort van constellatie leiden, en ons daardoor in de geschiedenis een herhaling niet van gelijke, mzsx^zxi gelijksoortige gebeurtenissen geven. Het zijn dan andere namen, en andere machten, en andere volken, maar de tegenstelling van Christus' rijk en het rijk van Satan gaat door, en keer op keer is het een combinatie van onheilige machten die het oogeubHk gekomen achten, om de gemeente des Heeren te vuur en te zwaard te vernietigen. Dat nu heeft het Romeinsche keizerrijk beproefd, dat is in het Oosten ondernomen door den Islam, dat is ten laste der Evangelische gemeente beproefd door de Roomsche hiërarchie in de i6e eeuw, en in zoover belijden ook wij met onze Kantteekenaren, dat er van dit ontzettende visioen in Openb. 13 v.v. reeds herhaaldelijk een voorloopige vervulling, een voorspel op kleine schaal gezien is.-Ja zelfs zouden we niet durven beslissen dat er niet nog een vierde voorloopige vervulling komen kon. Onmogelijk is het niet, dat de verschillende onheilige machten zich nogmaals vereenigen, om de gemeente van Christus gewelddadig ten onder te brengen, en dat het toch nog niet gelukt, dat de aanval weer wordt afgeslagen, en dat daarna nogmaals de gewone worsteling haar loop hervat. Maar hoe dit ook zij, in elk geval blijkt uit den loop der historie na de vervolging onder Romes keizers, en na het opkomen van den valschen Profeet, en na de vervolging die we in de i6de eeuw van Rome te verduren hadden, dat het met deze drie vervolgingen nog niet uit is geweest, dat de gemeente van Christus nog telkens weer gered en op kracht gekomen is, en dat alzoo noch de eindbeslissing noch dus ook de volledige, de eigenlijke, de beslissende vervulling van het visioen op Pathmos tot dusver is gekomen. Die volledige, die eigenlijke, die beslissende en finale vervulling toeft alzoo nog, en het is op haar dat de gemeente van Christus gestadig het oog heeft te richten, lettende op de voorteekenen, die de nadering van dit schrikkelijkst tijdperk in het leven der gemeente van Christus' kerk gissen doet.

In verband hiermede nu wezen we in ons vorig opstel op de Fransche Revolutie. Niet, dit behoeft wel nauwelijks er bijgezegd, om het pleit op te nemen voor het velerlei misbruik dat vóór 1789 bestond, en in en na 1789 is weggeruimd. Misbruik vergoelijkt de kerk van Christus nooit. Ook in de ontzettendste gebeurtenissen ziet ze de hand des Heeren, en zoo aarzelt ze dan ook niet te erkennen, dat ia de Revolutie van 1789 tegelijk een rechtvaardig oordeel Gods is uitgegaan over veel zonde en ongerechtigheid, die toentertijd in Staat en Maat-' schappij het hoogste woord voerden. Maar geheel afgescheiden van dat wegnemen van misbruiken, en van dit oordeel Gods over veel destijds bestaande ongerechtigheid, is in deze Fransche Revolutie nog iets heel anders gebeurd. Dit namelijk, dat een geheel andere levens-en wereldbeschouwing, die tot dusver nog slechts in de boeken van. enkele geleerden: "-was aangeprezen, zich, in de werkelijkheid zelve tegenover de Christelijke levens-en wereldbeschouwing geplaatst heeft, haar den oorlog heeft verklaard, en van toen af begonnen is den eisch te stellen, dat het huiselijk, persoonlijk, maatschappelijk en staatkundig leven der volken, van uu voortaan zóó zou worden ingericht, dat niet langer de geest der Christelijke religie maar de geest van deze nieuwe religie, een religie van het ongeloof, ons menschelijk leven in al zijn verschijningen, werkingen en uitingen zou beheerschen. Hierdoor was de aanval van de Fransche Revolutie op het rijk van Christus een aanval met een veel principieeler uitgangspunt en van veel verdere strekking, dan de drie vorige. De Romeinsche keizers wilden de Christelijke re'igie wel dulden, mits ze zich vergenoegde met een plaats naast en onder den godsdienst van den Romeiaschen staat. De Islam roofde Christus wel de kroon van hel hoofd, n^vaar orü liem toch achter Mahomed en na Abraham een plaats der eere te laten. En de vervolging der Roomsche hiërarchie in de i6de eeuw tegen de »gens de la religion, " gelijk men in P'rankrijk de Gereformeerden noemde, ondernomen, ging wel de zuivere maar allerminst elke vereering van den Christus te keer. Integendeel ze vervolgde met het teeken des Kruises in de hand, en het In hoc signo vinces was haar devies.

In de Fransche Revolutie daarentegen werd dit alles heel anders. De ommekeer in de overtuiging, in de levensbeschouwing, en in de levensrichting van den mensch, , waarop zij het toelegde, raakte den wortel zelf van ons menschelijk bewustzijn; niet een afgeleid beginsel maar het ^/"ÖK(^beginsel des menschelijken levens; niet een stuk der waarheid maar dea.grondslag zelïvis.axo'p alle waarheid rust. Ze ging pertinent tegen God als God in ; legde het gezag dat uit God alleen vloeit, niet in Hem., maar in den moisch ah zoodanig; verwierp den eeredienst van het Lam Gods, door den eeredienst van het genie des menschen; maakte alle banden los, om geheel andere banden aan te leggen; en veranderde niet slechts den gevel van het maatschappelijk gebouw dat door een arbeid van achttien eeuwen was opgetrokken; maar brak geheel dat gebouw af, groef de fundamenten er van uit; bracht in dien kuil nieuwe aarde, om toch allen schijn zelfs van gelijkheid te bannen; en ondernam aldus de reuzentaak, om op geheel nieuwe fundamenten een geheel nieuw gebouw op te trekken, dat in niets op het oude gelijken zou. Dat die taak niet opeens volvoerd kon worden, lag voor de hand. Eerst van lieverlede kon zoo geheel omgekeerde levensovertuiging het hart der volken doordringen. Van laag tof laag moest ze daartoe van boven af in de verschillende verdiepingen van het volk afdalen; of ook van het centrum uit kon ze zich eerst gaandeweg naar alle deelen van den omtrek uitbreiden. Maar gerust heeft de actie van dit revolutionair beginsel geen oogenbiik. Met horten en stooten is het in 1789, in 1793, in 1830 en 1848 steeds verder voortgedrongen, en alle machten van staat en wetenschap hebben zich al meer er toe geleend, om de zvereldgedacMen, die in het Fransche Revolutie-beginsel besloten lagen, naar buiten te laten treden, met talent te doen schitteren, en in zoo verleidelijken en overheerschenden vorm voor te stellen, dat het metterdaad een oogenbiik scheen, alsof de triomf van dat beginsel niet meer te stuiten en zijn triomf gewis ware.

Thans durven we dit niet meer zeggen. Er is verzet gekomen. In tal van levenskringen stuit de doorwerking van dit onhei lig beginsel aireede op vroeger niet gekenden weerstand. Zekere reactie is merkbaar. Doch al ware het, dat het thans in zijn vaart tegengehouden en ten deele teruggedrongen werd, toch zal die terugdringing slechts voor een tijd wezen; en over zekeren tijd, dien niemand in cijfers aangeven kan, zal de onheilige actie, die uit dit beginsel voortkomt, toch weer doorgaan. Immers het valt niet in te zien, hoe de afval nog verder zou kunnen gaan, dan in dat beginsel der Fransche Revolutie geschied is. P> is geen dieper wortel van hèt leven dan de wortel, waarin dit valsche beginsel invrat. Het is het beginsel van de meest algemeene strekking dié heel het menschelijk leven, als zooda.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Engelen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's