Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET VUUR GERUKT.

XXI.

DES HEEREN WEG.

Zooals de le.? er zich herinneren zal, had kapitein Todd indertijd a's hij te Londen < vas, bij zijn neef vertoefd, die daar wo5nde. Naar dezen neef nu ging Freüerik een paar dagen na zijn terugkomst; hij geloofde, en zeker'terecht, dat 't zijn plicht was dit te doen, ook al kende hij dien heer volstrekt niet.

Weemoedig werd Frederik gestemd, toen hij weder het huis betrad, waar Jan, gelijk we weten, geruimen tijd geleden was geweest, en waarvan deze zooveel had te verhalen gehad. Hij moest geruimen tijd wachten. Eindelijk verscheen de neef, een dik en zeer bedaard heer, die al zeer weinig aan kapitein Todd herinnerde. Toen hij hoorde wie Frederik was, werd hij aanstonds bijzonder vriendelijk, en liet den jonkman alles vertellen wat hij van het onheil met de Charlotte wist. Natuurlijk had mijnheer Bingley, zoo heette de neef, de hoofdzaak al uit de nieuwsbladen gehoord.

Na een heel lang gesprek vroeg mijnheer Bingley, of Frederik eens met hem mee wou gaan. Beiden begaven zich toen naar de kamer, die kapitein Todd vroeger bewoond had en waar Jan ook geweest was. De heer des huizes zag een oogenblik rond, en toen een gouden zakuurwerk opnemend, dat op de tafel lag, sprak hij:

»Mijn neef was uw goede vriend en gij zult ongetwijfeld gaarne een aandenken van hem hebben. Daar hij u dit niet kan nalaten, zal ik 't in zijn plaats doen en bied n dit aan. Mocht ik u ooit van dienst kunnen zijn, kom dan gerust tot mij."

Met vriendelijken dank ging Frederik heen, recht verblijd over het schoone aandenken dat hij had ontvangen. Toen Jan thuiskwam en 't mooie horloge zag, kwam natuurlijk weer 't gesprek op den kapitein, van wien ook Jan zooveel vriendschap had ondervonden dat hij 't nooit vergeten kon. Trouwens, kapitein Todd was een man geweest, wiens gedachtenis in zegening bleef bij allen die hem gekend hadden, 'tzij op zijn schip of elders.

Had mijnheer Leenderts gehoopt, dat Frederik na zijn eerste, zoo ongelukkige reis van de zee genoeg zou hebben, dit viel anders uit. Onze jonkman toch begon al spoedig naar arbeid te verlangen en, zoo hij meende, was de naaste weg die, welken kapitein Todd hem nog gewezen had, namelijk in zeedienst te treden. Natuurlijk in En'gelschen dienst, want al had vader daar tegen, in ons land stonden tegen het jaar 1800 de zaken zoo, dat een Oranjeman wel weinig lust kon gevoelen zich e'r in te mengen, gesteld al dat het hem zou zijn toegelaten. Wel miste Frederik nu de voorspraak van zijn vriend den kapitein, doch hij ging naar mijnheer Bingley en met diens hulp kreeg Frederik de belofte van toelating tot den zeedienst, mits hij aan de eischen voldeed.

De mensch wikt. God beschikt. Drie weken later werd Frederik opgeroepen om ingeschreven te worden. Vooraf echter moest onderzocht worden of hij gezond en sterk was. En zie, juist tegen dien tijd gevoelde hij plotseling weer in de beenen dezelfde ongesteldheid, door welke hij vroeger te Livorno zoolang in het ziekenhuis had moeten blijven. En toen de geneesheeren hem onderzocht hadden, verklaarden zij dat hij, schoon overigens gezond, toch voor den zeedienst althans vooreerst niet deugen zou. Want de ongesteldheid in den nacht toen de Charlotte _ verbrandde opgedaan, zou denkelijk, telkens bij tusschenpoozen, nog geruimen tijd wederkeeren.

Al mocht nu mijnheer Leenderts over dien afloop niet bijzonder bedroefd zijn, voor Frederik was het een groote tegenslag. Wat hem echter zeer trof was, dat vader die hem poogde te troosten in zijn verdriet, dit nu zoo geheel anders deed dan vroeger en tot hem zei: sjongenlief, er geschiedt niets bij geval. Als het den Heere God behaagt u te leiden langs een anderen weg dan gij u hebt voorgesteld, voeg u dan daarnaar. Hij heeft duizend wegen en middelen om voor u te zorgen. Ik heb ook geleerd, dat bij den reensch zijn weg niet is, en dit moet gij eveneens bedenken."

't Was Frederik goed zijn vader zoo te hooren spreken en 't verraste hem, evenals 't Bij bellezen gedaan had, dat vroeger in huis niet geregeld voorviel. Er heerschte in hun kring een andere geest, dat bespeurde Frederik duidelijk, en een betere ook, wat hem hartelijk verblijdde.

Wanneer de lezer opmerkzaam heeft nagegaan _ wat in het vorige hoofdstuk is verteld, dan is het hem misschien duidelijk geworden, dat mijnheer Leenderts niet meer de werkzaamheden verrichtte, die we hem kort geleden zagen aanvangen. Doch het was ook zoo. De oude heer deugde daar blijkbaar niet voor, doch tegelijk was gebleken, dat wie hot eene niet kan daarom toch wel past voor het andere. Om kort te gaan, de boekverkooper, door wien mijnheer Leenderts zijn betrekking had gekregen, bespeurde dat hij zelf voor dien Hollander velerlei had te doen en droeg hem dit op. Dit werk kon echter thuis geschieden en dat leek mijnheer Leenderts ook veel beter dan er eiken dag uit te moeten. Frederik echter had daar minder tegen en zocht ijverig naar een gelegenheid om bezig te zijn.

Bijna eiken morgen verzelde Frederik zijn broer tot aan diens kantoor en kuierde dan dikwijls, wijl hij toch den tijd had, op den terugweg een der Londensche parken door. Reeds meermalen had hij 's morgens — 't was er dan zeer stil — op een bank voor een fraai huis een oude heer zien zitten, die, net als hij, al den tijd scheen te hebben. Toen nu de jonkman op zekeren zeer warmen dag daar weer voorbijging en den heer groette, vroeg deze hem vriendelijk of hij ook even wou rusten. En Frederik, die moe was, nam de uitnoodiging gaarne aan.

AAN VRAGERS.

Met weglating van een paar vragen, waarop we hier onmogelijk het antwoord kunnen geven, nemen v.'e^ er ditmaal een tweetal. Anderen krijgen spoedig een beurt.

De eerste vraag is-Wat moet men verstaan door een stuin", waarvan in Matth. 21 : 33 wordt gesproken?

We lezen daar: Hoort eene andere gelijkenis. Er was een heer des huizes, die eenen wijngaard plantte, en zette eenen tuin daarom, en groef eenen wijnpersbak daarin, en bouwde eenen toren, en verhuurde dien den landlieden, en reisde buitenslands.

Het_ woord tuin beduidde oudtijds niet, als nu, juist een met boomen en gewassen beplante plek, maar een omheining of ook een omheinde plaats. In het Engelsch en het Duitsch hebben de woorden town en Zaun nog ten deele of geheel die beteekenis. sOmtuinen" is somheinen"; de «houttuinen" en de «teertuinen" te Amsterdam waren afgeschutte stukken grond, waar men hout of teer bewaarde. Wat wij nu een tuin noemen, heette vroeger ook wel een /w/, een woord dat ge ook in den Bijbel veel vindt. In den _ tekst in Matth. beteekent stuin" ook omheining, muur, en diende deze tuin om den wijngaard te beschermen.

Een tweede vraag is het of spelen als dammen en schaken geoorloofd zijn.

We gelooven van ja, als er nii; t gespeeld wordt om winst te behalen, maar bloot tot ontspanning. Doch ook niet zoo, dat men er zich te zeer voor moet inspannen. Want dan kan de tijd beter besteed worden. Op zichzelf ligt in het dam-noch in het schaakspel iets kwaads en scherpen zij zelfs het verstand. Alleen het verkeerd .'gebruik maakt deze spelen niet goed. Doch wèl gebruikt kunnen ze ook evengoed dienen als het lezen in een mooi boek. Nuttige bezigheden moeten echter altijd voorgaan, en wie zijn werk nog niet klaar heeft, mag niet gaan zitten spelen, al was hij ook zoo knap, dat hij dadelijk een dam wist te krijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's