Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deze gewisse belofte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deze gewisse belofte.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zake het Formulier van de bediening van het heilig Avondmaal ontvingen we van den heer J. Singels te Rotterdam dit schrij­ ven, met het daarin vervatte verzoek, om eenige toelichting.

Het schrijven zelf luidt aldus:

ROTTERDAM, 8 Juni 1895.

Aan de Redactie van de Heraut.

Hooggeachte Heer!

Met zeer veel genoegen las ik de slotregelen van uwe hand, gevoegd bij uwe opmerkingen over Ds. Van Kamp's open brief, benevens wat u schrijft over »Onze Vaderen, " naar aanleiding van het schrijven sin overweging genomen" van Ds. Van der Vegt.

Veroorloof mij in verband met een en ander u iets te vragen omtrent het formulier voor het Heilig Avondmaal in de Geref. kerken. Twee wegen, zoo luidt het Woord des Heeren, afgezien hoe het ons menschen weUicht anders toeschijnt ; maar nu — 't formulier zegt in zake de rechte beproeving, punt 2 : Onderzoeke een iegelijk zijn hart, of hij deze gewisse belofte Gods enz.

Meer dan ééne, neen zeer vele zwakke geloovigen, gelooven dit niet, en al wordt er onderscheid gemaakt tusschen het spersoonlijk voor zich zelf gelooven" dan wel, het gelooven van ^^ gewisse beloften Gods., dat hem al zijne zonden vergeven zijn, enz. — en daarmede is de zaak niet helder. Zij, wier lust het is den Heere te zoeken, naar Hem te vragen, voor Hem te leven en in Zijne wegen te wandelen, behooren ter versterking van dit, (welhcht) zwakke geloof ten Avondmaal; ook het vervolg van het formulier bevordert dit wel.^ rsaar na de 3 punten van het rechte onderzoek en der beproeving, waarbij punt 2 als boven niet en zelfs op verre na niet., wordt bevonden, geldt het in het formulier daarentegen die deze getuigenis niet in hun hart gevoelen, eten en drinken zich selven een oordeel., niet onderscheidende het lichaam des Heeren. Och waarde Redacteur, licht dit even toe, of zeg met mij dat het formulier — hoe goed ook bedoeld — fout is.

Velen gelooven die gewisse beloften Gods dat hun hunne zonden vergeven zijn, 7net.

Zij eten zich immers geen oordeel?

Zij hebben noodig tot versterking des geloofs het Avondmaal mede te gebruiken, d. i. des Heeren dood te verkondigen, en in den weg van gehoorzaamheid te komen tot het geloof dat hun hunne zonden vergeven zijn., alleen door het lijden en sterven van den Heeie Jezus. Laat mij u nog mededeelen, dat ik mijn woord gaf, om op eene vergadering van Broeders Ouderlingen A en B alhier, in te leiden het onderwerp: Huisbezoek en Avondmaat; en als ik nu in 't eershiolgetid nummer van de Heraut iets omtrent het bedoelde formulier als vervolg van sOnze Vaderen" van dit nummer mocht vernemen, zou mij dit bijzonder aangenaam zijn. Vooral vroeger bleven ontzettend veel menschen op dit formulierbezwaar van het Avondmaal weg, en nog is er wat te spreken en te handelen dikwerf, dat zult u trouwens ook wel weten, denk ik. Bij voorbaat dank.

Met hoogachting en Broedergroete,

Uio Dw. Dr. en Br.

De hierbij gevraagde toelichting geven we volgaarne.

De Heidelbergsche Catechismus antwoordt op de Vraag; Hoe zijt gij rechtvaardig voor God? in dezer voege :

Alleen door een oprecht geloof in Jezus Christus: alzoo dat, als is 't dat mij mijn geweten aanklaagt, dat ik tegen al de geboden Gods zwaar gezondigd en van dezelve geen gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder eenige mijne verdienste, uit loutere genade, mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja als had ik ook al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, zoover ik zulk eene weldaad met een geloovig hart aanneem.

Eerst wie dit belijdt, wordt tot het Avondmaal toegelaten.

We worden gerechtvaardigd door h& tgeloof, en dit geloof houdt juist in, dat alle onze zonden ons vergeven zijn.

Niet: vergeven zullen zvorden, maar vergeven zijn.

Dit te belijden is de Christelijke religie.

Die inhoud onzer belijdems is het Evangelie, en dat Evangelie mag niet anders worden voorgesteld.

Zeer terecht zegt dan ook het FormuUer van het heilig Avondmaal, dat niemand aan het heilig Avondmaal hoort, dan wie dit vaai zichzelven en voor zichzelven persoonlijk belijdt.

Wie dit niet belijdt, kan niet aan het heilig Avondmaal worden toegelaten.

Alleen de geloovigen worden genood. Nie; t zij die niet gelooven.

En wie niet gelooft, en dus een ongeloovige is, en dan toch de zegelen zich toeeigent, natuurlijk over dien gaat een oordeel.

Aan dezen eenig juisten en waren stand der dingen mag alzoo niet getornd worden.

Wie hieraan wrikt, wrikt het fundament onzer belijdenis los.

Doch nu rijst de vraag, als het Sacrament het geloof moet sterken, dan ligt hierin toch opgesloten, dat, als ik ten Avondmaal ga, er iets aan mijn geloof ontbreekt.

Ongetwijfeld.

Alleen maai v/at er ontbreekt, mag niet ontbreken in de deelen, maar alleen in de trappen of graden.

Een geloof, dat zal kunnen gesterkt worden, moet geloof zijn. Geloof uit den waren wortel, van de ware natuur, van het echt gehalte; alleen maar zwak in zijn kracht en te machteloos in zijn werking.

Als ge na ziekte ingezonken zijt, moet uw leven gesterkt woi-den, maar dit kan alleen dan, als het leven er nog is, niet zoo het leven te loor ging en de kranke stierf.

Een lijk op te sterken is onmogelijk.

Dus moet er, zal er sterking kunnen worden aangebracht, nog leven zijn. En zoo ook nu, zal - het Avondmaal werken kunnen, en het geloof kunnen sterken, dan moet dit geloof er zijn en leven.

Als er dus staat: Of gij deze «gewisse belofte Gods gelooft, dat al uw zonden u om Christus' wille vergeven zijn", dan wil dit niet zeggen, dat het geloof waarmede wij dit gelooven, ons bevredigt. Integendeel, er ligt in, dat het ons niet bevredigt. Dat we het sterker, beslister, vuriger moeten wenschen. cMaar ontbreken mag het niet.

Ge staat dan niet in o//geloof, maar in Mein^éiQoi, en ge gaat ten Avondmaal op met de bede: Heere, ik geloove, maar vermeerder Gij mij het geloof door uw heilig Sacrament 1

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Deze gewisse belofte.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's