Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TAVEEDE REEKS.

III.

Strekt nu de »Dienst des Woords" in den aangeduiden zin opgevat, uitsluitend, om uitlegging van het Woord te geven?

Stellig niet.

Zelfs mag op goeden grond beweerd, dat de uitlegging der Schritt in den Dienst des Woords allerminst tot haar recht komt.

De uitlegging zelfs van één omvangrijk boek der Schrift is een taak, waarvoor slechts enkele mannen van buitengemeene gaven berekend zijn. Zie Owen op de Hebreen maar eens in, en vraag u af wat breede kennis, diepgaande studie en schranderheid van oordeel er noodig is om één zulk een werk te schrijven. En wie zou dan den dwazen eisch willen stellen, dat niemand in den Dienst des Woords zou mogen optreden, dan die tot het samenstellen van zulk een werk bekwaam was?

Ware dit zoo, dan zou niemand predikant kunnen worden dan op rijperen leeftijd, ] van exceptioneele wetenschappelijke gaven en van rijke middelen. Immers reeds de bibliotheek, voor zulk een arbeid vereischt, kost schatten.

Heel dit denkbeeld moet dus opzij gezet.

Al wat een gewoon predikant doen kan, is, enkele commentaren op de Heilige Schrift naslaan; scherp den oorspronkelijken tekst bezien; allerlei informatieboeken over de gebezigde woorden en behandelde zaken raadplegen; om nu met behulp hiervan zich te vergewissen, wat de uitlegkundige stand van zaken met opzicht tot zijn tekst is, en voorts in die stemming der ziele, die alleen het gebed verleent, naar de analogia fidei, en blijvende op de Gereformeerde lijn, die verklaring van tekst en samenhang en bewoording van den tekst te vinden, die hem als woord van God aan zijn gemeente toespreekt.

Reeds dit nu eischt zeer aanmerkelijke studie, niet weinig tijd van voorbereiding, en veel stille meditatie, om uit de stemming der ziel waarin men was in die andere stemming der ziel in te komen, die onmisbaar is, om voor het woord Gods in zulk een tekst recht ontvankelijk te zijn.

Maar hoe ernstig deze taak ook worde opgevat, toch is dit nog iti geen enkel opzicht uitlegkundige arbeid in streng wetenschappelijken zin verrichten.

Daarvoor is niet de Dienst des Woords, maar de wetenschap der uitlegkunde aangewezen.

Die is geroepen, om den dorren slavendienst te verrichten, die in het ontleden en uiteenrafelen van zinsneden, zinnen, zindeelen, tusschenzinnen, ziusverbindingen, woorden en lettergrepen en letters en leesteekens bestaat, om voorts allerlei schijnbare nietigheden, alsof er het leven aan hing, na te pluizen, en niet te rusten, eer er volledig al dat licht op viel, dat van heinde en ver, uit allerlei geschrift en uit allerlei wetenschap, op een dier vele elementen vallen kan.

Daarbij houdt een enkel voegwoord soms een avond lang op, ja; het komt voor, dat men er den volgenden morgen nogmaals aan beginnen moet.

Zulk een studie loopt dan ten slotte wel uit op samenstelling van het gevondene, en alzoo op een vrucht die verheft, maar ze bestaat toch voor verre het grooter deel uit peuterig napluizen en droog, schier werktuiglijk werk.

Stel dus al dat een Dienaar des Woords zich bij de voorbereiding van zijn Dienst, tot deze taak wilde zetten, dan zou hij geen ander resultaat bereiken, dan dat de klok reeds voor de kerk luidde, terwijl hij nog in zijn eerste onderzoekingen zat, en dat zijn studie derwijs zijn geest verdord had, dat er geen adem des Geestes meer in hem was.

Vroeger had men wel van die predikers; nu, God zij lof, niet meer. Predikers, die als het heerlijk Kerst-Evangelie aan de beurt lag, een dag lang op het stadhouderschap van Cyrenaeus gingen studeeren, en als ze voor de gemeente optraden, het Kindeke in de kribbe ganschelijk vergeten waren. Predike: rs, die op Paschen de gemeente drie kwartier lang onderhouden konden met allerlei geleerdheid over de verschillen tusschen Mattheus' en Lukas' en Markus'en Johannes' verhaal, met i Cor. 15, enz. incluis, en door de gesloten deuren van wier hart geen verrezen Immanuël binnenkwam. Of ook predikers, die over de juiste volgorde der kruiswoorden honderd uit redeneerden, maar zonder iets van de sprake van Golgotha te verstaan.

De inbeelding alsof een predikant, die zich voor zijn Dienst bereidt, daar in het stille Studeervertrek als exegeet of uitlegger zou neerzitten, is daarom ganschelijk uit de ziel te bannen.

Die man, die daar eenzaam, met Gods Woord voor zich, op zijn kamer zit, is geen zelfstandig geleerde, die wetenschappelijke raadselen moet oplossen, maar een Dienaar van Christus, die in verband met de werking des Geestes in de kerk en in zijn eigen hart, aan die Schrift vraagt, wat hij in naam zijns Heeren aan de gemeente des Heeren zal aanzeggen.

Hij moet daarom wetenschappelijk gevormd, goed onderlegd, en van denoodige hulpmiddelen voorzien zijn; maar niet hij komt het eerst tot dien tekst. In zijn kerk is meer over dien tekst gedacht. In de eeuwen die achter hem liggen, is aan dien tekst reeds een gansche arbeid verricht, en tot dien oogst gaat hij in.

Hij maait wat anderen reeds gezaaid hebben.

In de historie der uitlegging ziet hij, hoe mannen van verschillende richting het woord van zijn tekst, al naar gelang ze van de waarheid afweken, of zich aan de waarheid hielden, links of rechts omgebogen hebben. Zoo ontdekt hij lijnen van uitlegging, en wordt het hem al spoedig duidelijk, op wat lijn de uitlegging zijner vaderen ligt. Calvijn en de Kantteekeningen geven hem reeds veel. De bedenkingen hiertegen ingebracht, overweegt en toetst hij. Of ze steek houden, moet hij voor zich zelven uitmaken. En onder dat alles verkeert hij ambtelijk, d. w. z. niet alleen persoonlijk de gemeenschap des Geestes zoekend, maar ook vertrouwende, dat de Geest der ambten hem leidt.

Niet toch eerst Zondagsmorgens als hij op den kansel staat, maar ook in zijn studeervertrek is hij ambtelijk bezig, en wie dit verheffend gevoel mist, misvormt zich in een waanwijs halfgeleerde, en komt clericaal tegenover zijn gemeente te staan.

De gemeente komt saam, niet om de uitlegkundige kunst van een geleerd of vindingrijk man te bewonderen, maar om in de historische lijn, in gemeenschap met haar verleden, in overeenstemming met haar geloof en belijdenis, en onder de ambtelijke leiding des Heiligen Geestes, zulk een klare, zaakrijke uitlegging van het Woord te ontvangen, dat dit woord haar als een woord Gods toespreekt.

En daarom is het zoo onzinnig, als een Dienaar des Woords zich op den kansel aanstelt, als ware hij een professor op den katheder, die voor zijn toehoorders allerlei geleerheid uitstalt, om, zelf een boekenworm, de gemeente des levenden Gods tot een stel napraters van dorre splinterigheden te verlagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Gereformeerde prediking.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's