Zending.

Na het rapport van Dr. Wagenaar, sta hier het advies in dezelfde materie door Ds. De Gaay Fortman gegeven.

Het luidde aldus:

De ontïv'erp-regeling in zake de sZending" enz., is door mij met aandacht gelezen en herlezen, overdacht en getoetst aan de geschiedenis der Zending in deze landen, waarin ik tot de volgende conclusie gekomen ben:

Moewei de bedoeling van den ontwerper uitnemend is, gluurt toch door zijn ontwerp heen het hiërarchisch beginsel. Wordt toch het concept regeling, dan zal het gevolg zijn, dat er een Synodale Commissie gesteld-wordt, die bij ons als Deputaten aangediend over de kerken een macht krijgt, die aan "geen enkele deputatie mag gegeven worden (vgl. Art. 5, Art. 6, enz). Bovendien dunkt mij, dat de kerken zoo min mogelijk door Deputaten moeten bewerken wat zij zelve door haar gewone organen kunnen doen (Kerken, Classen, enz.). Ik zou het ontwerp liever in dezen geest willen omgewerkt hebben:

Daar de Gereformeerde kerken van Nederland haar roeping, om het Evangelie aan de volkeren, die zonder Christus leven (Efez 2:12), te brengen en daardoor kerken te vergaderen (vgl. kerkord. Art. 7) begonnen zijn te vervullen op het eiland Soemba en in de residentiën van Midden-Java, Banjoemas, Bagelen, Pekalongan, Tegal, Kedoe, Djokjokarta, besluite de generale Synode dier kerken, vergaderd den 2 gen Aug. en volgende dagen te Dordrecht:

Art. I Soemba en de 6 residentiën van Midden-Java worden ge»bracht onder de verschillende provinciale Synoden dezer landen [voorloopig vereenigen zich die Synoden, welke nog niet sterk genoeg zijn om in dezen arbeid alleen te staan, twee aan twee metelkaarj. Naar het volgende schema geschiede dit:

Soemba kome onder de provinciale Synode van Groningen, Tegal van Friesland, Kedoe van Drenthe en O/erijsel, Djokjokarta van Gelderland en Utrecht, Bagelen van N.-Holiand, Pekalongon van Z.-HoUand, Banjoemas van N.-Brabant en Zeeland.

NB. De kerken van Amsterdam (A en B), Rotterdam (idem), Middelb-rg (ideir.). 's Hertogenbosdi, Arnhem (A eis B), Z-, volle (idem), Groningen (idem), Leeuwardem (idem) en Assen krijgen van de Generale Synode de opdracht, het bovengenoemde besluit (Art. i), verder bij haar eigen Provinciale Synode in te brengen.

Art. 2. De Provinciale Synoden bepalen in dezelfde vergadering, waarin dat Synodaal besluit wordt ingebracht, onder welke kerken de bovengenoemde grondgebieden voor de eerste maal worden gesteld. Tegelijk gaat van haar aan alle kerken een verzoek uit, om jaarlijks een en andermaal te collecteeren voor den arbeid van de Evangelieverkondiging, het onderwijs, de verzorging der kranken, enz., (met ée'n woord Zending te noemen) onder de ongedoopten.

Art. 3. Telkens om de drie jaren bepaalt de Provinciale Synode aan welke kerk, met behulp harer Classis, het aanvaarde zendingsgebied zal worden toegevoegd. (Zoo het belang der Zending eischt, dat het genoemde gebied langer dan drie jaren aan dezelfde kerk en Classis blijft, geschiede dit). De kerk en Classis, wien dit is opgedragen, behartigt den Zendingsarbeid in zijn ganschen omvang naar de bepa'ingen dezer orde.

Art. 4. De kerken, die met den arbeid der Zending belast zijn, benoemen ieder een Deputaat voor de Zending, en de haar helpende Classen twee Deputaten bij keuze.

Art. 5. De aangewezen kerken behartigen met haar Classen de belar.-^en van de verkondiging des_ Woords, de stichting van kerken, de verzorging van kranken door artsen enz., ieder op het haar toegevoegde terrein. Hierbij maken zij gebruik van het praeadvies harer Deputaten.

Art. 6. De Deputaten wijzen één hunner aan als Scriba en één als Penningmeester en geven hiervan kennis aan de respectieve kerken door middel van het officieel - orgaan en aan de Regeering des Lands. Aan den Scriba worden alle brieven gericht, hetzij van het Zendingsterrein, hetzij van de Regeering, hetzij van de kerken, hetzij van particulieren. Bij den Penningmeester berust de kas < fcr 'Zending, waarin collecten, giften enz. worden gestort. Legaten, die vermaakt worden, moeten staan ten name yan de Geref. kerken van Nederland en worden ten bate van de-geheele Zending gebruikt. De uitkeering van kapitaal erf reuten geschiedt pondspondsgewijze aan de kerken en Classen, met de Zending belast (d. i. naar gelang van de grootte haars arbeids).

Art. 7. Van alle ingekon\èn gelden moet door de Deputaten op elke gewone Classis rekening en verantwoording geschieden en ook van de uitgaven, waartoe door de Glassis is besloten. Ook de brieven en missive van welken aard ook, worden door de Deputaten in elke gewone Classis ingebracht. Hierbij leggen de Deputaten een concept-antwoord aan de Classis en de kerk, die het aangaat, ter goedkeuring over.

Art. 8. Gevraagde adviezen worden gegeven door de kerk en Classis, ieder voor haar eigen deel, op praeadvies van de Deputaten voor de Zending, tenzij het zaken betreft, die niet aan de Classis of kerken staan, om afzonderlijk te beslissen. In dit geval geschiedt er doorzending van het gevraagde naar de Provinciale en (zoo noodig) naar de Generale Synode met verzoek om advies.

Art. 9. 'Voor den arbeid der Zending worden benoemd door de kerken en haar helpende Classis (ieder voor zoover het bij haar behoort) en gewone Classen, herders en leeraars, die te voren in de bediening des 'VVoords in de Classis worden bevestigd door den Praeses der Classis en Diakenen, die in de bediening der barmhartigheid te voren in Classis worden bevestigd door den Praeses der Classis. Tot dezen behooren de artsen, onderwijzers, ziekenbezoekers, oefenaars, inlandsche helpers. De eerste drie worden genoemd: Zendeling-leeraars, Zendelingartsen, Zendeling-onderwijzers.

Art. 10. De verkiezing van Zendeling-leeraars geschiedt door de Classis, voorgedragen uit een dubbéltal door de roepende kerk (de kerk met de Zending belast), zoo dikwijls noodig en mogelijk blijkt, een Zendeling-leeraar uit te zenden. Na de verkiezing heeft het examenpreparatoir en het examen-peremptoir ook in Classi plaats. Deze examina loopen over al de vakken, die voor het examen van een proponent in ons vaderland gesteld zijn, alsmede over de land-en volkenkunde, de philosophie, de leer der Mohammedanen, tenzij de Provinciale Synode oordeelt, dat art. 8 D. op eenig persoon toegepast moet worden. Hierna komt de bevestiging, die geschiedt in Classi met oplegging der handen (voor hen, die leeraren zijn gevreest, vervalt de oplegging der handen) en met een formulier, daartoe door de Generale Synode samen te stellen. De kerk en Classis doet de bevestiging plaats hebben in een openbare godsdienstoefening.

Art. II. De Zendeling-artsen worden verkozen door de Classis, op voordracht der roepende kerk. Voor hun verkiezing moet hun kwalificatie van arts ter tafel liggen. Na hun verkiezing worden zij geëxamineerd over de Geref. leer, vervat in de formulieren van eenigheid. Hun bevestiging heeft plaats met het formulier van Diakenen, nader door de Synode voor dit doel te wijzigen, in Classi, en wel in een openbare godsdienstoefening.

Art. 12. De Zendeling-or.derwijzers, oefenaars en ziekentroosters worden verkozen door de Classis op voordracht der roepende kerk. Zij worden geëxamineerd in de Classic over hun kennis van de Geref. leer, van land-en volkenkunde, van het Mohammedanisme. Te voren hebben zij over te leggen hun kwalificaties van onderwijzers (door de Staatscommissie), oefenaars en ziekentroosters (door een Classis van de Geref. kerk hier te lande). Bij hun uitzending ontvangt een ieder hunner een instructie.

Art. 13. De inlandsche helpers worden door de Zendelingen, die het aangaat, aangesteld na onderzoek door hen en den naastgebuurden zendeling over leer en leven.

Art. 14." De Zendeling-leeraars, — doctoren, onderwijzers, —• ontvangen een salaris van f 200 per maand, te betalen uit de zendingskas der kerk en Classis. Mocht deze kas niet voldoende zijn, dan hebben kerk en Classis recht van beroep op de provinciale en generale Synode te doen. De oefenaars, ziekentroosters en hel-, pers ontvangen salaris naar gelang van hun beteekenis en bekwaamheid.

Art. 15. Op Soemba en de residentiën van Midden-Java moeten de kerken en Classis, wien zij toegevoegd zijn, zooveel mogelijk, trachten minstens een Zcndrlitig-leeraar te houden. De aanstelling van Zendeling-artsen, Zendeling-onderwijzers enz., ligt in de vrijheid der kerken.

Art. 15a. De Zendelingen richten de verkondiging des Woords of de oefening in naar hun eigen oordeel, tenzij daar een kerkeraad is. De artsen en onderwijzers richten hun arbeid in, in overleg met een Commissie van drie Deputaten, door de Synode generaal voor drie jaren te benoemen.

Art. 7 5''. Wanneer •]!; Zcn< lelingeïi reizen moeten ten behoeve van verkondiging des Woords of in 't belang van kranken, doen zij dit naar eigen oordeel. Waar kerken vergaderd zijn, worden ouderlingen en diakenen onder aanroeping van den naam des Heeren herkozen door die kerken en bevestigd door een der Zendeling-leeraren,

Art. 16. Het zal den Zendelingen niet geoorloofd zijn zich tot een anderen staat des levens te 'begeven zonder goedkeuring hunner kerken en Classis.

Art. 17. Emeriti-zendelingen zullen onderhouden worden van de kerk en Classis, die zij gediend hebben; bij gebleken onmacht zullen de andere kerken helpen.

Art. 18. Zendeling-leeraars zijn beroepbaar in de kerken van ons - vaderland, en kunnen die roeping volgen, indien zij vrijgelaten worden door de kerk en de Classis, waaronder zij behooren.

Art. 19. Onder de Zendelingen zal gelijkheid gehouden worden.

Art. 20. De Zendelingen zullen, eer zij bevestigd zijn of instructie ontvangen hebben, de belijdenis des geloofs der Geref. kerken in Nederland onderteekenen.

Art. 21. Telkens wordt in de Provinciale Synoden, door de Classis, die het aangaat, rapport aangaande den stand der Zending ingebracht. De Provinciale Synoden brengen deze rapporten in bij de Generale Synode, die ze zoo mogelijk goedkeurt met of zonder opmerkingen.

Art. 22. De Keuchenius-school en andere opleidingsscholen, die eventueel opgericht worden, worden door al de kerken van Nederland te zamen onderhouden, alsmede de daaraan verbonden onderwijzers. [Elke roepende kerk en Classis brengt daarvoor het bepaalde aandeel toe.] Jaarlijks benoemt de Synode Generaal drie Deputaten in Indië, die toezicht houden op de kweekscholen en andere scholen, alsmede op ziekenhuizen met hun personeel. Van hun 'bevindingen geven zij verslag aan de Synode Generaal.

Art. 23. De kerken zullen arbeiden, dat er studenten zijn, die op haar kosten een opleiding ontvangen, als noodig is. Dit geldt ook voor artsen, onderwijzers, enz.

Ook hier gelijke grondgedachte, op meer dan één punt nog nauwkeuriger uitgewerkt.

De zendeling-artsen wil ook Ds. De Gaay Fortman verwijzen naar het Diaconaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen