Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Principieel verschil.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Principieel verschil.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jhr, Mr. A, F. de Savornin Lohman heeft zijn eerste antwoord aan de Commissievan enquête op schrift gebracht en, zonder verlof dier Commissie, publiek gemaakt,

D, w, z, dat hij een geschil, in den boezem van onzen universitairen kring gerezen, heeft overgebracht voor de rechtbank der publieke opinie, zoodat nu reeds Roomschen, Joden en allerlei niet-Gereformeerde Protestanten, die principieel tegen de Gereformeerde beginselen overstaan, zich in dit geding mengen.

En voorts dat hij, terwijl de Commissie van enquête volgens Art, ii te beproeven had, of het geschil niet in der minne kon worden bijgelegd, de mogelijkheid hiertoe, voor wat hem aangaat, heeft afgesneden.

Dit laatste blijkt ten overvloede nog uit de mededeeling in zijn Voorwoord, dat hij voornemens is zijn professoraat neder te leggen.

Overmits nu zulk eene publicatie van dit stuk niet anders door ons kan beschouwd worden, dan als strijdig met de goede begrippen, zou het (tenzij force majeure ons noodzaakte) in strijd met ons standpunt zijn, zoolang de Commissie van Enquête niet gesproken heeft, in polemiek over dit stuk te treden.

Voorshands zullen we daarom op dit schrijven niet ingaan, ook al behouden we ons het recht voor, de tegenspraak, waarin de schrijver ook de redactie van de Heraut met zich zelve poogde te brengen, in haar onhoudbaarheid in het licht te stellen.

Voor ditmaal echter bepalen we er ons toe, er de aandacht op te vestigen, dat dit vlugschrift allen twijfel opheft aangaande de vraag, of er al dan niet principieel verschil bestond tusschen den schrijver en de overige hoogleerarcn der Universiteit, Wat lang vermoed werd, is thans, helaas, gebleken droeve waarheid te zijn.

Het geschil, dat reeds tot zooveel pijnlijke wrijving aanleiding gaf, blijkt nu wel werkelijk over een verschil in de beginselen té loopen.

Immers uit een officieel stuk, dat, gelijk we nu wel mogen, ja, moeten mededeelen, door de hoogleeraren Fabius, Geesink, Kuyper, Rutgers en Woltjer eenparig is aangenomen, deelt de schrijver ten deele letterlijk den voornaamsten inhoud mede; verklaart zich hier principieel tegenover te stellen; en plaatst hier tegenover een geheel ander stelsel, dat genoemde hoogleerarcn, op grond van Art, 3 der Statuten, met beslistheid verwerpen.

Het geding loopt, nu het t®t onze blijdschap van alle nevengeschillen kan worden losgemaakt, uitsluitend over de vraag, wat de eisch is dien Art, 2 stelt, als het wil, itdat alle onderwijs geheel en uitsluitend sta op den grondslag der Gereformeerde beginselen.''

Geeft de schrijver hierop' het juiste antwoord, dan moet hij aan Directeuren en Curatoren, om consequent te zijn, zijnerzijds den eisch stellen, dat de overige hoogleeraren, óf wel op zijn standpunt overkomen, óf, zoo ze dit niet doen, de Universiteit zullen verlaten.

Maar ook, indien niet, dan heeft de heer Lohman nu, van achteren, de tegen hem gevoerde oppositie (de wijze nu daargelaten) volkomen gerechtvaardigd. Dan toch werd metterdaad het beginsel van heel onze stichting bedreigd, en was het de plicht van allen, die tot handhaving van dit beginsel geroepen zijn, om, zonder aanzien des persoons, dat gevaar af te helpen wenden.

Men mag uit dien hoofde den schrijver dank weten, dat hij deze principieele tegenstelling niet verbloemd heeft, ook al ligt het in den aard der zaak, dat we zijn karakteriseering van het door hem bestreden standpunt, voor geheel onjuist moeten verklaren.

Of het over dit verschil in beginsel te voeren geding, bij kalme toetsing der zaak, den schrijver nog zal kunnen overtuigen, weten we niet.

Natuurlijk zouden we niets liever wenschen, daar hij, naar onze stellige overtuiging, in zijn zienswijze dwaalt.

De toon echter van zijn schrijven doet aan de gezindheid om zich te laten overtuigen wel eenigen twijfel rijzen; ook al staat hier tegenover, dat hij kennelijk een stelsel verwerpt, waarvan hij, blijkens zijn karakteriseering er van, zich een ten eenemale onjuiste voorstelling heeft gevormd.

Dat dit zeggen geen groot woord, maar de eenvoudige nuchtere waarheid is, moge reeds nu op één, en dat wel een uiterst gewichtig, punt worden aangetoond.

Hij verkeert namelijk in de mcening, dat zijne ambtgenooten, na onderzocht te hebben wat op eenig punt > de Gereformeerde traditie" is, hiermede dit punt dan ook voor uitgemaakt houden, en alzoo aan een »menschelijk systeem" in volstrekten zin bindend gezag willen toekennen.

Nu is intusschen niets minder waar

Integendeel, na dit alzoo historisch te hebben vastgesteld, toetsen zij daarna in de tweede plaats deze uitkomst aan de waarheid, en leveren eerst daarmee het wetenschappelijk bewijs voor hun stelling uit de ordinantiën Gods in de Heilige Schriftuur, in de Natuur, en in de Historie.

Hij ziet dus, geheel ten onrechte, het hypothetisch onderzoek voor al het onderzoek aan, en ziet ganschelijk - voorbij, dat daarna eerst de thetische bewijsvoering volgt.

Iets wat te meer mag bevreemden, daar hij zegt het dictaat van Dr. Kuyper over een deel der Dogmatiek gelezen te hebben, en er toch in ditzelfde dictaat juist zóó en niet anders is te werk gegaan, als we het daar schetsten.

Ook weet elk student, dat op die wijs al de overige hoogleerarcn handelen, en dat de ongerijmde methode, die Mr. Lohman hun toedicht, nooit en door niet één hunner wordt gevolgd.

Waar nu reeds op zulk een cardinaal, alles beslissend punt, het juiste inzicht in wat hij bestrijdt en verwerpt, blijkt te ontbreken, ware o.i. de mogelijkheid, dat juisster inzicht zijn oordeel wijzigde, allerminst buitengesloten.

Tot op zekere hoogte zouden we zelfs beweren durven, dat door niets zoozeer als door de publicatie van deze m.in juiste voorstelling van wat zijn ambtgenooten z. i. bedoelen, de weg tot hereeniging gebaand is.

Juist daarom betreuren we het zoozeer, dat de snijdende, en ten slotte afsnijdende toon van dit antwoord aan de Etiqtiete-commissie schier den moed beneemt, om zulk een poging tot hereeniging te wagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Principieel verschil.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's