Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Publiek gebed.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Publiek gebed.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 6 Deo. 1895.

Dat vergaderingen, v/aarin enkel broeders samenkomen, om te handelen over de dingen die het Koninkrijk Gods aangaan, metgeóed geopend worden, spreekt vanzelf.

Tweeërlei dringt hiertoe. Vooreerst de begeerte om Gode de cere te geven, en ten andere de behoefte aan zijn licht en bijstand.

Daarover behoeft alzoo geen woord gewisseld.

Onder de broederen rees hierover dusver nimmer verschil.

Maar anders komt de zaak te staan, indien men saamvergadert, niet enkel met broeders en geestverwanten, maar met een gemengde schare, gemengd uit personen die God belijderi, eiuuit personen die God niet belijden.

Met het oog op zulke samenkomsten toch zijn de gevoelens voor wat het gebed aangaat, niet altoos eenstemmig. En al mag gezegd dat men ook te dezen opzichte in den regel eenparig en niet onjuist te werk gaat, toch valt niet te loochenen, dat dit punt een enkel maal tot een verschil van meeningen Jeidt, dat op het oogenblik, als men samen is en niet juist weet hoe te handelen, hindert. Hindert reeds om het gebed zelf, overmits geschil over het bidden het geschiktste middel is om u den zegen des gebeds te rooven. Maar hindert bovenal, omdat • men dan met onverschilligen eh tegenstanders samen is, en aan deze lieden aanleiding geeft oin met onze onbeslistheid den draak te steken.

Dit nu betreuren we te meer, omdat, naar ons voorkomt, de te volgen gedragslijn niet zoo moeilijk te bepalen is.

Daarbij gaan we uit van de niet te betwisten onderstelling, dat in zulke samenkomsten, niet »de dingen van het Koninkrijk Gods", maar aangelegenheden des natuurlijken levens belijders en niet-belijders samenbrengen.

Dit ligt in den aard der zaak.

Wel is het denkbaar, dat ge een lesing houdt, of een propaganda-toespraak, en dat ge daarbij ook aan niet-belijders recht van toegang verleent; maar dan is er geen sprake van een samenkomst.

Een «samenkomst'', met een.Engelsch woord ook wel »meeting" (spreek uit: mieling) genoemd, is een bijeenkomst, waarin wie wil het woord kan voeren, en waarin diensvolgens een ieder vrij is, het voor en tegen ook in zake de beginselen te zeggen.

Juist dit uu is op een samenkomst voor de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan, ondenkbaar.

Een samenkomst van dien aard, waarin een tegenstander beginnen zou met den Christus in zijn heerlijk Koningschap te bestrijden, zou kortweg ongerijmd zijn. En zelfs een vergadering voor de stichting van een «School met den Bijbel', waarin tegenstanders óf de autoriteit van den Bijbel, óf de noodzakelijkheid van een vrije school, gingen betwisten, zou op niets uitlooj)en.

Er is alzoo uitsluitend sprake van publieke samenkomsten, met of zonder heffing van gelden bij het binnenkomen, waar belijders en niet-belijders van God gezamenlijk recht van toegang hebben, en wel een samenkomst, belegd voor de bespreking van belangen, die tot het terrein des burgerlijken levens behooren.

Bij deze soort vergaderingen nu is o. i. te onderscheiden tusschen drie soorten. Er zijn samenkomsten van dien aard, die belegd worden door dezulken die God niet belijden; er' zijn er die belegd worden door mannen die God wel belijden; eindelijk zijn er samenkomsten van dien aard, die belegd worden door een gemengd comité, bestaande uit belijders en niet-belijders van den almachtigen God.

De vergaderingen van publiek-rechtelijke lichamen laten we hier buiten bespreking. Die zijn van anderen aard, en moeten uit dien hoofde uit een ander oogpunt bezien.

Wat nu de drie genoemde soorten van ssamenkomsten" of «meetings" betreft, zoo zal men uit hebben te gaan van zekere stellingen, die elk op zich zelf van elders voor ons vaststaan.

Zulke stellingen nu zijn: i". Dat God in alle ding geëerd moet worden. 2". Dat het gebed niet ontheiligd mag worden door gemeenmaking. 3". Dat de aanroeping van Gods naam een andere is op het terrein van het Genade verbond dan op het gebied des natuurlijken levens. En eindelijk 4". Dat in zake den dienst van God de één den ander geen geweld moet aandoen.

Over deze stellingen bestaat onder ons geen geschil.

Een God in de kerk en voor het hart, maar buiten het leven, is voor een Calvinist onverstaanbaar.

Dat het gebed gemeen zou worden gemaakt, zoo wc het bij op zich zelf nietige dingen te pas brachten, staat eveneens vast. Het moest wel niet zoo zijn, maar onze gebrekkige zielstoestand duldt het niet anders. Als men in een winkel onderhandelen gaat over den aankoop van een kleedingstuk, gaan kooper en verkooper niet eerst bidden. Dit zou het gebed gemeen maken. Het zou profanatie wezen. En zoo nu kan het ook zijn, dat eenige mannen samenkomen ter bespreking van zoo nietige en onbeduidende zaken, dat het gebed er bij misplaatst zou zijn. Niet op zich zelf, want wie met God wandelt, verkeert in alles biddende; maar omdat zulk een nietig onderwerp ons niet opheft, en er bij volstrekt gemis van verhefifing der ziel geen gebed is.

Ook geeft men toe, dat het gebed zelf een ander karakter draagt als men op natuurlijk terrein handelt, dan wanneer men handelt in het Genadeverbond. Op het terrein des natuurlijken levens aanbidden we God als den Schepper, Bestierder en Onderhouder van alle dingen; op het terrein van het Genadeverbond ontmoeten we den Verkiezenden. Verzoenenden en Heiligenden God.

En wat ten slotte de vrijheid der conscientie aangaat, zoo is er in Nederland althans geen andere meening onder Protestanten gangbaar, dan dat dwang in geloofszaken juist aan de zake des geloofs onberekenbare schade toebrengt; ook dat een gebed met de lippen, niet met het hart, vaii God geoordeeld is.

Gaan we nu van deze stelling uit, dan komen we tot deze conclusiën.

Als de samenkomst of meeting niet door u, maar door anderen belegd is, hebt gij over de wijze, waarop die meeting geopend zal worden, niets te zeggen. De beslissing staat dan niet aan u. Opent men zonder gebed, bid dan voor^ zelf, liefst thuis, eer ga er henengaat.

Belegt daarentegen gij zelf de meeting, weet dan wel, dat op u de verantwoordelijkheid rust óok voor de wijze van opening. Dan moet er met gebed begonnen worden, al ware het slechts met dat korte sclioone gebed, dat men gemeenlijk een votum noemt, en waarvan de bekende woorden : -«Onze hulpe sta in den Naam des Heeren, die den hemel en de aarde geschapen heeft", als vanzelf zijn aangewezen.

Voor hen, die ons tegenstaan, mag men daarbij niet uit den weg gaan. Als wz/noodigen hebbeu wij het recht om te bepalen, hoe wij huishouden, en door geen conservatief of liberalist, socialist noch anarchist, moeten we ons hierin verhinderen laten.

En wat eindelijk de derde soort meetings betreft, die gij saam met anderen belegt, moet afspraak gelden. Ge moet dan overee7ikomen met hen, met wie gij de meeting beleggen zult. "En gelijk dit comité dan beslist, zoo moet het datmaal gelden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Publiek gebed.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's