Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een goed werk deed Ds. Hoekstra door in het Tijdschr. voor Geref. Theologie een bijdrage te plaatsen voor de juistere kennis van de begrippen wedergeboorte en bekeering bij de Geref. Theologen van de 16e, 17e en 18e eeuw.

Een proeve hiervan geve wat hij opzamelde van Ursinus, Basting, Udemans e. a.

Ursinus in zijn Cor; puSdoctriiiae{vi\i%3.^& \'ixx 16 pag. 633, 418, 494, 499 zegt: »de Ijelceering tot God (die hij ook wedergeboorte noemt) is de verandering van den kwaden zin en wil (mentis et voluntatis^ ten goede, door den H. Geest door middel van de e predikatie van wet en evangelium in de uitverkorenen l verwekt, gevolgd door een betrachten van goede m werken en een schikking des levens naar alle Gods v bevelen." In de twee - stukken, die tot haar behooen, zegt hij, gaat in beide, 't geloof in orde vooraf. d et wordt ook aan de kinderkens gegeven, zegt hij, at de neiging er toe betreft (inclinatione). Ze heben het geloof, de bekeering, de godsvrucht incli­ natione.

Het zijn discipelen van Christus, in zijne school eboren. De H. Geest onderwijst hen naar hunne atbaarheid en leeftijd. Ze worden door den H. eest wedergeboren op een wijze overeenkomstig un leeftijd, en ontvangen goede genegenheden, ieuwe bewegingen en andere dingen, die hun tot e zaligheid noodig zijn ; of tenminste vervult de H. ieest zelf als 't ware de plaats, van al deze dingen ij hen.

Opmerkelijk, wat de onderscheiding der benaingen betreft, is nog, dat hij in zijne «Miscellanea atechetica" pag. 100 zegt: deze vernieuwing is in e kinderen, die, door Gods Geest geheiligd worden, lechts in beginsel, d. i. ze betreft nieuwe hoedanigeden of neigingen; en daarom kan ze gevoegelijker edergeboorte, dan boetvaardigheid of bekeering geoemd worden."

De wedergeboorte, zegt hij, is in dit leven niet olmaakt.

De bekeering beschrijft hij in zijne Miscellanea . a. pi. aldus: »De ware boete of bekeering is ene verandering of vernieuwing des menschen, door en H. Geest teweeggebracht, waardoor de mensch it een ware erkentenis van God en zijnen wil (in et en evangelie geopenbaard) en van zijne vereerdheid en schuld, oprechtelijk beett voor den oofn en 't oordeel Gods tegen de zonde, en leed raagt, omdat hij door zijn zonden God beleedigd eeft enbeleedigt; en nochtans, gehoor gevende aan t bevel aangaande 't geloof in Christus en de betering es levens, rust in de barmhartigheid Gods en de elofte van genade, door 't geloof in Christus, den iddelaar; en dewijl hij erkent, dat God door Chrisus met hem verzoend is, zich zelven aan God geeft n onderwerpt, als een kind aan een goedertieren ader, en voor deze aanneming in genade zichzelven ot in alle eeuwigheid Gode dankbaar zoekt te bewijzen.

Ook Baslingius in zijn onder de auspiciën eener ationale Synode uitgegeven catechism.us leert, dat ij de kinderkens «de wedergeboorte plaedtse heeft." ij «hebben den werckman des gheloofs bij hen'', n zijn evenmin buiten 't getal der geloovigen, als uiten 't getal der i-edelijke en verstandige menschen e sluiten. Voorts laat hij wel 't onderscheid tuschen wedergeboorte en bekeering en 't verband usschen die twee gevoelen, bijv. waar hij zegt (over ondag 26), dat de «bekeeringe sich bewijst in 't fstaen van 't quade, ende in 't doen des goeden, aer wt (als wt de vruchten) de wedergeboorte beent ende betuycht wort." (Edit. 1591, pag. 467 v. v.)

Een niet onduidelijk geluid geeft op dit stuk de polemiek onzer vaderlandsche godgeleerden van de z v i6e eeuw tegen de wederdoopers en mennonieten. Zie bijv, G. Udemans: oodige verbeteringe 1646 ('t eerst in 1620 uitgegeven) pag. 123. «Alhoewel de kinderen, overmits de swackheyt van haer verstant, niet en hebben de kennisse, noch de uyterlicke vruchten van de bekeeringhe, die de volwassene hebben, datse niettemin hebben den wortel ende de inwendige kracht van de bekeeringhe, Sat is de wedergeboorte en de vernieuwinghe des heyligen Geestes, want sender die en konnen sy niet saligh worden, Joann. 3:5. Ende dese wedergeboorte t'samen gevoeght zynde met de vergevinge der, sonden, is de substantie ende den grout van den heyligen Doop, daeraen de kinderen soowel deel hebben als de volwassenen. Het is dan vast eene en deselve sake, of men by de vergevinghe der sonden stelt de bekeeringe, oidewedergeboorte.'Wa.n gelyk den Doop somtyds wort genoemt den Doop der bekeeringhe, soo wort hy oock somtyds genoemt het badt der wedergeboorte Tit. 3 : 5, de reden daervan is dese, omdat dese twe. soo naeuwen maegschap hebben met malkanderen, als den wortel ende syne vrucht, de oorsake ende haer effect, dat is, het werck dat sy voortbrengt. Want de bekeeringe is een vrucht van de wedergeboorte."

Wij stippen nog aan, dat Perkins «de openbaaring van Ghods liefde tweederlei stelt: . in de uitverkorene kinderen, 2, in de volwassenen. Wat de eersten betreft, ze worden in moeders lichaam of zoo haast ze geboren zijn op een verborgen, onuitsprekelijke, onbegrijpelijke wijze, door den H. Geest Christus ingelijfd, om de eeuwige zaligheid te verkrijgen; wedergeboren, alleen ten opzichte van hunne hoedanigheden en genegenheden, niet in opzicht van eenige bewegingen of daden van verstand, wil of hartstochten. Overigens is hij 't wel eens met degenen, die op de tegenwerping der wederdoopers uit Mare. 16:16 antwoorden, dat 't geloof der ouders in de kindsheid voor de kinderen geldt. De openbaring van Gods liefde in de bejaarden heeft vier trappen: e krachtige roeping, de rechtvaardigmaking, de heiligmaking, de bekeering. 't Schijnt wat zonderling, dat hij de heiligmaking vóór de bekeering stelt. Maar hij verstaat onder heiÜgmaking de wedergeboorte in meer engeren en primordialen zin met de inplanting van 't geloove. Daarom zegt hij, hoewel de bekeering zich 'teerst aan den mensch openbaart, volgt ze toch in orde der natuur, op geloof en heiligmaking. (Alle de werken, Amst. 1659. I. pag. 72 V. V, en 464).

Samenvattende, wat we gevonden hebben in de i6e eeuw, kunnen wij, naar 't ons voorkomt, dit zeggen. Men had gebroken met 't gevoelen van Rome, alsof de wedergeboorte instrumenteel door de kerk en door den doop teweeggebracht zou worden. Daartegenover: de wedergeboorte een onmiddellijk werk des H. Geestes. Men geloofde de aanwezigheid daarvan in de uitverkorene kinderen (niet alleen in de vroeg stervenden), krachtens de belofte aan 't zaad, van welke belofte men geloofde, dat ze werkte, dat ze groende en bloeide in de kinderkens, al zag men 't niet. Men kende hun toe geloof en vreéze Gods (fides et piëtas), niet in dadelijken, actueelen zin, maar als neiging, hoedanigheid en gesteldheid; niet van nature, maar uit kracht van den Geest, die hun beloofd was, en in hen woonde, en hen met Christus vereenigde. Dit hield men vast tegenover de Anabaptisten. En tegenover Rome bracht men geestelijke verdieping jn de zoo uitwendig-kerkelijk opgevatte stukken van boetvaardigheid en geloof. De bekeering teweeggebracht door den H. Geest; erkentenis van God en zijnen wil (uit wet en evangelie), en van eigen verkeerdheid en schuld; een beven voor de oordeelen des Heeren; een leedwezen over de zonde als beleediging van God; een gehoor geven aan de roeping Gods tot geloofsvertrouwen op Christus en tot betering des levens; een rusten der ziel in die barmhartigheid Gods en in zijne beloften; een kinderlijke overgave en onderwerping aan dien God, die door Christus met hen verzoend is; en gezindheid om God eeuwig voor die genade te prijzen. Deze bekeering ook wedergeboorte genoemd. En er op gewezen, dat ze voortgaan moet tot aan 't einde des levens.

We vinden hier reeds de grondlijnen, die in de volgende eeuw nog scherper afgeteekend en meer geaccentueerd werden; de wedergeboorte in engeren zin een onmiddellijk werk Gods; de mensch daarbij niet werkzaam, maar geheel lijdelijk. De wedergeboorte in ruimeren zin of bekeering door nieuwe werking van den H. Geest, waarbij het Woord te pas komt, en waardoor 't verstand verlicht en de wil gebogen wordt, en 't ingeplante geloof tot oefening en werkzaamheid opgewekt - wordt, en de mensch zelf gewillig gemaakt wordt en kracht ontvangt, om zich van de zonde tot God en zijne wegen te keeren. Geloof voor alle stukken der bekeering een vereischte. En dat geloof vrucht van de wedergeboorte in engereh zin.

Elk nader onderzoek zal telkens weer het feit bevestigen, dat het begrip van wedergeboorte aldoor twee kanten heeft.

Men verstaat er óf door de steeds rijkere ontwikkeling van het geloofsleven in Gods kind, en dan gaat ze door het Woord, vindt den 21) mensch niet lijdelijk maar mede-werkzaam, en wordt eerst voleind in den dood.

Of wel men verstaat onder wedergeboorte de erste inplanting van het zaad des vernieuwden evens, en dan gaat ze 'binten het Woord, is de ensch er Moot lijdelijk onder, en is ze opeens voltooid.

Vroeger nu liad het eerste begrip veelszins e overhand. Thans meer het tweede.

Maar wat plicht is, plicht voor elk man, elk eeraar in de gemeente, is, om nooit over wedereboorte te handelen of te redetwisten zonder r eerst duidelijk bij te zeggen, of hij haar in erstgenoemden of in laatstgenoemden zin beoelt.

Anders misleidt men, sticht verwarring en is n polemiek oneerlijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's