Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN REIS IN DE MIDDELEEUWEN.

XIII.

NIET WEEROM.

Op den grooteh Indischen Oceaan maakten onze vrienden kennis met een stof, die toen zoo kostbaar werd geacht, dat men haar tegen goud opwoog, 't Was de zoogenaamde amber, of zooals de apothekers het toen noemden — want het was een geneesmiddel — ambra ambrosiaca.

Men meende langen tijd (of liever men onderstelde dit) dat de amber een soort hars was, die door de rivieren naar zee werd gevoerd. Ook zei men wel dat de amber 't uitwerpsel was van zekere vogels. Doch niemand wist het rechte, al vond men de stof ook op de kusten der warme landen of wel drijvende in^ de zee. Zoo kwam het dat ook de Polo's er mee kennis maakten.

Later is gebleken, dat de amber af komstig is t van de potvisch of cachelot. In zijn ingewanden is die stof gevonden. Het beest schijnt namelijk soms te sukkelen, en dan wordt van zijn lichaam een ziektestof afgescheiden, eenigszins op dezelfde wijs als waarop, naar men wil, de parels in de oesterschelpen ontstaan.

Hoe 't zij, de amber is een lichte ofwel donkergrijze stof, de stukken hebben, vooral als raen ze warrn maakt, een bijzonderen reuk, die sommige menschen aangenaam vinden. Zij wordt echter nu geheel niet meer bij ons als geneesmiddel gebruikt.

Misschien hebt gij een lieflijken geur wel eens sambergeur" hooren noemen. Dit is dan echter niet van de amber uit het binnenste van den potvisch, maar van iets dat in de oudheid amber heette. Denkelijk was dit hars uit planten, gelijk ook voor wierook werd gebruikt.

Ik mag niet onvermeld laten, dat de Polo's aan de Kaspische zee ook iets aantroffen dat later alom in gebruik zou komen, al was 't nog voor 40 jaar bij ons zoo goed als onbekend. Ik bedoel de petroleum (niet petro//um) of aardolie. Die vloeit bij de Kaspische zee, nabij Bakoe, uit den grond, al ontelbare jaren lang en komt als Russische petroleum op de markt. Totnogtoe echter komt de petroleum hoofdzakelijk uit Amerika.

Zoo zagen de reizigers dan veel en velerlei, dat in hun vaderland geheel onbekend was. Eveneens kwam hun veel ter oore, dat nieuw was zoowel voor hen als voor heel Europa. Zoo vernamen zij allerlei bijzonderheden over Madagaskar en Zanzibar, over Abessynië, waar toen Christenen woonden, gelijk nu nog (althans in naam), evenals 't eiland Socotora bij Afrika toen ook door Christenen werd bewoond. Ook hoorden zij van de ijeestrooming, die van den Indischen oceaan zuidwaarts naar fle kust van Afrika gaat en zoo de reis daarheen gemakkelijker maakt, doch omgekeerd de reis van het Westen naar Indië moeilijker doet zijn. Toen ^vist men dat reeds in die streken, gelijk nu niet alleen de Oostinjevaarders 't wéten, , maar menig schooljongen er al van gehoord heeft.

In Europa echter was van al deze dingen nog weinig of niets bekend. Men vernam er eerst iets van, doordat Marco Polo het alles beschreef. Zoo heeft hij er toe bijgedragen, dat later door de Portugeezen de weg ter zee naar Oost-Indië werd gevonden. Trouwens, de Polo's deden steeds hnn best om zooveel mogelijk te weten te komen. Daartoe ondervroegen zij zeevaarders en kooplieden, en deden zoo een schat van kennis op.

De vloot die van China was uitgevaren, zeilde langs Tongking, vandaar naar Borneo {oi Jawa major., Groot-Java), toen naar Sumatra {/niva minor., Klein-Java) en volgde verder de kust van Indië. Vervolgens ging men weer de Indische Westkust langs tot aan Maskat in Arabië. Eindelijk liep men door de straat van Ormuz de haven binnen, die ook Ormuz heet.

Twee jaren waren er, toen Marco Polo voor Ormuz het anker liet vallen, verloopen, sedert hij van China was uitgezeild. Dat hij heel wat gezien" en ondervonden had, hebben wij reeds bespeurd. En dat de reis niet zonder gevaar was geweest, bleek, toen men het volk telde. Niet minder dan zes honderd personen van de bemanning en van 't gevolg der Polo's waren bezweken door de vermoeienissen der reis of door de hitte. Gelukkig waren de gezanten zelf gezond en wel, en ook de juffrouw die zij bij hen hadden, de bruid van den Khan Argoess. Doch hoopte zij nu weldra diens vrouw te wezen en als koningin te heerschen, dat viel bitter tegen. Want... in de twee jaar van de reis was Argoess komen te sterven.

Hoe het nu met de bruid ging, kan ik echter tot mijn spijt niet vertellen. Wellicht heeft Marco Polo het ook nooit vernomen. Zijn hoofd werd dan ook spoedig weer met andere dingen vervuld. Immers, een der eerste dingen die de reizigers, na te zijn geland, vernamen, was, dat in den tijd toen zij zich op zee bevonden, ook de Groot-Khan Koeblai was heengegaan om de groote reis te doen, die waarvan men nooit terugkeert. Hoe machtig de Khan was, hij kon zijn ziel van de macht des grafs niet bevrijden. Een ander nam zijn plaats op den troon in.

Toen de Venetianen dit Jioorden, spraken zij tot elkander: Nu blijft ons niet anders over dan voorgoed naar ons vadfrland terug te keeren. Den nieuwen Groot-Khan hebben we niets beloofd, 't Is ook de vraag, of hij ons wel zou genegen zijn, en bovendien verlangen we vurig naar ons .vaderland. Op iveg dus.

Die weg echter was nog op geen zomerschen achtermiddag af te leggen. Dit kunt ge op de kaart vvel zien. De schepen gingen nu naar China terug, en onze reizigers togen van de zuidkust van Perzië naar Tauris. Deze stad ligt in het noorden, en was toen de hoofdstad van het Perzisch-Indische Mongolenrijk.

't Was een lange landreis die zij te maken hadden. Als gij op een goede kaart de plaatsen opzoekt, aangeduid met Bam, Kirman, de zoutwoestijn van Kirman, Chebis en Kasrain, , dan kunt ge nagaan welken weg onze reizigers namen. Toen zij eindelijk te Kasmin waren, bevonden zij zich weer op denzelfden grooten weg, dien zij vroeger waren gegaan, toen zij twintig jaar nu geledeii van Tauris naar het Oosten togen.

In Tauris aangekomen, namen de vrienden eerst een weinig rust, die wel verdiend was. Ze hadden ook nog van allerlei opdrachten zich te kwijten, en bovenal moesten zij eens een poos Iiun gemak nemen. Negen maanden deden zij j^"°^'^ stapten zij op, maar wijl de naaste weg door krijgsbenden onveilig was, namen zij een_ omweg over Groot-Armenië of Trans-Kaukasie, en kwamen zoo eindelijk te Trapezunt of Trebisonde aan de Zwarte Zee.

Het gelukte hun hier een schip te vinden. Daarop namen zij overtocht, en weldra bevonden zij zich op weg naar hun vaderstad, naar Venetië, dat zij zoo langen tij< l niet gezien hadden.

CORRESPONDENTIE.

C. M. D. te S. In een volgend nummer hopen we u te antwoorden.

HOOSENBIRK,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1896

De Heraut | 4 Pagina's