Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onthouding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onthouding.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

De vraag: "Werkverbond of Genadeverbond? wijst ook hier de zaak uit.

Gemeenlijk drukt men dit tharis zóó uit, dat men het karakter van de verschillende vormen, waarin het religieus gevoel bevrediging zoekt of vindt, onderscheidt naar het nomistische ea het verlossingsstandpunt. Tl Nomistische uad iw'/ib'i-wwo-j Religion", zooals de Duitschers dit aoemen.

Hiermede wordt te kennen gegeven, dat elke religie streeft naar het reinste geluk; maar dat er twee wegen zijn, die men bewandelt, om dat hoogste geluk te grijpen, waarvan de ééne hierin bestaat, dat men zekere wet volbrengt, zeker stel van geboden nakomt, zekere ordinantiën volkomenlijk opvolgt ; en de andere daarin, dat men niet zelf dat hooge heil poogt te bereiken, maar zich er toe brengen ea zich zaligen laat, door een verlossende daad vaa Gods zijde.

Naar die indeeling erkeat daa een ieder, dat de Christelijke religie niet is eeaaomistische of wettelijke religie, maar eea religie die vaa Gods zijde verlossing aanbrengt.

Juist dus wat onze vaderen uitdrukten door de tegenstelling van het 'Werkverboi^d ea het Genadeverbond.

Ia het Werkverbond het nomistische of wettelijke standpunt: Doe dit en leef. En in het Genadeverbond het verlossingsstandpunt: Om te leven geloof.-

Dit is aiet zooals velen wanen het onderscheid tusschen het Oude en het Nieuwe Testament. "Want ook het Oude Testament leert, dat Abraham gerechtvaardigd is door het geloof, en uit Habakuk is het woord : »dat de rechtvaardige door het geloof Itvea zal."

Neen, het is de tegenstelling tusschen den OHZondigen en den zondigen mensch.

De onzondige mensch in het Paradijs ontvangt het 'Werkverbond, en staat onder den regel: Doe' dit' ea leef. M.: •• ' • > • ' • • • T'jt hem komt dus de vüiios^iiig. Kii vo.-i lietn is het niet: Doe dit, maar : Geloof alleejUijk. Of wilt ge: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem diea Hij gezoudea heeft.

De regel is alzoo hoogst eenvoudig en doorzichtig. Zoolang de mensch buiten zonde staat is de weg nomistisch, ea komt hij tea eeuwigen levea door wetsvolbrenging. Zoodra hij daarentegen zondaar wordt, is hij niet meer te redden door het Werkverbond, ea moet hij zijn heil zoeken ia het Genadeverbond.

Laag echter duurt het, eerde zoadaardit wil ea kaa inzien. Vandaar het valsche pogen van zoo menig zondaar, om toch nog den w& g der Wet te blijvea bewandelen, ea ten eeuwigea levea of ook tot hooger geestelijke ontwikkeling te komen, niet door genade, maar door een daad zijnerzijds.

Dit is daa ook het valsche standpunt, dat Jezus ea zija apostelea in de Jodea van hun tijd bestrijden.

Wat de toenmalige Schriftgeleerden ea Farizeeëa beoogdea was, door de waarneming vaa wettelijke voorschriftca ea het precies opvolgen van geestelijke ordinaatiëa, zich verheffen .tot een [hooger geestelijk standpunt.

Toen nu vele Jodea zich'Ttot'dea'Christus bekeerden, waren er die op valsche wijze het nomisme in de 'kerk vaa Christus overbrachtea, ea staande hielden dat mea om Christea te wordea en der eeuwige zaligheid deelachtig te zijn, beginnen moest^met zich door ; .wetsvolbrenging .: tot een hooger geestelijk standpunt op te hefifen.

Wie den heiligen apostel Paulus in zija strijd tegea deze valsche leeraars goed begrijpea wil, moet er dus wel op letten, dat deze valsche leeraars alleen daardoor zondigden, dat ze het nomistische standpunt in de Christelijke religie indroegen.

Terwijl , de regel Gods is, dat alleea eea onzondig [mensch door de wet tea leven komt, steldea zij dea regel op, dat ook een zondaar door de wet tea levea moest gaan, zij het ook ia verbiading met geloof m Christus.

En dit nu is het, waartegen de apostel zoo scherp en bezield te velde trekt.

Dit mag niet.

Dat is de waarheid vervalschen.

Dat is een Evangelie prediken, dat geea Evangelie is.

En juist dat valsche Eviuigelie nu wierp zich op allerlei »raak niet en smaak niet en roer niet aan, " en op onderhouding van dagen en weken en maanden en jaren. Kortom, niet op de zedenwet in het gemeen, maar op allerlei wettelijke bepalingen van bijzonderen aard.

»Gij vertient de dille en het komijn, gij laat na het zwaarste der, wet, " en

De eigenlijke zedenwet wordt dan door »regel op regel, door gebod op gebod" verdrongen ea in de schaduw gesteld.

Dit nu verplicht de Christenheid in elke periode van haar ÏQVtn op aarde, telkeas weer nauwkeurig toe te zien, dat ditzelfde kwaad niet weer ongemerkt bij haar insluipe.

Dit kwaad toch brengt niet slechts verzwakking, maar het vergiftigt de zielen en eindigt met geheel vaa het geloof af te voeren.

En merkt men nu hoe in dea tegeawoordigen tijd de leer der »rechtvaardigmakiug door, het geloof'' re.e.As verzwakt is, hoe men schier uitsluitend op een eenzijdige heiligmaking] aandringt, , en in het gevolg van deze beweging op allerlei onthouding gaat aandringen, niet alleen ia kringea die dan .nog van; ; Christelijken .^huize; zijn, maar evengoed in socialistische en philosophische kringen, daa voegt het eeo Christea op zijn hoede .te zija, ea de geesteu te beproeven.

Iets waartoe men te meer aaadrang moet gevoelen zoo zich hierbij het verschijusel voordoet, dat de ijver voor de onthouding bij zulk soort lieden hua ijver voor het geloof in Christus ea .voor de Waarheid in de schaduw stelt.

Is iemand toch zoover gekomen, dat hij bijnal in elk gesprek altoos weer op onthouding aaadringt, terwijl ge hem niet daa zeer zelden hoort aandringen op het geloof; dat hij zeer wel zwijgen kaa van zija Heiland, maar niet vaa de onthouding; dat hij zich nauwer één voelt met een ongeloovig-onthouder, dan met een geloovig niet-onthouder; dat hij terstond warm wordt en vuur vat, als iemand tegen de onthouding opkomt, maar zijn vinger niet uitsteekt, om voor de aangevallen Waarheid Gods te strijden; dat in één woord, zijn hart van de onthouding - vol blijkt te zijn, zoodat de mond er van overloopt, terwijl het geloof in den Christus en het heil der Waarheid Gods min of meer ter zijde is gedrongen; dan is er metterdaad alle oorzaak, om een stem der waarschuwing te laten uitgaan, en er voor te waken, dat niet ongemerkt de ernst der Christelijke religie in Buddhistische ascese onderga.

En aaa dit punt zijn we nu reeds metterdaad toegekomen.

Reeds nu ontwaart men bij enkele personen, een sterker en bezielder ijveren voor de onthouding - dan voor de eere van Gods Woord en voor het recht van Koning Jezus in zijn kerk.

En dit nu noopt ook ons, dit onderwerp eenigszins uitvoeriger te bespreken, opdat geen misverstand, bij ons insluipe.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Onthouding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1896

De Heraut | 4 Pagina's