Doopquaestie.

Nog twee vragen doet men ons.

Ten eerste, of de moeder niet kan optreden, waar de vader nog niet optreden kan.

Met het oog op i Cor. 7:14 moet, dunkt ons, deze vraag in bevestigenden zin worden beantwoord.

Als de man wegvalt, hetzij door den dood of door tijdelijke onbekwaamheid, treedt de moeder als hoofd des gezins in zijn plaats.

Is alzoo de moeder, op persoonlijke belijdenis ten heilig Avondmaal toegelaten, en staat ze dienvolgens uit eigen hoofde als »geloovige" in kerkelijken zin geboekt, dan is haar kindeke als zoodanig het »kindeke van een geloovige" en moet op dien grond'gedoopt worden.

Is het daarentegen dat een langdurig kraambed haar gedurende geruimen tijd buiten staat stelt, om in de vergadering van de geloovigen op te gaan, en dat dit tot te lang uitstel van den Doop van haar kindeke leidt, dan is voor zulk een geval het optreden van den grootvader, of van de grootmoeder, vooral zoo zij ter plaatse wonen, geraden.

De tweede vraag was, als hoedanig de grootvader c. q. optreedt.

We meenen dit duidelijk gezegd te hebben, maar zijn bereid het nogmaals te herhalen.

De grootvader heeft als »geloovige" zijn oon laten doopen. Die zoon is als een kindeke van een geloovige, door den Doop ls een ondersteld »geloovige" in de ge-.: . • '• ' ' ': .-rk opgeaoraea, altoos in »_ vvj w.-.i-.iiing, dat deze zooü, tot jarea an ouderscheid gekornen, zich zelf als een verkelijk geloovige openbaren zou. .

Is dit laatste nu nog niet het geval, en is hij nojj niet op die jaren gekomen, dat de kerkeraad hem reeds durft afsnijden, maar nog blijft leven in de onderstelling, die bij zijn Doop gold, dan moet die kerkeraad ools: het kiudeke van dien zoon als het kind van een geloovige doopen. ,

Edoch, dat de vader van dat kindeke voor een »geloovige" geldt, rust nog niet op zijn eigen belijdenis, maar nog alleen op het feit, dat hij zelf uit den geloovigen grootvader geboren was.

En overmits nu bij den Doop beleden wordt (lees slechts de Doop vragen) kan het antwoord op de Doopvragen nog niet worden gegeven door den zoon, die nog niets belijdt, maar moet dat geschieden door den grootvader, die wel belijdt, en wiens belijdenis de grond van heel deze transactie is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen