Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET FEEST VAN DES HEEREN OPSTANDING.

Dat is voor allen, die van den naam des Heeren hebben gehoord, die van Zijn woord weten, voor de jongen en de ouden, een feest van zeer groote beteekenis. Een dag, waardig om tot eere Gods te worden waargenomen, tot roem en prijs van Hem, wiens opstanding mt de dooden we herdenken, onzen Heere Jezus Christus.

Van groote beteekenis zei ik, ook voor u, mijn vrienden, die dit leest. Want de apostel zegt duidelijk, dat alle prediken en alle geloof, zooals 't door hem geschiedde en in de Christenen uit zijn tijd woonde, ijdel, d.i. vergeefsch zou wezen, indien de Heere Christus niet ware opgestaan.

Dit is ook zeer duidelijk. Immers we hebben 't al jong geleerd en weten het, dat voor allen die den Heere Jezus liefhebben, zijn opstanding uit het graf een zeker onderpand is van hun eigen zalige opstanding. Maar die laatste zou'er niet zijn, als Christus niet was opgestaan. Dan zou er ook geen zaligheid en eeuwige heerlijkheid zijn voor allen, die hier de verschijning van den Heere Jezus hebben liefgehad. Én ... ja, zegt Paulus, laat ons dan maar eten en drinken, want morgen sterven we toch, en dan is het uit.

Maar, Gode zij dank, nu de Heere Christus is opgewekt, is het niet uit, ook al sterven we morgen. Integendeel, dan begint het eerst recht, voor allen die den Heere vreezen. »Ik leef en gij zult leven, " zegt de Heere, en dit zal bevestigd worden aan hen die in den Heere Jezus het eeuwige leven deelachtig zijn. Hij sprak: »Wie in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid."

Deze heerlijke dingen predikt ons het Paaschfeest, en daarom en daarin verblijden zich allen die uit den dood der zonde door Gods genade zijn opgestaan tot een nieuw leven. De wereldsche menschen die buiten God leven, kennen dat niet. Hun grootste genoegen op Paschen is uitgaan, eten en drinken en 't èr eens van nemen, altemaai dingen die op zich zelf goed kunnen zijn, maar ook op andere tijden kunnen geschieden, en met ons Paschen niets te maken hebben. De Ware Paaschvreugde is die over en in onzen Heiland, die den dood te niet deed en het leven en de onrerderfelijkheid aan het licht bracht.

Of nu alle kinderen die dit lezen, ook die vreugd al kennen? Het is wel te betwijfelen. En toch, zal het goed zijn, dan moet het daartoe komen. Gelukkig, wij weten Wie die vreugd geven kan en geven wil. Laat ons dan tot Hem gaan en niet uitstellen, want er staat ook geschreven: sdie Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden."

Hij stond weer op, ons tot gerechtigheid, Toen 't derde licht rees uit de kimmen, Om, nu bekleed met majesteit. Ten derden hemel op te klimmen; Daar Hij, in hoogstverheven stand. Ten troon zit aan Gods rechterhand.

EEN ONWEER.

III.

Plotseling klinkt een geluid dat zelfs het loeien van den storm overtreft, 't Is de donder, die ratelt door de lucht.

Nog kan men nergens door den dichten stofregen den bliksem zien, maar al nader en nader komen de donderslagen, die dreunen door de lucht. Een nieuw geluid mengt er zich weldra tusschen. In een noordelijk land zou men denken aan een vernielende hagelbui, die het gewas des velds verwoest. Toch zijn 't slechts enkele regendroppels, maar die weldra tot stroomen zullen worden.

Doch terwijl de donder rommelt en de regen begint te vallen, neemt de storm af in hevigheid. De^stofwolken dalen neer, en tegelijkertijd kan men nu de felle bliksemlichten onderscheiden. De eene vuurpijl volgt den anderen, en weldra schijnt de gansche hemel een zee van vlammen, 't Is onmogelijk er in te zien, men moet voor dat verblindend lucht de oogen sluiten. Des Heeren bliksemen verlichten de wereld en Zijn stem spreekt in de donderslagen, die niet als bij ons, maar onafgebroken rollen, als werd er voortdurend zwaar geschut afgevuurd; aUc andere geluiden gaan in dit schor gerommel verloren. De regen is intusschen bij stroomen beginnen te vallen; het spat en klettert overal. Wie er zich in waagt, is in een oogenblik doornat. De platte daken der huizen loopen onder, en op de binnenplaatsen ziet men weldra als 't ware kleme meren. In beken golft het water, dat van alle zijden komt, door de straten der stad, waar het nergens in verzinken kan. Het slaat tegen de leemen muren der huizen maakt de wanden broos, en doet hen soms in^ storten.

Zoo gaat het voort, twee, drie uur achtereen. Niemand waagt zich buiten, geen dier verlaat zijn schuilplaats. Eindelijk bespeurt men dat het geluid van den donder zwakker, de bliksem minder fel wordt. De zware donderbui trekt af; de regen houdt op en — daar verschijnt ten slotte de zon weer, en licht over het gedrenkte en verkwikte veld.

Nu worden de deuren geopend en spoedt ieder zich naar buiten in de lucht. Hoe frisch is het dan thans, na de hitte en na die uren van verblijf in een smoorheet, met stof gevuld en dompig vertrek. De landman haast zich te zien hoe het geschapen staat in stal en veld, de stedeling ziet zijn huis na of het dak ook geleden heeft, de muren ook gescheurd zijn. De winkels gaan weer open en weldra neemt weer alles zijn gewonen loop. De eerste regen van den Charif., d. w. z, den Regentijd, bewerkt wonderlijke veranderingen. _ 't Is een ommekeer als door tooverij; alles in de natuur schijnt nieuw leven te krijgen door

»De droplen die met milden zegen Besproeien 't veldgewas."

En wel mag hij die den Heere vreest, dan uitroepen:

jHet land bezoekt Gij met uw zegen. En, door U droog gemaakt, Verrijkt Gij 't grootlijks weer met regen, Die tot den wortel raakt!"

• In maar enkele dagen is alles met een groen tapijt bedekt. De boomen spruiten uit, de bloemen openen hun knoppen, een heerlijke geur vervult overal de lucht. Hoe lieflijk moet in zulke tijden de aanblik der vlakte van Saron geweest zijn, waar de rozen bloeiden, en die hof des Heeren, het land van Sodom, eer de Heere die vlakte verdierf.

Dat ook aan de dieren 't merkbaar is hoe er frischheid en nieuw leven is uitgestort, is geen wonder. Koeien, schapen, kameelen, geiten, alle halen weder frisch adem en loopen of springen weer onvermoeid, 't Luidruchtigst zijn wel de kikkers. Al dadelijk na den eersten regen begint hun concert, en wie hen hoort, met die zware en diepe basstemmen, zou meenen dat het veel grooter dieren zijn die zulk een zwaar geluid voortbrengen. Slechts enkele uren zijn na den regen verloopen, of daar komen zij voor den dag, niet bij tien, maar bij honderden tegelijk. Vanwaar? Dat hebben zij nog nooit gekwaakt, en weet ook nog niemand te vertellen. Even te voren zag hen, dit is zeker, nog niemand, en nu hoort men des nachts hun kwik-kwak zelfs op verren afstand.

(Slot volgt.)

CORRESPONDENTIE.

F. N. L. te 's-H. Zou de duidelijkheid, waarom, gelijk u blijkbaar laast, verzocht werd, wel in uw schrijven zijn betracht? Doch in elk geval, gevoelt u zelf hoe die vragen kwalijk passen in deze rubriek. We trekken nooit een enge grens, maar dit gaat toch waarlijk niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1896

De Heraut | 4 Pagina's