Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onthouding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onthouding.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XI.

We komen thans tot de bestrijding het Alcoholisme. van

Hierover is dusver door ons nog niets gezegd; en snedige broeders, die vermoed hebben, dat we verkapte leden van den Vergunningsbond waren, hebben zich hierin ten eenemale vergist.

Het is zoo, de zuiverheid der Christelijke religie is ons nog meer waard dan de bestrijding van het Alcoholisme; en zoo dikwijls er mannen opkomen, die het Alcoholisme bestrijden op een manier die de Christelijke religie in gevaar brengt, zullen we hen rusteloos en zonder aanzien des persoons weerstaan.

Althans in onze Gereformeerde kringen zal geen loflied op Buddha of Mahomed, ten koste van de eer van den Christus, zonder ons hardnekkig protest, worden geduld.

Maar nu dit protest beslist en ernstig is ingediend, nu zullen we dan ook onzerzijds zeggen, wat krachtens de Gereformeerde beginselen over het Alcoholisme gezegd moet worden.

Het Alcoholisme is de pestilentie onzer eeuw, een kwaad waarmee noch pest noch cholera ook maar van verre in vernielende kracht en werking te vergelijken is.

Het Alcoholisme gelijk het thans voortwoedt, en hand over hand toeneemt, vermoordt de volken, ontreddert de nationale levenskracht, verderft eerbaarheid en goede zeden, verwoest het huiselijk geluk, breekt de manlijke veerkracht, verkwist het broodgeld, verkort den levensduur, drijft uit tot zelfmoord, en vult om strijd gevangenis en krankzinnigengesticht.

Bleef dan ook de schadelijke, doodelijke werking van dit Alcoholisme nog een halve eeuw toenemen, gelijk het deze laatste halve eeuw veld won, dan zou metterdaad de vraag rijzen, of het met Europa niet gedaan ware, en of ons werelddeel niet rijp werd voor een invasie van het gele, nog altoos nuchtere ras.

Een vraag die te meer klemt, omdat het alcoholisme niet enkel in die landen voortsloop, die wijn missen, maar ook in landen als Frankrijk, waar de wijn volksdrank is, hand over hand toenam, en welhaast de niet wijndrinkende natiën op zij streeft.

Van de massa wijn in wijndrinkende landen per jaar gebruikt, maakt men zich ten ontzent nauwelijks een voorstelling.

Frankrijk gebruikte het laatste jaar waarvan de statistiek meldt, behalve cider en sterke drank, ruim 7500 millioen liter wijn op een bevolking van nog geen 40 millioen ; te Parijs beliep het wijnverbruik 426 liter per hoofd, d. i. bijna tien anker wijn per inwoner.

Nu moet dit ongelooflijk hooge cijfer in de hoodstad natuurlijk op rekening gesteld van de vele vreemdelingen die telkens de bevolking van Parijs verhoogen; maar in streken waar dit niet het geval was, geldt het toch als regel, dat in Frankrijk door elkaar bijna 200 liter per hoofd per jaar gedronken wordt.

Een gezin bestaande uit vader, moeder en drie kinderen, komt dus te staan op bijna looo liter per jaar, d, i. bijna 3 flesch wijn per dag.

Voor ons nu klinkt dit eenvoudig dwaas, maar voor wie weet, dat in zulke wijndrinkende landen, zelfs de armste mensch en natuurlijk elke dienstbode en elke werkman 's morgens en 's middags een flesch wijn bij zijn maal krijgt, zal het ten volle begrijpelijk zijn, dat man, vrouw en drie kinderen, bij elk maal minstens anderhalve liter gebruiken, en dat men zoo vanzelf tot de lOoo liter per jaar komt.

In Spanje, in Italië, in Griekenland, kortom in alle wijndrinkende landen, is dit ongeveer evenzoo.

Die volkswijn of landwijn is natuurlijk van veel minder soort dan de wijn, dien men hier gebruikt, en volgens deskundigen veel minder schadelijk dan het gebruik van bier.

Van dronkenschap uit zulk gewoon wijngebruik voortkomende, hoort men in die streken dan ook zelden, en wat de kosten aangaat zij hier slechts vermeld, dat er in Frankrijk nog voor twee jaren Algiersche wijn voor 5 fr. de hectoliter wordt te koop geboden, wat zeggen wil meer dan twee ankers of honderd flesschen voor/2.30; alzoo voor even iwee cent per flesch; een prijs waarvoor geen bier te krijgen is.

Dit wijngebruik hoort in die landen thuis. Het was er steeds en zal er zoo blijven. Maar wat nu het ontzettende is, schuilt hierin, dat zelfs in zulke landen, waar de wijnstok alles biedt wat men wenschen kan, en waar vroeger het gebruik van sterken drank zoogoed als onbekend was, thans allengs het gebruik van cider en van sterken drank zoo ongelooflijk toeneemt, dat het gelijk staat met menig ander land, waar geen landwijn bekend is.

Dit is het vreeslijke.

Ware het alcoholisme nog alleen uitgebroken in koude landen zonder wijn, zoo kon men nog gelooven aan een partieel verschijnsel, aan een tijdelijke buitensporigheid.

Maar nü het alcoholisme gelijktijdig, en bijna even sterk, uitbrak ook in die landen, die van wijn verzadigd zijn, nu blijkt op nn'^'P'^ "'''*~b'i'"p ".'ijs. H .*• we'•'* d 'pn Viehb'M! den weg des Verderfs iiitdr^ft, met een algemeen verschijnsel, dat bezig is, om 's menschen geestelijk bestaan te verstoren. Dat de demonische, macht, die hierin werkt, zich bedient van tusschenkomende factoren, is hiermee niet ontkend.

Zal alcoholisme veld winnen, dan moet er een algemeene behoefte bestaan, om zich uit een onbehaaglijk gevoel op te heffen tot een meer behaaglijke gewaarwording.

Wie in den boozen zin van het woord drinkt, wordt geleid door de ervaring, dat hij door te drinken zich opwerkte tot een gevoel van verhoogde kracht, van meerdere onbezorgdheid, tot vrijer, gelukldger stemming.

Iemand die zich rijk en overgelukkig gevoelt, heeft daaraan geen behoefte, en drinkt niet. Maar wie zich mat, dof, ingezonken, min aangenaam en onbehaaglijk voelt, poogt zich door den drank aan dat drukkende gevoel te onttrekken.

Op die wijze ingeslopen, voedt het drinken dan de gewaarwording, dat men, na gedronken té hebben, overmoedig wordt, balddadig, moedwillig gestemd raakt, en, bij losmaking van den zedelijken band, krijgt men dan aan dat balddadige lust.

Overspanning vindt men heerlijk, men wil overspannen zijn, en al merkt men dat elke overspanning straks door dieper inzinking gevolgd wordt, geen nood, aanstonds is de drank weer gereed om het afloopende uurwerk op te winden.

Het is dan ook aan geen twijfel onderhevig, of de groote kracht, waardoor het alcoholisme zijn triomfen behaald heeft, ligt in het droeve feit, dat ons tegenwoordig geslacht, zoodra het volkomen nuchter is, zich niet gelukkig gevoelt, iets hols, iets mats en iets dofs in zich vindt, en daarom er naar hunkert, om aan dat pijnlijke, drukkende gevoel te ontkomen.

Men ziet dan ook voor oogen, hoe het alcoholisme niet is kunnen binnensluipen in kringen, waarin geluk heerschte en een gevoel van tevredenheid en rustige blijdschap aller deel was.

De uithuizigheid en het bezoek van drinkhuizen heeft het kwaad wel verergerd maar niet veroorzaakt.

Veeleer is die uithuizigheid een gevolg en uitvloeisel van het zich thuis niet meer voldaan en niet meer gelukkig gevoelen. Wie het bij zijn gezin niet vinden kan, zoekt het bij de vrienden in het cajé.

En als ge 's avonds de straten langs wandelt, en al die massa menschen in herberg of bierhuis saam ziet zitten, allen half ginnegappend en gekscherend, moet ge niet denken dat dit een schare gelukkige menschen. is.

Integendeel, het zijn-innerlijk verarmde menschen, die schier alles missen wat hun een gezonden levensprikkel kon geven, en die daarom een valschen levensprikkel zoeken in het glas.

Onder hun lachend gesnap vreet de kanker der verveling al dieper in hun hart.

Hoofdschuldige aan de oorzaak van het alcoholisme is daarom die booze geest, die aan ons volk in zijn breede rangen en standen het stil gevoel van behaaglijkheid in eigen gezin en eigen levenskring ontroofd heeft.

Alleen de besliste dronkaard drinkt om te drinken; maar verreweg de grootste massa, die aan het alcoholisme voet geeft, grijpt het aan als hulpmiddel om den levenstoon, die zoo bitterlijk zonk, te verhoogen.

Het zoeken van de dingen die boven zijn, het najagen van wat lieflijk is en wel luidt, hield op te bekoren, nu zoekt men de dingen die óp aarde zijn, en voorts wat zich lieflijk voordoet en schoon khnkt, en zinkt zoo uit het geestelijke in het zinlijke bestaan neder, waardoor vanzelf de sterke drank het aangewezen middel wordt, om den tragen polsslag van het bloed van 60 en minder weer tot 80 en meer slagen op te jagen.

De wijn werkt niet snel genoeg. Alleen het sterke alcoholistische vocht bezit de tooverkracht om in een spanne tijds den verdoolde naar zijn denkbeeldigen hemel op te heffen.

Het drinken is bewijs van innerlijke holheid en ellende.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 april 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Onthouding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 april 1896

De Heraut | 4 Pagina's