Zielkundig en Schriftuurlijk.

Oj^ de bijeenkomst van Christelijke Onderwijzers is ditmaal zeer ernstig geredetwist o. a. over het geweten.

Naar de bladen meldden, was men het ten slotte hierin eens, dat de zielkundige beschouwing van zulk een punt een geheel andere is dan het theologische en dogmatische. Dit nu zal niemand tegenspreken. Alleen blijft de vraag, of de Christelijke onderwijzer nu zeggen kan en mag: Dan houd ik me aan het zielkundige, en laat het theologisch-dogmatische rusten.

Een voorbeeld lichte dit toe.

Het geologische onderzoek naar den aanvang der dingen is natuurlijk een geheel ander dan het theologisch-dogmatische over hetzelfde onderwerp.

Het geologische onderzoek heeft voorshands gdeid tot allerlei voorstelling omtrent den aanvang der dingen, die geheel in strijd is met Gen. i, 2, 3.

Kan nu de Christelijke onderwijzer zeggen: Op mijn school en voor mijn eigen vorming houd ik mij aan de geologische beschouwing, en laat de theologisch-dogmatische rusten ?

Het ongerijmde oog. hiervan springt in het oog.

Wie zoo onderwees, ware eenvoudig geea Christelijk onderwijzer meer.

Er schuilt hier een adder onder het gras. De zielkundige onderzoeking van den mensch, en de geologische onderzoekingen van de aarde, kunnen op zichzelf tot geen conclusie leiden.

De conclusiën waartoe men waant te omen, volgen niet uit die onderzoekingen, aar zijn afgeleid uit de praemissen van erbart, Darwin, of welken philosoof ge oemen wilt,

Christelijke onderwijzers die op deze punten de resultaten der zielkundige en geologische beschouwingen ten grondslag van hun onderwijs leggen, doen dus niets anders, dan, geheel afgezien van het zielkundig en geologisch, onderzoek, de autoriteit van Herbart, Darwin of een ander philosoof, in de plaats schuiven van de autoriteit van den Bijbel.

En natuurlijk dan is hun school geen school met den Bijbel meer.

Waarschuwing is ten deze stellig niet overbodig.

Als men toch nagaat uit welke geschriften vele onderwijzers hunne dusgenaamde psychologrische kennis van den mensch putten, dan ziet men terstond, dat dit veelal geschriften zijn óf Van een notoir ongeloovig wijsgeer zooals Herbart, óf van tweedehand-schrijvers, die door Herbart en zijns gelijken geïnspireerd waren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen