Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijke paedagogiek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke paedagogiek.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heel wat aantrekkelijker dan de zonderlinge paedagogische stellingen, waarop we onlangs wezen, en die van de dissenticerende onderwijzers uitgingen, zijn de onderwerpen en stellingen, die volgens het Correspondentieblad op de Vereeniging van Christelijke Onderwijzers in Nederland op 26 en 27 Mei te Arnhem aan de orde komen.

Wijzen we slechts op het vraagpunt ea de stellingen, waarvoor de heer Husen als referent zal optreden.

Ze luiden aldus:

Vraagpunt.

Is hetgeen we ons bewust worden van het leven der ziel, behoudens hoogere eenheid, op goede gronden te onderscheiden in kennen., gevoelen en willen of alleen in kennen en willen f

Stellingen.

1. Er is een arbeid in het leven der ziel, kennen gcheeten, waarvan we de gewrochten voorstellingen noemen.

2. Er is eene beweging in het leven der ziel, gevoelen geheeten, waarvan we de gewrochten aandoeningen noemen.

3. Er is een pogen in het leven der ziel, 7villen geheeten, waarvan we de uitkomsten strevingen noemen.

4. De voorstellingen van het kennen verhouden zich tot de aandoeningen van het gevoelen als oorzaken tot gevolgen.

5. De aandoeningen van het gevoelen, geboren uit de voorstellingen van het kennen, vormen met de laatste de samengestelde oorzaken der strevingen van het willen.

6. De gewrochten van het kennen, gevoelen en willen zijn in aard en wezen van elkander onderscheiden. Zij maken ieder afzonderlijk eene reeks van levensverschijnselen der ziel uit.

7. Zonder de erkenning der aandoeningen van het gevoelen, wordt ons de samenhang van kennen en willen niet bewust. Het gevoelen is de schakel tusschen kennen en-willen.

8. De uitspraken der H. Schrift, hoewel die geen systematische psychologie leert, begunstigen de onderscheiding in kennen, gevoelen en willen.

9. Bij het naspeuren van de wisselwerking in de levensverschijnselen der ziel moet voortdurend op^ de storende inwerking der zonde worden gelet. De wedergeboorte heft die inwerking in dit leven niet volkomen op.

10. Het gezag van vroegere en latere psychologen is op zich zelve niet bindend. Hun uitspraken behooren door de H. Schrift gestaafd te worden.

Conclusie.

De onderscheiding in kennen, gevoelen en willen verdient, op gronden aan de Openbaring en ervaring ontleend, de voorkeur boven die in kennen en willen.

Nu zijn we het met de kennelijke bedoeling van deze stellingen formeel geheel oneens, maar hier spreekt dan toch voor het minst de toeleg, om met de Heilige Schrift te rekenen, en bij het licht der Openbaring te wandelen.

Al verschilt men dan, zoo is er toch een gemeenschappelijk terrein aanwezig, waarop men positie neemt, en de discussie kan vrucht, dragen.

Toch mag ook hierbij niet uit het oog worden verloren, dat de belijders der Heilige Schriftuur zich sinds eeuwen in groepen splitsten, die elk een eigen levens-en wereldbeschouwing uit de Schrift opbouwden.

We noemen nu slechts de Roomschen, de Lutherschen, de Dooperschen en de Gereformeerden.

Wil men nu niet telkens den arbeid der eeuwen overdoen, maar voortbouwen, zoo zal het toch noodig zijn, dat een iegelijk zich vooraf uitspreke, of hij, uit de Schrift argumenteerende, dit doet naar de ééne of naar de andere dier grondbeschouwingen.

Men kan dus niet uit enkele teksten tot zijn oordeel over een detailpunt concludeeren, maar moet toezien dat zijn oordeel ook over dat detailpunt in analogie blijve met zijn grondbeschouwiug.

Een school die wat deze grond beschouwing betreft, het tegenovergestelde ging onderwijzen van wat de kerk onderwijst, zou het verband met den heiligen Doop verliezen.

Daarom zij men met het behandelen van zulke onderwerpen zeer omzichtig, en stelle zich althans eerst op de hoogte van wat dusver theologisch omtrent deze punten eenstemmig door alle deskundigen geleerd is.

Want wel zeggen we niet, dat deze stellingen hiermee naar de letter in strijd zijn, maar ze strekken toch feitelijk om voor datgene wat dusver de twee vermogens van het kennen en willen heette, iets in de plaats te stellen, waarbij het begrip van verknagen wegvalt, en voor de vroegere twee nu drie dingen in de plaats treden.

We zeggen s-dingen, " overmits in de stellingen niet gezegd wordt, onder welk hoofdbegrip ze worden saamgevoegd.

De conclusie, dat er te > onderscheiden is tusschen kennen, gevoelen en willen" zegt natuurlijk niets, tenzij ge deze drie coördineert, en onder één hoofdbegrip saamvat.

Dit hoofdbegrip nu komt in de stellingen en in de conclusie niet voor, en heet in de vraag: »hetgeen we ons bewust worden van het leven der ziel."

Dit nu is vooreerst geen afgerond be-

grip en neemt mea het bij wijze van noodhulp als zoodanig, dan strekt het veel verder dan de drie dingen die de geachte referent noemt.

In het leven der ziel worden we ons b.v. ook bewust van liefde. Is nu liefde eenbeweging der ziel, die oorzakelijk uit de voorstelling van het kennen opkomt?

Dat de liefde in ons op een bepaald voorwerp door de voorstelling gericht wordt, is ten deele toe te geven.

Maar omdat ik door het roer de beweging van het schip op een bepaald punt richt, wordt toch dat roer niet de oorzaak der beweging.

Er zijn er zelfs onder de Herbartianen, die dezen oorzakelijken band van de liefde met het »kennen" bestrijden.

Maar bovendien de liefde richt zich in haar hoogste energie op God.

En zal men nu zeggen kunnen, dat de liefde op God zich richt door de voorstelling die we van God hebben ?

Kan men zich God voorstellen!'

Dit leeren Lindner en andere Herbartianen wel alzoo, maar is het raadzaam aan dit valsche begrip van ? voorstelling" voet te geven ?

Zoo zouden we verder kunnen gaan, maar het gezegde volsta, om te doen uitkomen, hoe hoog belang we in deze soort discussie stellen, hoezeer we het waardeeren, dat onze onderwijzers over deze dingen gaan nadenken, maar ook hoe vurig we wenschen, dat zij hetgeen ten deze uit een geheel andere denkwereld door den natuurlijken loop der dingen insloop, mogen zuiveren door terugkeer tot de Gereformeerde beginselen.

Laat wie Luthersch is hierover Luthersch denken, maar wie Gereformeerd is blijve het ook als paedagoog.

Geen Herbartiaanschc Paedagogiek met een Christelijk tintje 1

Ook onze Paedagogiek bloeie uit den Gereformeerden wortel op.

Alleen zoo blijft men man uit één stuk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Christelijke paedagogiek.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1896

De Heraut | 4 Pagina's