Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV,

IN HET RAADHUIS.

Allen stonden verbaasd, 't Gelijkt elkaar als t eene ei het andere 1" riep de burgemeester. De gnjsaard glimlachte even en sprak: »Gij ziet, mijn rmg is echt. 't Zou wel toevallig zijn als twee ringen juist dezelfde streep hadden. Maar hier hebt gij nog een onbedriegelljk bewijs. Lees dit stuk! 't Is van den vroegeren aartsbisschop van Palermo op Sicilië In Italië.

De spreker haalde nu een perkament te voorschijn, en reikte het den burgemeester toe. Deze P las toen In 't Latijn wat hier In onze taal volgt: »Ik, Anselmus, door Gods genade en door de gunst van den heiligen Vader en den Keizer, bisschop van Palermo, verklaar hierbij, terwijl ik _ God en alle heiligen tot getuigen der waarheid aanroep, dat keizer Frederik, die bijgenaamd is de Tweede, en welken God nog een lang leven moge schenken, niet dood is, maar nog leeft, en dat voor hem een ander mensch van lage afkomst is begraven. God moge ons dit bedrog, dat wij hiermede de vrome Christenheid speelden, uit genade vergeven. Het Is op wensch des keizers geschied, opdat hij, veilig voor alle lagen zijner vijanden, een vrome aandrift zijns harten zou kunnen volgen, en ter boete voor zijn zonden een pelgrimstocht doen naar het Heilige Land.

Gegeven onder ons zegel en ons eigen handschrift.

Palermo^ 13 December 1250.

ANSELMUS, bisschop van Palermo."

Verbazing toonde 'zich op 't gelaat der aanwezigen, toen de burgemeester geëindigd had. Overstolz bekeek nauwkeurig het stuk, dat sporen van ouderdom toonde, daarna het zegel en rolde toen 't perkament weer op, terwijl hij uitriep: »'t Is vreemd! 't is wonderlijk, 't is ongeloofelljk!"

Hij reikte nu het stuk aan Hagen toe, die na het bekeken te hebben, 't aan den stadsschrijver gaf. Deze bezag de oorkonde aan belde zijden, lette vooral op de onderteekening en het zegel en schudde het hoofd.

»Nu, Hagen, wat dunkt uf" vroeg de burgemeester eindelijk.

»Mljns Inziens", was 't antwoord, »is dit stuk óf echt óf zoo goed nagemaakt, dat de vervalschlng niet Is te ontdekken; want de eenige die over de echtheid bepaald kan beslissen, de bisschop, is dood."

De burgemeester gevoelde de juistheid dier woorden; hij zweeg en bekeek het stuk nogmaals.

Vergeef mij, " sprak hij [tot zijn vreemden gast, sals Ik de zaak eerst grondig onderzoek." > Dat is uw plicht, " sprak de grijsaard, sik sta zelf op een nauwkeurig onderzoek, sik verwacht of eisch geenszins, dat gij mij zoo aanstonds gelooft. Veeleer zal ik u een nieuwen weg aanwijzen, om u zelf te overtuigen."

»En welke? " »Zend Heden naar Palermo, en laat de kist openen, waarin Ik heet te liggen. Dan blijkt vanzelf wat waar is."

Waarlijk! Dat is een goede gedachte!" riep de burgemeester.

»Met uw verlof, " sprak de stadsschrijver, sdat geeft niets. Gelijkt hij die er In ligt, op den keizer, dan heet het toeval. Gelijkt hij niet op hem — en wie weet nog zoo nauwkeurig hoe de keizer er uitzag f — dan wordt het bedrog nog grooter. Daarbij Is de reis gevaarlijk, en brengt ons nog verder misschien van ons doel."

»Waarde burgemeester, " sprak de oude, »ik verlang niet, dat gij dadelijk voor of tegen mij beslist. Daarvoor is de zaak te gewichtig en te moeilijk. Ik heb dertig jaar verborgen geleefd en kan nog best een paar dagen wachten tot mijn persoon en rechten erkend worden. Geef mij alleen het perkament terug. Er hangt voor mij zooveel van af, doch gij kunt het, zooveel gij wilt, in mijn bijzijn onderzoeken. Vooreerst blijf Ik hier In Keulen, waar Ik eens mijn gemalin plechtig heb ingehaald. Alleen, zeg mij spoedig, of gij en de stad mij al of niet als keizer wilt erkennen."

Zeker, edele heer, " sprak de burgemeester, niet recht wetend hoe zich te houden. »Hier Is nw oorkonde en weldra krijgt gij bericht."

De gast borg het stuk zorgvuldig weg, stond op en groette statig de aanwezigen. Voor de deur wachtten zijn twee geleiders, die met hem de breede trap afstegen. Voor het raadhuis stond nu een nog grooter menigte dan eerst. Velen namen eerbiedig tot groet de muts af, en enkelen riepen zelfs: xLeve de keizer!" De meesten echter zagen zwijgend nieuwsgierig toe. Op bevel des grijsaards haalden zijn makkers een beurs te voorschijn en wierpen goudstukken onder 't volk. Nu ontstond een geweldig gedrang en opschudding. Men stiet elkaar op zij, mannen en vrouwen rolden over den grond en wie een stuk bemachtigde, liep gevaar, dat het hem 't volgende oogenbhk weer werd afgegrlst. Intusschen wandelde de zoogenaamde keizer ernstig en waardig naar zijn herberg.

Mlddelerwijl keken de burgemeester, zijn neef en de schrijver door het venster den gast na. De eerste werd uit zij a diep nadenken eerst gewekt, toen zijn neef sprak:

»Zle oom, hij werpt geld onder 't volk. Het moet toch een rijk man zijn."

Rljk of arm, " was het antwoord, aln elk geval een bedrieger. Wat denkt gij f" en hij wendde zich tot Hagen,

»Dat meen ik ook, " zei deze, »Heel dat verhaal over keizer Frederlks lijk is een praatje. Hoe zou de keizer dertig jaar verborgen zijn gebleven, al was hij naar Palestina getogen ? Er moet toch een gerucht van hem geloopen hebben."

»Julst, " zei Overstolz.

»Maar er leeft zoo'n gedachte bij 't volk, " sprak de neef.

Bijgeloof, zot bijgeloof, zooals meer bij 't volk, " sprak de burgemeester.

Maar dan dat stuk van den bisschop van Palermo, " vervolgde Von der Steffen.

»'t Is valsch, " sprak de burgemeester,

»Ja zeker, " voegde de schrijver er aan toe; «maar zoo knap nagemaakt, dat men 't niet kan bewijzen. Ik bedenk al, hoe men hem aan de kaak kan stellen, ja hoe? ''

»Denk er ernstig over Hagen, sprak de burgemeester, «misschien vindt ge In het archief wel een aanwijzing."

sik zal mijn best doen, " was 't antwoord. »Maar een wezenlijke keizer kon toch niet waardiger optreden, dan deze vreemdeling, " zei de neef.

Zijt ge ook al begoocheld? " vroeg O^rstolz wat barsch.

Hilger bloosde en sprak: »Word niet boos, oom. Ook Ik houd den vreemdeling voor een bedrieger. Ik wil echter slechts wijzen op 'tgeen voor hem spreekt, en de ontdekking bemoeilijkt."

CORRESPONDENTIE.

Op vele vragen hopen we In 't volgend nummer een en ander te antwoorden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's