Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Vroegrijge vrucht voor den zomer.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Vroegrijge vrucht voor den zomer.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de afvallende bloem zijns heerlijken sieraads, die op het hoofd der zeer vette vallei is, zal zijn gelijk eene vroegrijge vrucht vóór den zomer, welke, wanneer ze iemand ziet, terwijl zij nog in zijne hand is, slokt hij ze op. Jesaja 28 : 4.

Wel beschouwd, kent de Schrift slechts twee jaargetijden: zomer en winter.

Dat hoort ge in de Godspraak na den Zondvloed : »Voortaan, alle de dagen der aarde, zullen koude en hitte, zomer en winter niet ophouden." En noch van de lente, noch van den herfst beluistert ge den klank.

Evenzoo heet het in.Psalm 74:17, met verzwijging van lente en herfst: 7, omer en winter, hebt Gij geformeerd."

En in het gezicht van Zacharias(i4 : 8) wordt gezegd, dat er »levende wateren uit Jeruzalem zullen vlieten, en dat deze wateren des zomers en des winters zullen zijn.

Lente en herfst zijn overgangen, ze vormen geen tegensteUingen. Er is koude of hitte, er is leven of dood, er is licht of donkerheid, en al wat daartusschen ligt, moge /// graad verschillen, maar is geen derde nieuw iets.

Als Jezus dan ook zegt: Leer van den vijgeboom deze gÉ^j^enis, Indien nu jjüaj^i^der wordt en zijr^mad uitspruit, zoo ^fÊt^ff^tde zomer nabij is, " en ge uit Matth. 21:19 merkt,

hoe reeds vöót" Fase hen de vijgeboom in het blad stond, is het duidelijk dat »het nabijzijn van den zomer'' een wat bij ons de lente heet, bedoelt.

Dat nu deze tegenstelling tusschen Am zomer en den winter geheel uit den vloek zou zijn, en ons uitsluitend om der zonde wil zou overkomen, is moeilijk aan te nemen.

Zeer stellig werkt die vloek in de buitensporige koude van te strenge vorst, en evenzoo in de adem belemmerende zwoelheid van overmatige hitte.

Te strenge vorst doodt den mensch des winters, evenals de zonnesteek bij te] felle zomerhitte, en de dood is altoos uit den vloek.

Et is aUoo alle grond om aan te nemen, dat de vloek de tegenstelling tusschen zomer en winter verscherpt heeft; maar daaruit volgt nog volstrekt niet, dat die tegenstelling uit den vloek is ontstaan.

Reeds bij de schepping, nog eer de zonde intrad, stuit ge op die tegenstelling tusschen dag en nacht, tusschen licht en duisternis, en het springt in het oog, hoe de tegenstelling tusschen koude en hitte, en zoo ook tusschen zomer en winter hiermede op één lijn ligt.

De nacht koelt af, de dag brengt zachter dampkring.

En zoo mogen we dan aannemen, dat de tegenstelling tusschen den zomer en dea winter, d, i. tusschen twee tijdperken in den jaarloop, waarin de eene isaal de koude heerscht, en de andere maal de warmte overheerschend is, tot de ordinantiën der schepping behoort.

De zomer druipt van natuurweelde, maar ook de winter spreidt een eigen luister ten toon, en in deze beide verheerlijkt God zijn majesteit.

Trekt ge dan ook van den winter het snerpen af van den wind, en het verstijven der natuur in te strenge koude, dan heeft de winter een geheel eigen schoon en een door niets te vervangen aantrekkelijkheid. Ook nu nog komen er winterdagen voor, zoo matig in koude, en toch met zoo hooge, heldere luchten, dat ze in het schoon van hun soort door niets te overtreffen zijn.

Nu te stellen, dat dit winterschoon eeuwig zou gescholen hebben, indien de mensch niet gevallen ware, doet te kort aan de glorie van Gods werk.

Dat er in den winter gelijk hij nu is, evenals in den zomer, gelijk hij nu vaak allen band van menschelijke veerkracht los maakt, een gevolg der zonde nawerkt, is duidelijk; en ook blijkt uit de Openbaringen, waarin de Boom des levens twaalf maanden achtereen bloeit en vrucht geeft, dat in den staat der heerlijkheid ook deze tegenstelling, evenals die van nacht en dag, van licht en donkerheid wegvalt; maar dit heft het feit niet op, dat in deze voorloopige bedeeling, en de zomer en de winter geformeerd is, om een sprake van Gods majesteit te geven; en het is die sprake, die ook nu nog, onder alle volk en aan alle oord, niet alleen van den winterj maar ook van den zomer met een eigen taal uitgaat.

Die taal van den zomer , nu is de taal van glans en gloed, van levensvolheid en van bruisende weelde.

De nachten zijn kort, en zelfs in die kortheid minder donker. De dag is lang begonnen eer ge uw legerstede verlaat, en reikt bijna tot de ure, dat ge u nederlegt.

Het kunstlicht wordt bijna niet aangestoken, en het kunstvuur, voor het bereiden van spijs onmisbaar, wordt hoe eer hoe beter gedoofd. Daardoor wordt er in den zomer zooveel minder geleden. Het deel van den arme, in den winter vaak zoo bang en hard, is in den zomer veel lieflijker. De njenschelijke behoefte krimpt dan in. De spijs is overvloediger. Zelfs niet alle vrucht en ooft gaat de woning van den arme voorbij. En ook zijn schamele woning sluit hem niet meer op. De vensters worden opengestooten. En in stegen en straten loopt men uit en vleit men zich neder, om van het vrijer leven te genieten.

Ook de ellende van de ziekenkamer neemt met het komen van den zomer af.

De borstkranke, die den zomer haalde, leeft weer op in het gevoel van gered te zijn. En zoo geen bange epidemie uitbreekt, worden de krankenhuizen ontvolkt.

Aiie lijden der zuchtende menschheid kan ook de zomer wel niet verdrijven, maar toch brengt de zomer tempering en verzachting van leed. Ook waar van een genieten, een volop genieten van den zomer geen sprake is, maakt het warme, zoeler jaargetijde toch schier elks levenslot draaglijker.

Ook heeft de zomer dit wondergoede, dat hij ons weer went aan het leven in en met tie natuur.

Door nood gedrongen, is ons leven in onze woningen veelal een gekunsteld, en in zoo menig opzicht een onnatuurlijk leven. Te eng omsloten. Te zeer ojjeengehoopt. Te zeer afgescheiden van Gods rijke schepping.

Maar is de zomer weer gekomen, dan lokt de natuur ons weer naar buiten. De volle indruk van Gods heerlijke schepping dringt weer op ons aan. De natuur drukt ons weer aan haar hart en doet ons weldadig aan door haar zaclije omarming.

We worden weer als kinderen, die genieten in wat God te genieten geeft.

En dat weer meeleven met de natuur verjongt de lichaamskracht, verrijkt het bloed, en ontsluit ons hart voor reiner gewaarwordingen. Zelfs pleegt de woeling en worsteling der geesten in de zomermaanden te rusten, als weigerde men het genot te storen, dat God ons in de zomerweelde gunt.

Zelfs de scholen sluiten wekenlang. Devolksjcugd heeft vrij af. Ouders en kinderen, broeders en zusters leven weer den lieven vollen dag samen.

Zelfs de zwaarmoedigste voelt aanvallen van blijgeestigheid over zich komen. En het eind van alle ding is dat er gelukkiger wordt geleefd. En wel dreunt keer op keer de donder van den hooge, en schiet de bliksem door het zwerk, als om den mensch aan zijn God indachtig te maken, en te midden van zooveel weelde zijn God niet te doen vergeten, maar zelfs dat onweder laat een zegen achter, en als de lucht weer helder wordt, en de zon weer doorbreekt, wordt er voller nog dan eerst, door al wat adem heeft, genoten.

Toch is de oogst er nog niet. De oogst valt in de herfstdagen. Althans de oogst van de fijnere vrucht. En zoo draagt alles zamen het karakter van voorbereiding voor den oogst die eerst daarna komt.

In de weelde van den zomer gaat het v/erk Gods, dat op de vrucht doelt, rusteloos door. Er is glans, er is rijkdom en pracht, er is geur en keur van bloesem en van bloemen, maar in dit alles doelt het leven der natuur op een nog hoög'er iets.

De weelde van den zomer is niet enkel om die weelde, maar vindt haar voleinding eerst als straks de volle oogst wordt binnengedragen. En hierin ligt het vermaan tot ernst.

Ook in ons menschelijk leven mag veel schoons zijn, en ons veel te genieten worden gegund, maar in dat schoone en in die weelde mag ons leven niet opgaan.

Ook het schoonste en rijkste leven is waardeloos, als er ten slotte niets anders uitbot dan blad.

Straks komt de hemelsche Landman om ook bij ons de vrucht te zoeken.

En wee hem, aan wiens takken, in de ure als zijn leven wordt afgesneden, de vrucht, de weigerij pte vrucht voor de schure des hemels wordt gemist.

Ja, er is meer.

Ook al wordt de zomer eerst in den herfstoogst voleind, toch spreekt de Schrift gedurig over een izomervrucht", en van ivroegrijpe vrucht in den zomer".

Zoo is het Gods bestel in de natuur, dat er ook reeds in den zomer zelven vrucht te plukken is, en zoo ook is zijn bestel over uw eigen leven, dat reeds in den zomer van uw leven de vrucht niet ontbreken zou.

Nu is de lente van uw leven uw jeugd, en de herfst doet aan uw ouden dag denken, maar de zomer van uw leven zijn de jaren van uw volle mannelijke kracht.

En daarom komt ook tot u de eisch, dat die jaren van uw mannelijke kracht niet alleen staan door harmonie van karakter, en rijk door ontplooiing van de door God u geschonken talenten zullen zijn, maar dat ze ook die gewenschte zomervrucht zullen afwerpen, voor uw omgeving, voor uzelven, maar bovenal voor de eere van uw God.

Er moet m den zomer van uw leven iets rijpen voor den grooten oogstdag, als de engelen Gods den sikkel in het koren zullen slaan; maar er moet ook reeds nu een viucht gerijpt zijn, een zomervrucht die reeds op aarde geplukt kan worden, een vrucht van God ontvangen en daarom in stille nederigheid op zijn altaar nedergelegd.

En als nu de jaren hun loop vervolgen, en telkens de zomer na de lente ook tot u komt, dan komt die nieuwe zomer ook tot u telkenmale met de oude vraag: of ge eindelijk toch wijs zult worden, om niet enkel met blad en bloesem te pronken, maar ook bedacht te zijn op de vrucht van uw leven, die rijpen moet tot Gods eer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's

“Vroegrijge vrucht voor den zomer.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's