Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over het Bezwaarschrift.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het Bezwaarschrift.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over Bedums Bezwaarschrift laat zich Ds. Winckel in Hollands Kerkblad aldus uit:

Wij zijn het met Ds. Sikkel geheel eens als hij het optreden van den kerkeraad van Bedum tegen Dr. Kuyper een daad noemt die men heeft te waardeeren. Ds. Bos van Bedum heeft niet gehandeld als de heeren Wisse c. s, die meer in verdacht maken hun kracht gezocht hebben als wel in het formuleeren van hunne isezwaren. Het is het goed recht van den kerkeraad van Bedum om, wanneer hij bezwaren heeft, die te brengen waar ze behooren, en als hij gevaren ziet, daarvoor te waarschuwen ; het is niet alleen het recht, maar ook de plicht. Het is eene levensquaestie voor onze kerken, dat het oefenen van tucht ook over de leer van de dienaren des Woords en over de doctoren en hoogleeraren geen doode letter worde. Wij denken er' ook niet aan, om de daad van Bedums kerkeraad af te keuren. Het ware te wenschen, dat, als leden der gemeente of ouderlingen bezwaren hebben tegen de leer van een dienaar des Woords, die bezwaren gebracht worden ter plaatse waar zij behooren, dat is in de kerkelijke vergaderingen. Toch kunnen we ons indenken, dat het Dr. Kuyper moet grieven, dat hem de aanklacht van Bedums kerkeraad treft. Wij kunnen ons begrijpen, dat Dr. Wagenaar in de Geldersche Kerkbode het volgende neerschreef:

»Ten slotte wordt Dr. Kuyper voorgesteld als een soort aanrander van de H. Schrift. Dat doet men den man aan, die meer dan iemand tegenover de gangbare orthodoxie, die het onvoorwaardelijk gezag der H. S. prijs gaf, de autoriteit der H. Schriften heeft gehandhaafd. In heel dit sombere stuk is geen toon van dank aan God voor de overrijke gave, heel het Christelijk Nederland, ja heel de in Etische wateren wegslappende Christenheid der XlXe eeuw in het optreden van prof. Kuyper gegeven. Daarom trilt er iets in ons harte, dat woorden naar de lippen dringt, die we inhouden. Wij danken God voor het machtig, boven onzen lof verheven werk de Encyclopaedie niet het minst daarom, dat het zoo heerlijk handhaaft de majesteit en het gezag des Woords en — zonder apologie te willen wezen —• het wankel geloove van de kinderen dezer eeuw sterkt en pantsert en een triumfantelijk gevoel van meerderheid doet juichen in uwe ziele, dat ook op wetenschappelijk terrein het modernisme zoo schreiend arm is en zoo rijk in licht en kracht de Waarheid Cods.

Hierin schuilt, gelijk men oordeel van Dr. Wagenaar.

De Friesche Kerkbode oordeelt in een artikel T> De teerling is geworpen", in dezer voege:

Ds. Bos van Bedum, of juister gezegd, de Kerkeraad der Gereformeerde Kerk te Bedum A heeft voor korten tijd aan de heeren deputaten voor de oefening van verband met de Theologische Faculteit der Vrije Universiteit, alzoo aan Ds. Klaarhamer uit Utrecht, Dr. Wagenaar van Arnhem en Ds. Van Andel te Gorinchem, een breed bezwaarschrift ingediend tegen . . , Prof. Dr. A. Kuyper. In dat omvangrijk stuk worden een aantal bezwaren opgenoemd tegen Dr. Kuyper's Encyclopaedie, tegen •& eenige leerstellingen aangaande den weg der zaligheid" door Dr. Kuyper voorgestaan, en tegen Dr. Kuyper's behandeling der H. Schrift, in verband met het reeds genoen; de.

De beschuldigingen zijn kras. Dr. Kuyper is kettersch; hij is tot weinig nut, naar het schijnt, met zijn arbeid.

Nu vernamen wij tot onze blijdschap, tot nu toe niet, dat er in Friesland zijn, die ««/z/r^w^rfi? van deze daad kennis hebben genomen; en wij betwijfelen ook, of er zulken wel in tamelijk groot getal in Friesland zijn; wij zouden ons dan zeer vergissen.

Wel weten wij echter, dat hetgeen door den Kerkeraad van Bedum A gedaan is, hem rechtens wel niet ïs'Ordt - betwist, maar terzelfder lijd bij sommigen het medelijden der verbazing heeft gaande gemaakt, en anderen in geweldige mate heeft geschokt, zoodat gedachten van velerlei aard de gemoederen doorkruizen. Achter het: sWat is dat nu!" komen soms nog vele vragen en uitroepen aan.

Toch moet het u — en daarop wilden wij met een enkel woord wijzen — niet al te zeer bevreemden, dat de Kerkeraad van Bedum tot het indienen van eene groote reeks bezwaren gekomen is.

Want in De Vrije Kerk is de voorzitter van genoemden Kerkeraad nu reeds een paar jaren schier aanhoudend bezig geweest met schrijven tegen Prof. Kuyper. Telkens weer werd gepoogd aan te toonen, hoe verkeerd en gevaarlijk de gevoelens van den Hoogleeraar waren. Wat God door dezen genialen man gedaan heeft tot herleving van de Gereformeerde Theologie, en tot herstelling van het Schriftgezag, is pover gewaardeerd geworden. En behalve door Ds. Bos, werd ook door anderen in - ide Vrije Kerk'' menige pijl afgeschoten op Dr. Kuyper's Encyclopaedie en voorstelling van de leer. Ook anderen bestreden hem als 't ware rusteloos. En op zulke wijze, dat de eene maal door den lezer gedacht kon worden: Het is eene geduchte worsteling voor den bestrijder om wat doeltreffends aan te wijzen; zouden de dingen hem niet te groot zijn en te machtig ? "; en dan weer de gedachte kon opkomen: Wel, als dat zoo is, wat hier gezegd wordt, nu, dan weet Dr. Kuyper eigenlijk nog zoo wat van niets af, en wat hij weet, weet hij maar half en stelt hij verkeerd voor. Aan bekaraping door Geref. broederen op velerlei manier heeft het Dr. Kuyper dus niet ontbroken. Zelfs vroeg men verleden jaar, ot er een driemanschap was, dat vast besloten had, om maar altijd weer tegen Kuyper te getuigen.

Neem hier nu bij, dat ook in iide Roeper^'' door Prof Lindeboom gedurig de ban is uitgesproken over verscheidene van Dr. Kuyper's leerstellingen, en we hebben genoeg om te kunnen gevoelen en verstaan, dat er al langen tijd wat broeide tegen Prof Kuyper. En toen nu vier Hoogleeraren uit Kampen, allen beminde docenten aan de Theol. School, onlangs in een keurig geschrift »Opleiding en Theologie", naar aanleiding van geruchtmakende bedenkingen tegen het welbekende curatoren-voorstel, van de pers gekomen, o. m. verklaarden, dat zij zakelijk geen bezwaar hadden tegen de veelbesproken leerstellingen van Prof. Kuyper, dat huns inziens, met betrekking tot dien Hoogleeraar, de wissel niet op onveilig staal; dat Dr. Kuyper i. e. w. geen ketter is, schijnt de maat overgeloopen te zijn, en is het bovengenoemd v bezwaarschrift opgesteld, waarin kort is samengevat wat vroeger reeds in s Vrije Kerk" en ^Roeper'" te lezen is geweest, vermeerderd met geringe bijzonderheden. De wolken hebben zich dus samengepakt en een eerste donderslag is gehoord.

Zoo bezien behoeft het gebeurde ons dus niet al te zeer te verwonderen; evenmin nu nog te verontrusten.

Zijn we nu wel ingelicht, dan hebben de deputaten, de broeders Klaarhamer, Wagenaar en Van Andel het bezwaarschrift ter zijde gelegd en dan zeker aan den Kerkeraad van Bedum A bericht, dat zij de geopperde bezwaren niet deelen. En wat dan nu verder gebeuren zal weten wij niet. De Kerkeraad van Bedum A zal het echter bij het gedane moeilijk kunnen laten blijven.

Als hij werkelijk meent dat de waarheid Gods door Dr. Kuyper wordt vertreden, als het hem om de handhaving dier waarheid te doen is, afgezien van de personen, zoodat de gedachte: jDr. Kuyper moet schaakmat worden gezet" zelts niet in schijn voor de aandacht heelt gezweefd of zweeft, dan zal hij wel moeten doorgaan; de teerling is nu eenmaal geworpen.

Dr. Kuyper zal dan nu wel bij den Kerkeraad van Amsterdam worden aangeklaagd. En voorts zullen ook de Curatoren der Theol. School en de Kerkeraad van Kampen met betrekking tot de vier professoren Bavinck, Biesterveld, Noordtzij en Wielenga wel tot orde geroepen worden. Waarschijnlijk hebben we het einde van den nu betreden weg nog lang niet, We hopen intusschen rustig te kunnen afwachten wat komen zal, en mogen we te midden van alles niet vertragen in den arbeid voor Zion en de eere Gods op alle terrein des levens. Laat ons daaraan allen blijven meedoen, zonder eenige bijbedoeling; dan hebben wij eene vrije conscientie, en kunnen klein zijn en toch krachtig, en weg en handel steeds gemakkelijk voor het oog des Heeren bloot leggen.

Zoo immers willen wij toch allen arbeiden?

Eindelijk schrijft in aldus: Ds. het Renkema van Gereformeerde Rijnsburg Volksblad aldus:

Wat het resultaat van Bedums Bezwaarschrift zal zijn, is natuurlijk zeer gemakkelijk te zeggen. Er is geen quaestie van, het wordt gewezen van de hand. Om maar iets te noemen. Als Dr. Kuyper veroordeeld wordt wegens ketterij, dan moeten ook de vier hoogleeraren te Kampen veroordeeld worden, aangezien zi]principieel s.zn zijne zijde staan. Doch dat is te dwaas, om er van te spreken, 't Eind van deze zaak zal zijn, dat Dr. Kuyper heerlijk uit den strijd te voorschijn komt; dat hij schitterend gehandhaafd blijft als kampioen voor de Gereformeerde religie en dat zijne aanklagers, om een zeêmansterm te gebruiken, met de kous op den kop naar huis gaan.

Doch wat moet Bedums kerkeraad dan beginnen ? Zal het hem niet moeilijk vallen, om met zulke in zijn oog kettersche lieden in één kerkverband te blijven ? Wij vragen slechts. Wij vreezen zeer. Want we weten, als iemand eenmaal a gezegd heeft, dan moet hij dikwijls ook b zeggen, of hij wil of niet. En wij weten ook, dat allen, die van zich zei ven den dunk hebben, dat zij alleen de getrouwen in den lande zijn, al heel spoedig van afscheidingsgedachten zwanger gaan. Wij zouden hiervan meer kunnen zeggen. Wij zouden hier namen kunnen noemen. Doch dat is niet noodig. En dat is dan het einde van die trouwe strijders, dat zij in sectarisme ondergaan.

O wij wijzen op deze dingen, om allen, die met Bedums kerkeraad symphatiseeren, een krachtig : Halt! toe té roepen. Broeders, gij weet wel, waar ge begint; gij weet niet, waar ge zult eindigen.

De vraag rijst natuurlijk, waarom de kerkeraad van Bedum juist den vorm koos, dien hij koos.

Kerkelijk stelt men zulk een geding alleen rechtstreeks aan de orde, door bij den kerkeraad waaronder de geïncrimineerde behoort, klacht tegen zijn belijdenis in te brengen.

De nu ingediende klacht is een zijdelingsche, die alleen bedoelt te waken voor het Godgeleerd onderwijs aan de Vrije Universiteit.

Zoo kan ze ook bij de kerken komen, maar niet als zuiver kerkelijke klacht, want de band met de Vrije Universiteit is een bloot contractueelc.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Over het Bezwaarschrift.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's