Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan een schrijven van Ds. Van der Munnik, te Zaandam, in antwoord op eenige bedenkingen van Prof Lindeboom, ontleenen we het volgende.

Wij betwisten U liet recht, om Curatoren en Professoren, tegen hun uitdrukkelijke verklaringen in, den volke voor te stellen als inwerkende tegen het beginsel om een eigen inrichting te hebben ter opleiding van Dienaren des Woords, omdat zij van dat beginsel een andere opvatting hebben en een andere toepassing vragen, dan door U en anderen wordt voorgestaan. - Daartoe zoudt Gij dan eerst recht hebben, wanneer door U wierd aangetoond, of door de Synode uitgesproken, dat uwe opvatting van het besproken beginsel de alleen ware en door haar bedoelde is.

En dit juist mcenen wij te mogen en te moeten ontkennen, —-hoezeer Gij ook Uw eigen opvatting aanziet voor het beginsel zelf en als zoodanig wilt gehandhaafd zien.

Gij geeft mij in overweging »of het wel waarschijnlijk kan geacht worden, dat zij, van wie het voorstel om de handhaving van een »eigen inrichting" is uitgegaan en die tot de aanneming en handhaving hebben medegewerkt, niet de juiste opvatting van dat beginsel zouden hebben", en oi ik meen »dat de juiste opvatting is bij hen, die^ indertijd zulk „ een beding , ..j!_—, .-liever niet _: .. wilden „Mj stellen, .-„-_ en hen'die de «inlijving" der Theologische School bij de Theologische Faculteit der Vrije Upiversiteit hebben voorgesteld en verdedigd, of zwijgend die «regeling hebben gesteund".

Mijn antwoord hierop is, dat 't niet de vraag is, wat ik of iemand mocht meenen of waarschijnlijk achten, maai alleen welke beteekenis dit beginsel heeft, ^en; _dat het niet aan U of aan mij, maar alleen aan' de Synode zelve staat, daaromtrent uitspraak te doen.

Niet wat de j, voorstellers ol voorstanders met dit d beginsel misschien bedoeltlen, of daaruit alsnog willen afleideii, mag de zaak beslissen, maar alleen m wat de Kerken in Generale Synode daarvan besloten z of alsnog besluiten sullen.

Juist daarom dringen we er mede op aan, dat de aanstaande Synode van Middelburg de voorgelegde{i, keuze tusschen de tweeërlei grondgedachte van iiet. Curatoren-voorstel en van het Rapport-Van Andel c. s. niet ontwijke, maar tot klare en afdoende beslissing brenge, opdat dit geschil althans ons kerkelijk leven niet langer verontruste.

Hierbij echter dient opgemerkt, dat we omtrent de bedoeling der Synode volstrekt niet in algeheele onwetendheid verkeeren. Bepaaldelijk de Synode van Dordrecht — en wij weten allen /u> e zij daartoe kwam — heeft zich op dit punt nader uitgesproken in haar besluit van 12 Sept. 1893. (Acta, art. 130). Ook zij sprak in dat besluit als haar oordeel uit, »dat de Kerken geroepen zijn het beginsel te handhaven, om eene eigene inrichting te hebben ter opleiding van Dienaren des Woords, tenminste wat de godgeleerde vorming betreft".

Daarbij echter verklaarde zij tevens, in vierderlei opzicht, wat dit 7net bedoelt, en reeds op dien grond hebben wij ernstige bedenkingen tegen het Rapport-Van Andel c. s., dat o. i. ï£/^/bedoelt, wat door de Synode is uitgesloten. Het aloud Geref. beginsel van vrije studie wordt door de strekking van dit Rapport, zooal niet vernietigd, dan toch op ernstige wijze bedreigd en ten hoogste nog geduld. Evenzoo wil het zeer ingrijpende verandering brengen in de Gereformeerde wijze van kerkelijke examinatie en ook die verandering - -door de Synode uitgesloten — staat in onzakelijk verband met de grondgedachte, die heel dit Rapport beheerscht.

Dit een en ander uit het Rapport zelve aan te wijzen en te staven, zou zeker al te veel plaatsruimte vragen. En voor U is 't zeker geheel overbodig, omdat Gij deze beweringen, naar ik vermoed, niet zult willen tegenspreken. In het compromis van 1893 kunt Gij niet berusten. Het staat U in den weg om te komen tot uw ideaal. Vandaar uw gedurig vermaan en rusteloos dringen, dat toch het vér strekkend beginsel, door de Synode aanvaard, »over heel de linie getrouwelijk toegepast en gehandhaafd worde".

En vandaar ook, dat Gij niet genoeg hebt aan n wat de Synode in bovengemeld besluit verklaarde, l onder «eigen inrichting" te verstaan, nl.: »een — kweekschool van Dienaren des Woords, geheel en r alleen van de Kerken uitgaande en door haar ver­ g zorgd en bestuurd, die de geheele opleiding kan v geven, of, indien te eeniger tijd scheiding van de r voorbereidende en de theologische studiën geheel of ten deele noodig of nuttig mocht worden geoor­ Z deeld, tenminste voor de gelieele theologische vor­ e ming, dat is de vorming door de wetenschappelijke t studie der Theologie en de praktische töebereiding a voor de heilige bediening heeft te zorgen".

« Veel wordt in deze «verklaring" door de Syriode i gezegd. Voor U evenwel niet genoeg. De «eigen v inrichting"-is naar uwe opvatting nog iets anders b dan alleen een kweekschool van Dienaren des O Woords; -zij is ook, als kerkelijke inrichting, de eenig bevoegde tot wetenschappelijke beoefening m der Theologie. Ook hebt •Gij geen vrede met een d kweekschool, die de geheele opleiding kan geven, k doch ook beperkt zou mogen worden tol het geven alleen van de theologische vorming, terwijl de voorbereidende studie daarvan meer of min wierd losgemaakt. Daarbij kunt Gij op uw standpunt geen genoegen nemen met een kweekschool, die - -hoezeer uitgaande van en verzorgd-en bestuurd door de Kerken — nochtans een school, een min of meer zeltstandige inrichting is naast de Kerken. Want hoe nauw en innig de betrekking tusschen Kerk en School ook zij, die betrekking zelve bewijst, dat Kerk en School twee en dca% niet hetzelfd zijn. Het besluit der Synode onderscheidt dan ook duidelijk tusschen de roeping der kerken, om de School te geven, te verzorgen en te besturen, en de taak der school, die voor de opleiding heeft te zorgen. En hieruit volgt, dat de Synode ook aan de School, als School, een eigen positie wil toegekend zien niet los van de Kerken, maar dan toeh van de Kerken in aard en bestemming onderscheiden.

Zooveel is in ieder geval duidelijk, dat Gij U ter bestrijding van het Curatoren-voorstel kwalijk kunt beroepen op het door de Synode aanvaarde beginsel, wijl de nadere verklaringen der Synode zelve, neergelegd in haar besluit te dezer zake, aan een reorganisatie, als Curatoren wenschen, alle ruimten laten, — en juist omgekeerd in den weg staan aan doorvoering der consecjuentiën, door U en anderen op eigen gezag uit dat beginsel afgeleid.

Zoo zal 't dan ook, naar ik stellig verwacht ter Synode van Middelburg wel nader blijken.

En ons zal dat een oorzaak van vreugde zijn. Het voorstel van Curatoren handhaaft wel degelijk, al is 't niet in den door U gewenschten zin, het beginsel der »eigen inrichting, '' en het laat daarnaast het aloud Gereformeerd beginsel van «vrije studie" ongedeerd. Het huldigt ten volle de Gereformeerde wijze van kerkelijke examinatie, want het laat alle kerkelijke examen geheel aan de Kerken zelve, en het effent op eenvoudige wijze, met behoud van volkomen zelfstandigheid, den weg tot meerdere gelijkmaking van studie en examina aan School en Universiteit. Het vraagt zoodanige vcrbct'-ringen in do organisatie onzer Theologische School als voor een wetenschappelijke vorming harer kweckclingen, zoowel als tot_ behoud der inrichting zelve, onafwijsbaar noodig zijn.f, Het [staat geheel op den bodem van het Synodaal besluit van 1893, dat met algemeene stemmen is aangenomen, terwijl hetgeen door U en anderen aanbevolen en aangedrongen wordt, met dat besluit in meer dan een opzicht strijdig, en dies onaannemelijk is. Daarom blijven wij met den invloed, die ons ten dienste staat, het voorstel van Curatoren van harte steunen en het Rapport-Van Andel c, s. in zijn generale strekking met volle overtuiging tegenstaan.

Hiermede, hooggeachte Redacteur, meen ik wel eenigszins te hebben voldaan aan uw verzoek, om nader bescheid te willen geven op uwe bedenkingen en vragen.

Dat ik U van ongelijk zou overtuigen, heb ik mij niet voorgesteld. Slechts hoop ik duidelijk genoeg te zijn geweest, om U mijn bedoelen beter te doen verstaan en waardeeren.

Om «twisting en twistgeschrijf' is 't mij niet te doen. Ik wenschte wel, dat ook Gij U hierin meer verloochenen kondt. De Gemeente zou er heusch niet bij veriiezen en velen, die U liefhebben, zouden er voor danken.

Indien eenigszins mogelijk, wensch ik dan ook op verdere «bedenkingen en vragen" liever te zwijgen. En indien ik nog spreek, zal 't alleen zijn om "het belang der zaak, die immers ook mede voor mijne rekening ligt.

Hier is bezonnenheid en ernst aan het woord. Niet één bitter woord, maar ook geen terugdeinzen voor het zuiver en moedig stellen van het vraagstuk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's