Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX.

EEN LEVENSGESCHIEDENIS (? )

Ook dit voorstel vond bijval, en de burgemeester gelastte daarom den stadsschrijver den vreemdeling, die dusver in een kamer had gewacht, binnen te leiden. De grijsaard verscheen, trad rustig en onbeschroomd op den burgemeester toe en sprak: «Ik groet u, hoogedele burgemeester; ik groet u, edele heeren!"

Aller oogen waren op hem gericht; de burgemeester wenkte hem op een zetel plaats te nemen en sprak toen: »Vreemdeling, ik heb u heden laten uitnoodigen om met de vertegenwoordigers der burgerij over u raad te kunnen houden. Ik heb hun reeds meegedeeld, dat gij beweert, keizer Frederik te zijn. Ik verzoek u nu de bewijzen daarvoor deze vergadering voor te stellen."

Nu begon de vreemdeling, onder groote stilte en gespannen aandacht der toehoorders, te spreken:

Edele Heeren, ik ben wel degelijk keizer Frederik, en zooals ge ziet, niet dood, maar levend. Laat mij u uit mijn geschiedenis verhalen, en vervolgens de bewijzen voor haar echtheid toonen. Door de vele, zware slagen, die ik naar Gods raad ontvangen moest, was, reeds lang voordat ik, naar men meende, gestorven was, de begeerte bij mij ontstaan, om van den last van het keizerschap mij te ontdoen en in de eenzaamheid terug te trekken. Dit verlangen werd nog versterkt door een zware ziekte, die mij overviel. Daar ik vreesde, dat mijn vrienden een zoodanig besluit nimmer zouden billijken, en dat ook mijn vijanden mij niet met rust zouden laten, haalde ik den bisschop van Palermo over, het gerucht van mijn dood te verspreiden en een ander lichaam in mijn plaats te begraven.

Aldus geschiedde. Terwijl voor mij groote begrafenisplechtigheden werden voorbereid, begaf ik mij met een ouden dienaar, op wiens stilzwijgendheid ik mij kon verlaten, op reis naar het Oosten. Met heiligen eerbied betrad ik de plaatsen, waar eens onze Verlosser geleefd en geleden heeft. Van Jeruzalem uitgaande, trok ik te voet door het gansche Joodsche land, steeds trachtend dezelfde wegen te gaan, waarop onze Heiland eenmaal zijn voeten zette. Een reisbrief, dien de Sultan mij verschaft had, behoedde mij voor de roofzieke Turken. Zoo bereikte ik eindelijk de oevers der Galileesche zee.

»Op zekeren dag werd ik plotseling dooreen woeste bende overvallen. Vertrouwend op mijn reisbrief, die mij reeds zoo dikwijls goede diensten bewezen had, toonde ik hem aan den aanvoerder. Ditmaal echter miste hij zijn uitwerking, ' want lachend verscheurde deze hem, zeggende, dat hij niemand als heer over zich erkende. Men kwam óp mij af, ten einde mij te binden. Te vergeefs stelde ik mij te weer; mijn trouwe dienaar werd gedood en ik zelf, nadat ik een ernstige verwonding bekomen had, gevangen genomen. Had men mij ook maar gedood! ik zou dan aan veel ellende ontkomen zijn.

»Ik werd naar de slavenmarkt te Damascus gevoerd en daar aan een rijken Turk verkocht, die een prachtig kasteel en groote landerijen aan den Euphraat bezat. Vanwege mijn bedrevenheid in verschillende wetenschappen, vooral in de geneeskunde, rees ik weldra zeer in de achting mijns meesters. En toen ik hem van een zware krankheid genas, nadat hij vruchteloos hulp gezocht had bij zijn artsen, schonk hij mij zijn volle vertrouwen. Ik werd ontheven van den zwaren lichaamsarbeid, dien ik als alle andere slaven moest verrichten en ik knoest steeds in de nabijheid mijns meesters verkeeren. Ik had het zeer goed bij hem.

sNaar het voorbeeld huns meesters, die zich jegens mij nu als een broeder gedroeg, beijverden zich de dienstboden, om al mijn wenschen te vervullen en mij op allerlei wijze het leven aangenaam te maken. Nogtans overviel mij een vurig verlangen naar het vaderland. Bovendien drongen sombere geruchten van daaruit tot mij door, namelijk, dat mijn zoon Manfred gestorven en mijn kleinzoon Konradijn gedood was, zoodat er thans in Duitschland geen keizer meer bestond, en het land in zichzelf verdeeld was. Nu had ik bitter berouw over mijn besluit, om troon en vaderland te verlaten. Ik verlangde zoo innig naar mijn geloofsgenooten en naar de vertroostingen der kerk. Mijn heer drong er dikwijls bij mij op aan, dat ik den Christelijken godsdienst afzweren en Muzelman worden zou, wijl ik dan tot de hoogste waardigheid zou kunnen opklimmen. Doch ik bleef mijn geloof getrouw; de beloofde eer en waardigheid kon mij niet tot afval verlokken, al had ik daarvan een ruim voordeel gehad. Dikwijls verzocht ik mijn meester, d^t hij mij weer naar mijn land zou laten terugkeeren, doch steeds waren mijn beden vergeefsch. De Turk was dan gewoon te antwoorden : »Zoudt gij het in uw land beter kunnen hebben dan hier ? Ge zijt nu een oud man geworden. Aan welke gevaren zoudt ge u blootstellen, indien ge de terugreis ondernaamt." Ja, ik was een oud man geworden; mijn haar was wit als de sneeuw op den berg Libanon, en mijn krachten namen af. Nogtans geliefde het God mij voor krankheid te behoeden.

Eindelijk zou toch het uur der vrijheid slaan en mij de gelegenheid geschonken worden, waardoor ik veilig en zonder gevaren naar het geliefde vaderland kon terugkeeren. De Turk bezat namelijk een groote, uitgestrekte diergaarde, waarin zich vele bloeddorstige, wilde dieren bevonden, in wier nabijheid sinds onheugelijke tijden, niemand zich ooit gewaagd had! Mijn meester wist van zijn ouders, dat deze dieren vele edelgesteenten bij zich hadden, welker waarde de grootste schatten der aarde te boven ging, en dat zij des middags, wanneer de zon helder scheen-, met de steenen speelden. Deze f

De een^ had de kracht om hem, die den steen droeg onzichtbaar te maken; de tweede behoedde tegen alle vermoeienissen en ziekten; de derde gat den bezitter behendigheid en de vierde onsterfelijkheid. Reeds dikwijls had mijn meester beproefd deze steenen in zijn bezit te krijgen. Alle pogingen echter waren dusver vergeefsch geweest, want van degenen, die hij daartoe naar de verblijfplaats der wilde beesten gezonden had, was nooit iemand teruggekeerd. Nu kwam mijn meester op de gedachte, dat wat anderen mislukt was, mij door mijn knapheid wellicht gelukken zou. Indien ik hem de steenen bracht, zou ik tot loon voor mijn moeite de vrijheid terugkrijgen. Langen tijd wees ik het voorstel af, wijl ik mijzeli te oud en te zwak achtte voor een dergelijk avontuur. Doch ten laatste overwon mijn hartstochtelijk verlangen naar de vrijheid van mijn vaderland alle bedenkingen en ik verklaarde mij bereid het waagstuk te ondernemen.

W. Er bestaan vele geschriften over alcohol en zijn uitwerking. Beknopt en wellicht het best geschikt voor niet-deskundigen is het boekje van Dr. Richardson i Volksonderwijs over alcohol".

AAN VRAGERS.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juli 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juli 1896

De Heraut | 4 Pagina's