Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXIX.

ROBERT GLOVER.

In 1555 woonden de gebroeders Glover, afstammelingen van een aanzienlijke en njke familie, te Coventry. lien dezer broeders heette Robert en werd door God geroepen om de martelkroon te dragen. Sedert hij kennis gekregen had aan de waarheid Gods leidde hij een leven in de vreeze Gods en verkeerde hij in nauwe gemeenschap met zijnen Heere.

Zijn oudere broeder Jan was zijn geestverwant. Deze had van het grootste deel zijner goederen ten behoeve zijner broeders afstand gedaan, terwijl hij voor zichzelven zooveel behield als hij voor zijn levensonderhoud noodig had. Zijn lust was zich te verdiepen in de geestelijke dingen.

Wat wetenschap betreft was Robert zijn meerdere, maar Jan was veel meer thuis in de Schrift en in de relegiezaken. Beider harten waren innig aan elkaar verbonden in den Heere, die hun beiden begeerlijk was geworden. Wanneer zij echter met de vijanden der waarheid aan het twisten raakten, was Robert, die krachtiger van lichaamsbouw was, veel heftiger in zijn spreken, maar Jan vreesde minder de gevaren. En moge al Robert alleen den marteldood ondergaan hebben. Jan had hem ook met bereidwilligheid gedragen, indien de Heere het gewild had. Eenen anderen weg is Jan geleid; hij heelt vele verzoekingen moeten doorstaan; de angsten der helle hebben hem dikwijls omgeven. Ja, eens zelfs is zijn hart beklemd en benauwd geweest bij de gedachte, dat hij de zonde tegen den Heiligen Geest had begaan, omdat hij, na kort te voren verlicht te zijn geworden in de kennis der waarheid, tot zijn vorig leven was vervallen. Doch de Heere ontfermde zich over zijnen knecht en nam die angstige vreeze niet alleen weg, maar gaf hem ook gemoedsrust en geestelijken wasdom weer. Dit laatste gaf hem zooveel vrijmoedigheid om van zijnen Heere te getuigen, dat hij de vijandige geestelijkheid in het oog liep. De bisschop van Coventry en Lichfield, Dr Ralph Bayne (van 1554—1559 bisschop) schreef brieven aan den maire van Coventry en den kapitein der politie met den last Jan Glover gevangen te nemen.

Toen de maire dezen last ontvangen had, zond hij in het geheim een man aan Jan Glover, om hem te waarschuwen. Deze ging hierop met zijn broeder William op de vlucht, zoodat de kapitein met zijn bende zijn prooi niet meer vond, hoewel hij het geheele huis Het doorzoeken. Wel vond men Robert, die ziek was en te bed lag. Daar hem geen last gegeven was om dezen gevangen te nemen wilde de kapitein hem met rust laten, maar zijn luitenant stond er op, dat hij in allen gevalle zou worden bewaakt, totdat de bisschop over hem uitspraak gedaan zou hebben. De kapitein dorst geen weerstand bieden uit vrees, dat hij zou verdacht worden voor heulen met de ketters.

Toen Robert Glover in den kerker gebracht was, schreef hij een treffenden brief aan zijne vrouw, die hij in de eerste plaats dank zeide voor haren brief, welken hij tweemalen met tranen in de oogen overgelezen had. Niet dat hij bedroefd was door dat schrijven, integendeel, het had hem verblijd, want hij had daaruit gezien, wat groote dingen de Heere aan haar en haar hart gedaan had. Daarna gaf hij haar raad, om toch biddend te leven en vooral de valsche of lauwe vrienden te vermijden. Nog wees hij haar op de trouw van vele martelaren, zoo mannen als vrouwen, en drong er bij haar op aan, volstandig te blijven tot den einde. Eindelijk betuigde hij nog': ïDe meeste menschen doen als de haan van Aeropus, die een gastenkorrel koos boven een kostbaren paarl; want niemand ziet genoeg in, welk een groote schat Gods Woord is, ofschoon de wereldsche goederen veel meer geacht worden; teiwijl zij, vergeleken met Gods Woord, veel ijdeler zijn dan het allerkleinste gastekorreltje."

Toen Robert Glover zou worden ondervraagd kwam de luitenant, die hem gevangen genomen had, tot hem en bracht hem in tegenwoordigheid van de heeren William Brasbridge, Catherin Phineas en Nicolas Hophins, die hem aanzeiden een borgtocht te geven, waarop zij hem zouden loslaten. De gevangene weigerde dit, want men had hem gevangen genomen, zonder eerst te onderzoeken, of hij schuldig was. Wanneer hij nu deed wat zij wUden, dan zou hij zich daarmee schuldig verklaren. Ben ik onschuldig, zeide hij, laat mij dan los zonder borgtocht. Zij lieten hem echter niet gaan. Tot zekeren Dudlee, die hem hetzelfde voorstel deed als de vorigen, antwoordde hij: sTot nu toe heb ik bij ieder aangehouden volstandig te zijn in de belijdenis der waarheid ; ja ik ben in deze zaak geweest als een krijgstrompet, die iedereen opwekte om toch niets van het Evangelie prijs te geven aan de vijanden. Wat een eeuwige schande zou het mij dan zijn, indien ik mijne plaats verliet, en mijn schild wegwierp! Ja, hoezeer zou ik alle vrome Christenen bedroeven! Hoe groote aanleiding zou ik den vijanden van Cliristus geven, om mij te bespotten en uit te lachen ! Daarom wil ik, in weerwil van de ongenade der wereld en de verleiding van mijn eigen vleesch, de verdediging van zulk eene Christelijke en rechtmatige zaak niet opgeven.

Toen de bisschop te Coventry gekomen was, moest onze martelaar ook voor hem verschijnen in de woning van zekeren Denten. De bisschop begon op den voorgrond te stellen, dat hij zijn bisschop was en gehoorzaamheid mocht eischen. Voorts vroeg hij, of Robert een geletterd man was. Toen deze dit met bescheidenheid beaamde, bevestigde het de kanselier door te zeggen, dat hij candidaat in de letteren was.

Op de vraag van den bisschop waarom hij niet meer ter kerk kwam, had Glover zich er van kunnen afmaken, door te antwoorden, dat hij nog niet lang in de diocese had gewoond en veel ziek was. Maar liever dan dat zeide hij, dat hij, al zou hij er nog vijftig levens bij verliezen, nooit ter kerk zou komen. In 't gesprek, ds^t hierop volgde, toonde de martelaar aan, dat de kerk van Rome in strijd was met het Woord Gods. Plotseling brak de bisschop de woordenwisseling af en liet den gevangene voorloopig in den toren brengen; wanneer hij van zijn bezoekreis terug was, zou hij hem verder hooren en het proces ten einde brengen. Kort daarna werd hij naar Lichfield overgebracht. Dit smartte hem, omdat hij dan aan den willekeur des bisschops zou overgeleverd zijn en misschien ten gevolge van de mishandelingen in den kerker zou sterven, aangezien hij ziekelijk was. In dit geval zou hij de zaak zijns Heeren niet in het openbaar kunnen verdedigen. Doch ook die smart week voor de overweging, dat de God, die hem te Coventry had gesteund, dat ook zou kunnen doen te Lichfield, en hem, volgens • zijne beloften, kracht en wijsheid geven, om voor zijne eere en zijnen naam op te komen. Op zijn reis naar Lichfield moest hij 11 uur te paard zitten. Vermoeid in de plaats zijner bestemming aangekomen, verbleef hij eenige uren in een hotel. Toen hij met 't oog op zijne zwakheid verzocht in het hotel te mogen blijven, werd hem dit niet alleen geweigerd, maar hij in een enge cel gebracht, waarin ter nauwernood een lichtstraal doordrong. Hij moest slapen op een weinig stroo, door den gevangenbewaarder voor hem op den kouden, vochtigen grond gelegd. Geen vriend mocht hem bezoeken; pen of inkt kreeg hij niet. Alleen een Latijnsch Nieuw Testament en een gebedenboek werden hem gelaten.

In dezen hangen kerker bezochten hem de kanselier en een kanunnik, hem aanradende zich toclvaan? den bisschop te onderwerpen. Hierop antwoordde de martelaar, dat hij zich alleen zou" onderwerpen aan de uitspraken van Gods Woord en degenen, die daarnaar de kerk bestuurden.

Na nog menige kwelling Verduurd te hebben werd Robert Glover veroordeeld om verbrand te worden. Een vonnis, dat den igen September 1555 aan hem voltrokken werd tegelijk met zekeren Cornelius Bungen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1896

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1896

De Heraut | 4 Pagina's