Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In Missie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Missie.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 9 October 1896.

Erkend dient, dat de Gereformeerde kerken hier te lande nog op verre na niet toegekomen zijn aan de volledige vervulling van den plicht, die in zake de Zending van Gods wege op haar rust.

Gelijk men weet, bedoelt de Heraut dit niet in overprikkelden, abnormalen zin.

De neiging, die in tal van kringen bestaat, om de bestaande kerk van Christus te verwaarloozen, de zuiverheid van haar belijdenis als bijzaak te beschouwen, zich om de deugdelijkheid van haar inrichting niet te bekommeren, en dan dit verzuim in eigen boezem te willen goed maken, door goede werken op missionair gebied, vond bij ons nooit aanmoediging maar bestrijding.

De Heilige Schrift veroordeelt die neiging.

Een Christen die ouderling of diaken wil zijn, en niet eerst toont zijn eigen huisgezm wel te regeeren, is naar het oordeel Gods erger dan een ongeloovige.

Hierin nu ligt de algemeene uitspraak van Gods wege, dat alle plichtsbetrachting beginnen moet van huis uit, en dat eerst nadat die eerste plicht vervuld is, de vervulling van meer verwijderde plichten Gode welgevallig kan zijn.

En daar het nu voor ons vaststaat, dat wij als Gereformeerde Christenen in alle ding den regel van Gods Woord hebben te volgen, is het hiermede voor ons uitgemaakt, dat men om tot het werk der Zending verwaardigd te worden, beginnen moet met zijn eigen kerkelijke huishouding op orde te brengen.

Maar nooit kan hieruit volgen, dat men, omdat zijn eigen kerkelijke huishouding nog veel te wenschen overlaat, zich zou mogen inbeelden, dat deswege de plicht tot het dienen van zijn Heere in het werk der Zending voor ons vervallen zou zijn.

Die conclusie is door en door valsch; en wie daarmee zijn consciëntie in slaap suste, zou de uitspraak van zijn consciëntie vcrvalschen.

Integendeel, er volgt rechtstreeks uit, dat ge dan onverwijld uw kerkelijke huishouding in orde hebt te brengen, opdat ge daarna ook tot dien anderen dienst van uw God bekwaamd moogt worden.

Wie waarachtig bekeerd is, heeft lustom in al Gods geboden te wandelen.

Het is zoo, van de waarachtige gehoorzaamheid heeft hij nog niets dan een klein beginsel in zich, maar toch gaat dit steeds gepaard met een gemeenen lust, die zich naar al Gods geboden uitstrekt.

Ware en valschc genade wordt hieraan juist onderkend.

Valsche genade kan op één punt zeer volijverig zijn, maar zal op andere punten geheel ongevoelig blijven voor den dienst des Heeren; terwijl omgekeerd de ware genade juist daarin uitkomt, dat ze de klem van al Gods geboden nijpen voelt.

Zij, die vol vuur en ijver voor de Zending zijn, maar zoogoed als niets gevoelen voor de geboden Gods ten opzichte van hun eigen kerkelijk leven, mogen dan ook waarlijk wel eens den toetssteen van echte en valsche genade aan hun ziel aanleggen.

Maar niet minder is het geraden dat deze toetssteen ook eens in handen genomen worde door hen, die kerkelijk vol ijver, maar Voor de zaak der Zending zoo koud als steen zijn.

Er is zekere orde van handelen ook hier. Men kan niet alles tegelijk doen. Aan den één bindt God dit, aan den ander dat meer op het hart. Maar wat nooit mag, is, dat een kind van God hetzij de klem tot plichtsbetrachting in zijn eigen kerk, hetzij den eisch van optreden in het werk der Zending ganschelijk niet gevoele.

Beide, én de dienst der Kerk, én de . dienst der Zending hgt in Gods gebod besloten, en wie waarlijk genade ontving voelt in zich den lust om naar beide geboden te leven.

We achten het dus een verblijdend tceken, dat onze Gereformeerde kerken in haar jongste Synodale samenkomst o^ beide dtze geboden Gods acht" hebben gegeven, en naar een ieder getuigen zal, op beide met gelijken ernst.

Niemand kan zeggen, dat de Generale Synode van Middelburg de zake der eigene Kerken verwaarloosd heeft ter wille der Zending, noch ook dat zij den dienst der Zending achter heeft gesteld bij de regeling van het Kerkelijk huishouden.

De leden kwamen even ijverig op, en het debat was even ernstig en kalm, toen de zake der Kerken als toen de zake der Zending aan de orde kwam.

Aan beide is evenveel tijd gewijd,

Bij de behandeling van beide aangelegenheden is men even principieel te werk gegaan.

Ja zelfs van de toehoorders mag getuigd, dat ze even ijverig opkwamen, en even aandachtig toeluisterden, toen de zaak der Opleiding en zooveel meer aan de orde was, als toen men overging tot het bespreken der Missie.

Er was niets te ontdekken van de valsche verhoudingen die men buitenaf zoo vaak te betreuren heeft, dat alles leeft als de Zending aan het woord komt, maar dat men wat de eigene Kerk aangaat als dorre bijzaak zijn aandacht nauwelijks waardig keurt. En evenmin viel er iets te ontdekken van die koude zelfgenoegzaamheid der Haagsche Synode, die week aan week peutert aan reglementswijziging, en van de zaak der Zending nauwelijks rept.

Er heerschte lust om voor beide geboden Gods te pleiten. Er was belangstelling voor beide verplichtingen der kerken. Er heerschte J een besef, dat men juist de eigen huishouding te vaster en te spaarzamer te regelen had, om ook aan de Missie te kunnen toekomen.

Of korter gezegd, er heerschte zoomin een «hoogkerkelijke" als »methodistische" toon. De gang, dien men liep, was eenvoudig Gereformeerd.

Er blonk iets van de harmonie van Gods huis.

Laat die goede geest dan nu in de kerken en in de kerkelijke kringen en in de kerkelijke gezinnen, en dus ook bij de leden en dienaren onzer kerken mogen nawerken.

Beelde niemand zich in, dat nu er weer een bestek van goeden stijl gereed ligt, het huis naar dat bestek wel vanzelf uit den grond zal getooverd worden.

Dan toch'ljzou onze schuld niet minder, maar zwaarder worden,

We zouden dan getoond hebben te weten goed te moeten doen, maar het goed-doen hebben nagelaten.

Zeker, de valsche vonk moest ook op dit terrein in strenger geestdrift gebluscht, maar de vlam der ware geestdrift moet dan nu ook te helderder haar glans verspreiden, en haar bezielende werking doen uitgaan.

Had het vroeger soms den schijn, alsof een deel der broederen zich den specialen naam van sZendingsvrienden" toeëigende, om dan daarmee bedektelijk den broederen te verwijten, dat ze voor de Zending koud waren, laat nu voortaan die geestelijkhoogmoedige trek tegelijk met dien anderen niet minder schuldigen trek van lauwheid en onaandoenlijkheid begraven worden.

De plicht tot Missie, en het hoog belang der Missie, is nu door al onze kerken saam erkend, en de speciale »Zendingsvrienden", die zich wel eens inbeeldden, alsof zij op dit punt zeker monopolie van kennis en toewijding bezaten, zijn nu zelven overtuigd, dat ze hierin hun broederen wel eenigszins miskenden.

Van nu af aan is het met alle particuliere ïliefhebberen" ook in het stuk der Zending uit. Er blijft nu niets over dan lust bij al het volk des Heeren, om Hem ook in dezen weg, altoos in gehoorzaamheid aan zijn Woord, te dienen.

Iets wat niet enkel van de leden, maar met name ook van de Dienaren geldt.

Het is nu niet meer, dat er zoo hier of daar een jong man opstaat, die wel»zendeling" wil worden, en dat alle Dienaren des Woords saam achten, dat die enkele »zendeling", alsnu, plaatsbekleedend, hen zelven van plichtsbetrachting ontslaat.

Neen, juist omgekeerd. Die plaatsbekleeding vervalt nu. De Dienaren des Woords komen nu zelven voor de ordinantie des Heeren te staan.

En zulks niet alleen, om nu en dan eeUw een goed woord voor de Zending te spreken, maar veel meer om, zooals de Franschea zeggen, dan tot een payer de sa fersonne te komen.

Elk Dienaar des Woords, zonder onderscheid, moet er van nu of aan zoo aan toe staan, dat hij zegge : Als niemand beters voor de kerken uitgaat, ga ik, zoo ze mij roepen, zelf.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1896

De Heraut | 4 Pagina's

In Missie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1896

De Heraut | 4 Pagina's