Oproeping uit het Kafferland.

Amsterdam, 13 November 1896.

Uit Pretoria v/erd onderstaand schrjjveö herwaarts gezonden.

Eea metterdaad aandoenlijk schrijven, dat we ons haasten door middel van ons blad tot alle Gereformeerde leeraren te brengen.

Wie weet, het mocht één hunner in de consciëntie slaan.

Het luidt aldus:

PRETORIA, 10 Oct. '96.

£erw. Heer en Br. in Christus!

Door 'sHeeren goedheid en ontferming zijn wij allen gezond en wel, wat wij ook van u hopen te vernemen. Ik kan en mag het niet nalaten, u op uw ouden dag het heerlijke nieuws van uit Afrika meê te deelen, wat door Gods goedheid en ontferming in menig hart alhier weerklank gevonden heeft. Zooals u bekend is, was het zendmgswerk alhier bij velen, j a bij het grootste deel der bevolking, in slechten reuk; en wanneer men zich niet aan verachting en vijandschap wilde blootstellen, bleef men liefst maar doodstil op dat punt. Gelukkig is in veler harten eene verandermg gekomen, ja eene verandering zóó groot, dat de moeilijkheden tijdens de vereeniging in Holland kinderspel zijn bij wat hier is geschied. Menschen, die voor eenigen tijd zeer vijandig gezind waren en nooit van het zendingswerk onder de kaffers hooren wilden, zijn nu aan het collecteeren. Zoo had ik dezen middag een gesprek met Ds. Snijman, leeraar onzer kerk te Heidelberg. Hij deelde mij meê, dat een ouderling zijner gemeente, die vroeger zeer vijandig en zeer gekant tegen het zendingswerk was, nu met zijne vrouw aan het collecteerenwas, om zooveel mogelijk de zaak van het zendingswerk te bevorderen.

Dit deed mijn hart innig goed, en ik kon niet nalaten u hiervan te verwittigen. Er is echter nog iets, Zooals gij weet uit den brief aan mijn broeder zou op dezen dag (10 Oct.) de eerste hoeksteen gelegd worden van ons nieuw kerkgebouw. Bij die gelegenheid waren er verscheidene predikanten van onze kerk tegenwoordig, waaronder ook de oude prof. Lion Cachet van Burgersdorp (Kaapkolonie) zich bevond. . Ik voerde dezen middag een gesprek met hem, en toen o. m. ook de zendingszaak ter sprake kwam, deelde hij mij mede (en let hier wel op) dat van uit Midden-Afrika en wel van de s L h D v kleurlingen (kaffers) uit Humpata de Macedonische roep was gekomen: > Kom over en help ons." Die roepstem van uit Midden-Afrika komt niet alleen tot ons, maar tot allen over de geheele wereld, wien de zendingszaak ter harte gaat. Broeder, laat het ook klinken over de lengte en breedte van het oude vaderland. Daar zijn er velen, wien de bede »Uw Koninkrijk kome" ter harte gaat en reikhalzend uitzien naar den dag, dat de volheid der heidenen zal ingaan en gansch Israël zalig zal worden. Prof. Lion Cachet sprak vervolgens de wenschelijkheid uit, om een man te krijgen die daarheen ging. «Vanwaar krijgen wij dien ? " werd gevraagd, en zie geliefde Br. ik kon den drang des harten niet terughouden u dit te schrijven. Terstond dacht ik aan Holland, waar zooveel gedaan wordt voor de zending. Indië heeft veel gehad, gedenk nu ook aan het zwarte deel der wereld (Midden-Afrika), God bestuurt het zóó, dat de Macedonische roep uit Midden-Afrika komt,

'«Jaarlijks worden 150 Ponden sterling door de kleurlingen te Humpata bijeengebracht voor een leeraar. Heerlijk nieuws, geliefde broeder. Ik hoor u uitroepen: Christus is gisteren en heden derelfde tot in alle eeuwigheid; Hij, die gezegd heeft; predikt het Evangelie aan alle creaturen. Wil door deze roepstem zijne dienstknechten wakker schudden. Hier komt de stem uit den mond der heidenen. Daar, waar altijd dikke duisternis heerschte, is een lichtstraal doorgebroken. Maak het toch aan allen bekend, wien de zendingszaak ter harte gaat, opdat van Midden-Afrika tot den Nijlstroom de bazuin des Evangelies klinke.

o, Broeder, spreek toch met de besturen of de zendingscommissie over deze zaak, opdat er mannen gevonden worden, die het heerlijke lied laten hooren: »Jezus Christus is in de wereld gekomen om zondaren zalig te maken."

Dat de dag aanbreke, dat ook de Tyriër .en de Moor de blij mare van het Evangelie hooren. Dit is het grootste nieuws, dat ik u ooit meê kan deelen.

Deze heerlijke tijding doet mij uitroepen:

Zij, die nooit van Jezus hoorden, Heid'nen, blind en woest van aard, Ver in 't Zuiden, ver in 't Noorden, Worden tot Gods kerk vergaard. Neger, Moor en Indiaan Bidden ook den Heiland aan.

Hartelijk gegroet, Uw heilbiddende

Broeder in Christus,

P. V. D. B.

Ons is dit een heerlijk schrijven.

s Uit de Kaffervvereld een stem, die om een > gczant van den Christus" roept, verzeld met een offerande van/ 1800.

Nu zal Engeland ongetwijfeld aanstonds gereed zijn, aan die stem gehoor te geven.

Maar is Holland nu niet de eerstgeroepene en is het niet waar, wat wij steeds op den voorgrond plaatsten, dat de Christenen in Nederland geen beter steun aan Transvaal kunnen bieden dan door de Kaffers tot den Christus te lokken.

Het zou ons dan ook een blijde verrassing zijn indien één onzer leeraren op die stem merken mocht, en is dit zoo, dan zijn we volgaarne bereid hem den naam te noemen van den broeder ia Pretoria, die met zoo warme geestdrift schreef, en die hem volledig zal kunnen inlichten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen