Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onthouding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onthouding

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIV (Slot)

Thans rest ons nog de Onthotiaingsvereenigingen als zoodanig te bespreken, en ons oordeel daarover zal, dunkt ons, aan de vrienden dezer Vereeniging meevallen.

Onder > Onthoudersvereenigingen, " verstaan wij vereenigingen of gezelschappen van mannen en vrouwen, die zich tegenover elkander verbinden, om geen drank te drinken, waarin op wat wijs ook alcohol schuilt.

Het doel dezer vereenigingen kan hierbij velerlei zijn.

Het kan daarin liggen, dat men op die wijs zichzelven persoonlijk tegen het gevaar van het Alcoholisme beveiligen wil. Het kan zijn, dat men door zulk een vereeniging op zijn naaste omgeving, in huis, bedrijfen vriendenkring wil werken. Het kan ook zijn, dat men samen zich vereenigt om het alcoholisme in den breedsten kring te bestrijden, en nu, om sterk te staan, zelf begint met zich aldus te binden.

Zulke vereenigingen nu achten we niet alleen niet verkeerd, maar zelfs aanbevelingswaardig en noodig, mits onder drieërlei voorwaarden:

De eerste is, dat zij, die zulk een vereeniging aangaan, ia staat zijn om te oordeelen wat zij doen. Er dient derhalve zekere leeftijd te worden bepaald. Kinderen van 5 a 6 jaar in zulke vereenigingen op te nemen, komt ons ongeoorloofd voor.

De tweede voorwaarde is, dat er belofte en geen gelofte zij.

Want wel zijn ook geloften geoorloofd en prijslijk ; maar gelofte van onthouding mogen niet dan voor zekeren tijd, en mogen niet voor het leven worden aangegaan.

Eenvoudig wijl zij haar grond vinden in bijzondere gemoedsgesteldheden, en niet in algemeene, heel het leven beheerschende overtuigingen.

Een gelofte mag nooit te niet gedaan. Ze is aan den Heere en niet aan menschen geloofd. Ze is heilig.

De belofte daarentegen kan zich uitstrekken over alles waarover men zeggenschap heeft, overmits ze vanzelf wegvalt, zoodra men ophoudt lid van zulk een vereeniging te zijn.

En de derde voorwaarde is, dat het ontbreken van een goeden kerkdijken toestand er toe nope.

Zulke vereenigingen toch dragen geen ander karakter, dan dat van een surrogaat voor de kerkelijke tucht. _ .

En overmits nu op kerkelijk gebied in tamelijk uitgestrekten zin van kerkelijke tucht geen sprake is, zoo is het gewenscht, dat een ieder die leeft in een kerk, waar die tucht ontbreekt, een surrogaat voor die tucht zoeke in bijzondere vereenigingen.

Evenals men Evangelische vereenigingen opricht als de kerk waarin men leeft geen goeden Dienst des Woords waarborgt, zoo ook richt men dan Onthoudersvereenigingen op bij ontstentenis van eigen oefening van de kerkelijke tucht.

Hieruit nu volgt ons oordeel, dat we voor de Gereformeerden in het gemeen zulke vereenigingen niet gewenscht vinden, wijl ze, waar kerkelijke tucht bestaat, die overnemen, en daardoor verslappen.

Maar ook anderzijds, dat we voor kerkelijke toestanden, waarin van kerkelijke tucht zoo goed als geen sprake is, zoodat bij groote menigte allerlei dronkaards en misbruikers van den alcohol inslopen en niet vermaand of onder tucht gebracht worden, zulke vereenigingen gewenscht, en ten deele zelfs noodzakelijk vinden.

Zeker geestelijk gevaar blijft er daarom wel aankleven, in zoover ze valsch ascetisme voeden kunnen, maar tegen dit gevaar weegt op het nog grooter gevaar, dat geheele volkskringen, die kerkelijke tucht missen, verwilderen.

Dit is dan ook de reden, waarom we steeds niet enkel met belangstelling, maar met toejuiching den arbeid der Onthouding buiten onze kerken gadesloegen, en evenzoo in den boezem onzer eigen kerken dit stelsel van onthouding op jegens elkaar bindende belofte nimmer hebben aangemoedigd.

Scheen dit sommigen inconsequent, nu zal men de consequentie van ons stelsel verstaan.

Schiet de kerk te kort, dan is er geen uitweg dan inhetwettelijkestandptmt; maar doet de kerk haar plicht, dan is die uitweg te mijden.

Juist ia verband biermede kan er intusschen niet genoeg nadruk op worden gelegd, dat de Gereformeerde kerken toch mogen toezien, om ook in zake het misbruik van alcoholische dranken, haar plicht te doen.

Niet enkel bij verklaarde dronkaards, maar tegen alle misbruik, hoe schijnbaar geoorloofd ook.

En dit niet alleen in de dorpen, maar evenzoo in de groote steden.

En dan natuurlijk niet alleen tegen het misbruik van sterke dranken, om een teatotallersgeest in de kerk van Christus in te voeren, maar tegen alle misbruik van wat aard ook.

Doch hierbij late men het niet.

We hebben er nog tweeërlei aan toe te voegen.

Het eerste is dit.

Zijn er in onze Gereformeerde kerken personen, die, als ze de hand in den boezem steken, voor God bekennen moeten, dat ze zich aan misbruik schuldig maken, en dit m.isbruik niet op andere wijze weten te keeren, laat ze dan onverwijld eerst de gelofte, en zoo dit niet baat de belofte aanwenden.

Met gelofte bedoelde Calvijn in zulk een geval, en bedoelen wij, dat een Christen, die zich bewust is van misbruik, voor God de gelofte doet, om b. v. drie maanden of een half jaar lang, volstrekt niets van dien aard te gebruiken; dat hij dit doe in stilte voor zijn God; zonder opspraak; heilig voor den Heere.

En merkt zoo iemand ook daarna, dat dit hem niet helpt, doe hij dan de belofte in zulk een vereeniging.

Tienmaal beter zich aan te sluiten bij zulk een vereeniging, dan zich vrij te noemen, en inmiddels slaaf der zonde te blijven.

Onze tweede opmerking eindelijk is deze.

Indien één onzer één zijner huisgenooten ziet, die zich aan misbruik schuldig maakt, en bij wien vermanen noch berispen baat, omdat gij toch zelf ook wijn of dergelijke gebruikt, zoodat uw woord meer indruk op hem zou verkrijgen, als ge eerst onthouder werdt, met de kans er ook hem toe te bewegen, red dien zondaar dan door te doen wat ge anders voor uzelven niet zoudt gedaan hebben, en sluit u aan zulk een vereeniging aan, in de stüle hoop, dat ge ook uw vader of moeder, uw broeder of zuster zult winnen.

Hiermede eindigen we onze korte toelichting van het vraagstuk der Onthouding.

Ons doel was het Gereformeerde standpunl ook met het oog op dit vraagstuk, uiteen te zetten.

De dank dien we reeds van verschillende zijden voor deze kleine studie mochten ontvangen, heeft de moeite er aan ten koste gelegd, ruimschoots beloond.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Onthouding

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1896

De Heraut | 4 Pagina's