Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Standpunt-Bruna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Standpunt-Bruna

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Hoe de stemming der geesten in de Ned. Herv. kerk reeds aan het omloopcn is, blijkt uit niets zoo scherp en zoo sterk, als uit de verklaring van Ds. Bruna: »Het grondbezwaar tegen de doleantie is niet het beginsel, maar alleen de uitvoering... te vroeg., ., een goede, maar onrijp geplukte vrucht." m h t a p d

Indien het woord »geplukt" verwisseld wordt met »afgevallen", gevoelen we voor dat beweren van den geachten schrijver meer dan hij allicht gelooven zal. d d z

Natuurlijk kwam de Doleantie voor niets zoo ongelegen als voor de destijds in gang zijnde beweging in de Ned. Herv. kerk; een ongelegenheid die bovendien door niemand dieper gevoeld werd, dan door schrijver dezeSi die zeer wel voorzag, welke gevolgen de Doleantie ook voor de Vrije Universiteit zou hebben, later zelfs hebben zou op staatkundig en maatschappelijk gebied.

Er is dan ook geen stelling meer in strijd met de in-en uitwendige waarheid, dan dat in ï886 de Doleantie door hem zou zijn gezocht. s W H d

Al wie dit beweerde en nog beweert, is niet slechts een leugenverteller en uitstrooier van lasterpraat, maar verraadt bovendien een zielkundige onnoozelheid, die aan kleurenblindheid grenst.

Dat men destijds, tot zelfs in kerkelijke vonnissen, dit met alle waarheid strijdige beweren nochtans als uitgangspunt van zijn overwegingen koos, wekt geen verbazing. De mannen die in deze kerkelijke rechtspraak meer hun eigen naam dan dien van hun gevonnisten deerden, zijn tot op zekere hoogte, verblind als ze door pressie waren, niet toerekenbaar. w D d s t h z

Nooit zou dan ook dezerzijds één enkele hand zijn uitgestoken, om gelijk Ds. Bruna het laoemt, de nog onrijpe vrucht X& plukken.

We zeggen daarom niet, dat we van ach teren den loop van zaken anders zouden wenschen. Aan de orde is thans alleen de vraag, of er destijds geplukt is. En dit mogen we niet toegeven. Het geheele denkbeeld van plukken ging destijds zoozeer tégen de intentie in, dat de ongezindheid, ja de onwil om toen reeds tot plukken over te gaan, ons nog soms in engen kring wordt verweten.

Neen, de vrucht is toen niet geplukt, maar mannen van buitenaf, die er belang bij hadden, dat de vrucht niet verder zou rijpen, hebben met hun stok zoo lang tegen den tak gestooten, tot de onrijpe vrucht ten leste losliet en afviel.

Men heeft van hooger hand, na zich onder Orthodoxen en Modernen tegen ons verstaan te hebben, een last tegen ons uitgevaardigd, waaraan men wist, dat dezerzijds niet kon, noch mocht, noch zou voldaan worden.

Gelijk men Daniël ving door een besluit van den koning uit te lokken, dat niemand tot een anderen God bidden mocht, zoo ook heeft men ons gevangen door een besluit uit te lokken, waarvan men wist dat het tegen onze consciëntie inging.

Dat besluit was de eisch, om aan jonge mannen die van hun verwerping van den Christus geen geheim maakten, nochtans den toegang tot ons heilig Sacrament te ontsluiten.

Aan dat besluit is niet gehoorzaamd. In Gods naam is het weerstaan. En toen mea deswege ons uitwierp buiten de synagoge, toen is de Doleantie ontstaan.

Deze korte herinnering moest hier voorafgaan, omdat dit ééne kleine woordeke igeplukf' of niei »geplukt" hier de geheele verdere beschouwing beheerscht.

Ds. Bruna acht namelijk, dat men in 1886 aan het bevel tot inschrijving wel had mogen gehoorzamen, dat het niet tegen de consciëntie inging, en dat men de belagers niet in de hand had moeten spelen,

Hoe speelt Ds. Bruna dit nu klaar?

Uiterst eenvoudig.

Hoor hem zei ven maar.

Deze vraag, of de Gereformeerden, blijvende in de Ncd. Herv. Kerk, genoodzaakt zijn te doen, wat tegen hun geweten is, zal geheel verschillend beantwoord worden, naar het standpunt waarop men zich bij de beschouwing van dit genootschap plaatst. Ziet men deze vereeniging aan voor eene kerk en wel een Gereformeerde of ten minste orthodoxe kerk, dan natuurlijk is dfi positie der Gi'rff')rii\eerden onhoudbaar; dan is hftt bijvoorbecia /ücv te d ilden, dat het Heilig Avondmaal bediend wordt door iemand, die (^ari^ piet veel naeer dari egj schoone ^tiquitert èikfent; dat de HeHigb Dodp wbrdt bfeïüfend door wie eigenlijk graag deze vreemde ceremonie zag afgeschaft; 'dat de Dienst des Woords wordt volbracht door wie voor dat Woord niet den minsten eerbied meer hebben kan, laat staan gehoorzaamheid zou kunnen betoonen.

Dit is onhoudbaar, onverantwoordelijk voor dezulken, die gelooven - aan de Nederlandsche Hervormde kerk als aan een Gereformeerde kerk.

Maar heel anders staat de zaak voor wie dat gelooi in de Nederlandsche Hervormde kerk prijsgaf, voor wie in die vereeniging niet anders ziet dan wat zij is: eene vereeniging van geldelijk gelijk-en gemeenschappelijk recbthebbenden, met een goede administratie en politie en een geheel verouderde — onbruikbare wet.

Want wanneer Zondagsmorgens de moderne Ds_ A. optreedt in de kerk, dan staat feitelijk de Dienst des Woords stil en is de kerk voor een ander doeleinde in gebruik genomen, in casu: 't houden van een lezing uit wijsbegeerte of normaal. Én wanneer daar 't avondmaal wordt bediend, dan is dat geen ontheiliging van het door onzen Heere ingestelde Heilig Avondmaal, in 't geheel niet; 'tis een ceremonie van eigen vinding met den geroofden naam van avondmaal beplakt, met geen ander doel aldus genaamd, dan waarmee allerlei etiquetten worden nagemaakt: namelijk om 't publiek te misleiden.

Dat orthodoxe met moderne predikanten samen zitting nemen in een kerkeraad zou gruwel zijn, ndien 't een kerkeraad was, maar indien er echtens modernen in zitten, volgt uit 't feit elf, dat het geen kerkeraad is, maar een bureau an politie en administratie.

Zonderling, zult ge zeggen, en wij zegen het met u, en Ds. Bruna moet het ns ten goede houden, dat we hier op den an af persoonlijk worden, als het eenige iddel om hem te doen gevoelen, waar et in zijn stelsel schort.

Ds. Bruna beweert »Dienaar des Woords e zijn." Hoe werd hij dit ? Natuurlijk niet ls de apostelen door rechtstreeksche roeing van den Christus. Hij ontving zijn zening middellijk.

Stemt nu Ds. Bruna ons toe, of niet toe, at een mensch de zending tot den Dienst es Woords van Christus' wege alleen door ijn kerk kan ontvangen ?

Hieruit nu volgt van tweeën één: óf dat Ds. runa geen Dienaar des Woords is, óf dat hij ijn ambt van een kerk moet hebben.

Van wie nu ontving hij zijn mandaat en ast?

Antwoord : Van de Ned. Hervormde kerk, oor al de schakelen van Provinciaal kerkestuur, Classicaal bestuur en kerkeraad een.

Zoo komt dan de keuze voor hem peroonlijk aldus te staan: Gij zijt Dienaar des oords als aangesteld in en door de Ned. erv. kerk als Genootschap, maar erken an ook dat dit genootschap kerkelijke beoegdheid bezit en dus kerk is. l^gJ^ff

Of wel, ontkent ge dit, dan is at #at het rovincaal kerkbestuur en het Classicaal estuur te uwen opzichte deed, een onkexelijke en hdtenksTkelijke handeling geeest, en zijt ge dus in eigen oog geen ienaar des Woords.

Ds. Bruna zal nu verstaan, waarom we e zaak persoonlijk moesten nemen.

Zoo alleen toch konden we de tegentrijdigheid voelbaar maken, die er hem oe brengt, om de eene maal te zeggen: et is geen kerk, en om toch, de andere maal, elf haar als kerk te eeren.

In verkeerden zin persoonlijk zou dit beoog geworden zijn, indien we op trakteent of iets dergelijks gekomen waren.

Daarvan onthielden we ons dan ook opettelijk. We spraken uitsluitend van de^^^'jelijke zending, omdat we overtuigd zijn, at Ds. Bruna als man van ernstigen zin, ok aan zichzelven de vraag zal moeten tellen: Door wat intermediair heb ik zelf e zending van Christus in mijn ambt geocht en verkregen?

En dan moet hij wel antwoorden: Ik en begonnen met te gaan in de kerkelijke chool der Ned. Herv. kerk. Ik heb mij aten examineeren door haar kerkelijke hoogeeraren. En met hun diploma's gewapend, eb ik mij gewend tot het Provinciaal kerkestuur van de Ned. Herv. kerk, om van it bestuur te vragen en te ontvangen die oelating tot de Evangeliebediening, die lleen in Jezus' naam door zijn kerk kan woren gegeven.

Hierbij laten we het voor ditmaal.

Het slot van zijn vlugschrift bespreken e een volgenden keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Standpunt-Bruna

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1896

De Heraut | 4 Pagina's