Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Commissoriale voorbereiding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Commissoriale voorbereiding.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag, of een vergadering de behandeling van zaken door een commissie zal doen voorbereiden, wordt beheerscht door twee omstandigheden, i". door haar talrijkheid, en 2°. door het gewicht dertebehaadelen onderwerpen.

In kleine vergaderingen van tien, twaalf personen wordt zulke voorbereiding gemeenlijk overbodig geacht. Zoolang men om een gewone tafel saam plaats kan nemen, en, zonder deftige toespraken te houden, met elkander in den gewonen gesprektoon kan handelen, is onder goede leiding het noodige licht in de vergadering zelve zeer wel te ontsteken.

Wordt daarentegen de vergadering grooter, zoodat van een gezellig aanzitten rondom eenzelfde tafel geen sprake meer is; zit het moderamen op zekeren afstand van de vergadering; en zitten de leden der vergadering te ver uiteen, zoodat er aan korte mededeeling van gedachten in den gewonen gesprektoon niet meer te denken valt, alsdan heeft men in alle landen en bij allerlei soort colleges steeds commissoriale voorbereiding noodig geacht. Voorbereiding hetzij door het moderamen zelf als commissie, hetzij door vaste commissiën, hetzij door coramissiën ad hoc.

De noodzakelijkheid om bij grootere vergaderingen aldus te handelen is dan ook, als vastelijk verkregen resultaat van ervaring en nadenken, niet langer te betwisten; en dit vooral niet wanneer de vergaderingen in het publiek worden gehouden, en men derhalve zóó luid heeft te spreken, dat ook de toehoorders de beraadslaging volgen kunnen.

De kerken zouden door dit practisch resultaat van alzijdige ondervinding in den wind te slaan, dan ook toonen niet op de hoogte van haar taak te zijn.

Boven alle redeneering geldt een in den aard der zaak gegeven bestel, en voor grootere vergaderingen is het buiten twijfel, dat dit bestel commissionaire voorbereiding dringend en met klem eischt.

Afwijking hiervan bevordert oppervlakkigheid, geeft een praten in het wild en in den blinde, verspilt kostbaren tijd, en leidt tot besluiten, die niet het resultaat zijn van behoorlijk onderzoek en nadenken, maar van toevallige stemming der gemoederen op een gegeven oogenblik.

In de tweede plaats wordt intusschen deze quaestie beheerscht door de vraag, of ook het te behandelen onderwerp door zijn aard hiertoe noodzaakt.

Er komen aan de orde vraagstukken van ingewikkelde natuur en ver reikende strekking, maar ook aangelegenheden van zeer eenvoudigen aard en van zeer kleinen omvang.

Zaken nu van de laatste soort kan men, mits onder leiding van een goeden en helderen voorzitter, zeer wel op staanden voet, ook in een groote vergadering, afdoen. Maar zulks is niet het geval met ingewikkelde onderwerpen, zooals b.v. tuchtzaken, waarbij kennis van allerlei bijzonderheden eisch is, noch ook bij gewichtige zaken, die de beginselen raken, of de toekomst der kerken beheerschen, overmits vergissing ten deze den welstand der kerken zou bedreigen.

Overmits nu op de Generale Synode verreweg de meeste aangelegenheden metterdaad óf zoo ingewikkeld óf zoo gewichtig karakter dragen, volgt hieruit, dat zulk een Synode in den regel haar geheele agendum commissoriaal behoort te maken, en tevens dat ze, als zijnde geen college met een vast moderamen, hiervoor afzonderlijke commissiën te benoemen heeft.

Mogelijk ware het zeer zeker, dat men hierbij den weg volgde, dien de Staten-Generaal ten onzent inslaan, om namelijk heel de vergadering in niet te groote deelen te splitsen, en alle onderwerpen eerst in sectievergaderingen ter sprake te brengen, om dan daarna uit dit verhandelde door een commissie van rapporteurs een verslag te laten opmaken. Die commissie van rapporteurs zou dan, overmits in de Synode geen kabinet zit, tevens de conclusiën moeten voordragen.

Maar hoe uitnemend zoo iets ook zou kunnen werken, de tijd gedoogt het eenvoudig niet. Voor de afwerking van een Synodaal agendum op dien voet, zou minstens een zitting van zes maanden noodig zijn. Eu dat kan niet. Er is geen geld voor, en de leden kunnen niet zoo lang van huis.

Daar alzoo ook dit afgesneden is, kan men niet anders doen dan commissiën op de Synode zelve benoemen, en door deze commissiën snelle afdoening van zaken mogelijk maken.

Er is dan ook geen twijfel aan, of dit stelsel zal nimmermeer' verlaten worden. Het beveelt daartoe zichzelf te sterk aan.

Alleen kon nog de bedenking rijzen, of als een vorige Synode Deputaten heeft benoemd, en dezer rapport komt op een volgende Synode in, de nieuw opgetreden Synode niet hun rapport zelf als leiddraad kan nemen, om alzoo ten opzichte van deze onderwerpen nieuw onderzoek door een eigen commissie achterwege te laten.

Oogenschijnlijk valt. hiervoor veel te zeggen. De zaak is dan toch voorbereid. Er is een rapport. En in dat rapport worden zelfs veelal zekere conclusiën aangeboden.

En toch heeft nog onlangs de Synode van Middelburg doen zien, hoe onprofijtelijk het zou wezen, dien weg op te gaan.

Op die Synode toch was ingekomen een zeer breed rapport in zake de Zending. Dit rapport was met zorg bewerkt, en droeg geformuleerde conclusiën voor.

Doch wat zou nu het gevolg zijn geweest, indien de Synode, zonder nadere voorbereiding, aanstonds in volle vergadering dit rapport aan de orde had gesteld?

Dit, dat het na breede discussie zou verworpen zijn, en voorts dat de zaak der Zending daarmee van tafel ware geweest, en voor nogmaals drie jaren in een doen zou zijn gebleven.

Dit levert geen bezwaar op, als er sprake is van een Gemeenteraad of eenig ander vast college, omdat men alsdan in de volgende zitting de zaak weer aan de orde kan stellen, naar aanleiding van een nieuw voorstel. Maar dit gaat niet bij een Synode, die eenmaal gescheiden, niet voor over drie jaren tijds weer saamkomt. Zij moet, ook al slaagde een door Deputaten ingediend rapport niet, terstond tot anders handelen ia staat zijn.

Daarbij komt, dat de geest van de ééne Synode verschillen kan van den geest eener volgende Synode. De vorige Synode die Deputaten voor het rapport benoemde, zal deswege allicht als Deputaten broeders hebben aangewezen, die tamelijk wel haar eigen geest uitdrukten. Maar is nu de komende Synode min of meer een andere zienswijze toegedaan, dan klopt rapport en vergadering niet op elkander, en heeft een nieuw saamgekomen vergadering behoefte aanleiding en voorlichting door een eigen commissie.

Iets waarbij ten slotte nog zij opgemerkt, dat de noodzakelijkheid waarin men verkeert, om zoo vele Deputaten te benoemen, den waarborg verzwakt dat elk ingekomen rapport formeel zoo deugdelijk en logisch in elkaar zitte, dat het waarlijk voor regeling der discussie geschikt zij. Uit alle deze oorzaken nu vloeit de noodzakelijkheid voort, om ook de ingekomen rapporten commissoriaal te maken, en ook daarover advies van een kleiner kring van broederen te vragen.

En wat nu eindelijk de opmerking betreft, dat toch de Kerkeraden, Classes en Provinciale Synoden voorstellen kunnen inzenden, en dat het deswege geraden ware achtereenvolgens alle deze voorstellen aan de orde te laten komen, zoo kan niet anders geoordeeld, of dit rust op een misverstand

Al bepaalt men zich hierbij toch tot de Provmciale Synode, zoo is het duidelijk, dat deze, elk in haar eigen provincie verga derd, niets afweten van wat op de andere Provinciale Synoden behandeld wordt. Ze komen alzoo tot haar voorstellen, zonder anderer meening en advies te hebben ge hoord, elk op eigen gelegenheid. En niet in haar eigen vergadering, maar eerst op de Generale Synode kan over en weer de volle beraadslaging over het onderwerp plaats hebben.

Nu toont de uitkomst gedurig dat man^ nen die op de Provinciale Synode, toen ze nog niet van de andere gehoord hadden, tegen een zaak waren, en daar het voorstel steunden, om ze te bestrijden, op de Generale Synode, na alle overwegingen gehoord te hebben, erkenden, hoe er nu een heel ander licht voor hen was opgegaan, zoo dat ze, hadden ze dat alles van te voren geweten, ook op de Provinciale Synode stellig anders zouden gestemd hebben.

Zoo mag men dus aannemen, dat heel wat voorstellen van de Provinciale Synoden nooit in de wereld zouden gekomen zijn, indien men vooraf in de gelegenheid ware geweest, zich volledig op de hoogte der zaak te stellen.

Aan zulke voorstellen kan alzoo geen ander karakter worden verleend, dan van een voorloopig advies, salvo meliori inge' diend, d. w. z. ingediend met het stilzwijgen voorbehoud, dat men er niet voor in staat, bij ontstentenis van volledige inlichtingen.

De Provinciale afgevaardigden krijgen dan ook geen last meê, om er voor te stemmen. Telkens en telkens stemmen ze ten slotte tegen het voorstel van hun eigen provincie. En feitelijk laijgt men op die wijze dus niets dan tien adviezen van tien commissies, die nog niet genoegzaam op de hoogte waren, en van elkander niets af wisten.

En hoe ter wereld wilt ge nu dat een Generale Synode tot een vroed en rijp besluit zal komen, zoo ze op zulke adviezen moet afgaan, en geen eigen commissie benoemt, om in deze veelheid eenheid, in dezen chaos orde te brengen?

Metterdaad, het laat zich niet inzien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 maart 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Commissoriale voorbereiding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 maart 1897

De Heraut | 4 Pagina's