Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wezen of voorstelling.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wezen of voorstelling.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van een onzer abonnenten ontvingen we onderstaand schrijven, waarop we gaarne eenig antwoord geven.

Want wel is het-ons niet mogelijk, steeds op alle vragen en bedenkingen in te gaan, die men zoo goed is, ons steeds m.ildelijk te doen toevloeien, maar een vraag gelijk deze, die voor korte beantwoording vatbaar is, laten we liefst niet ongemerkt passeeren.

Met onverminderde, öf liever klimmende belangstelling, heb ik de artikelen over de gemeene gratie gelezen. Ze zijn mijns inziens van onscliatbare waarde voor de wetenschappelijke ontwikkeling.

Veroorloof mij echter een kleine opmerking, over enkele uitspraken in een van de jongste nummers van de Heraut. Ik bedoel met betrekking tot Gods besluiten. Gij spreekt daar, bij wisseling van: zinnen, peinzen, indenken en uitdenken.

Zijn dit geen uitspraken of woorden die tegen stellige uitspraken van Gods Woord ingaan? Als: Ik de Heere word niet veranderd. En: Bij God is geene verandering of schaduw van omkeering, of: Gode zijn al zijne werken van eeuwigheid bekend.

Maar al stonden deze woorden nergens te lezen, zou het niet strijden tegen een zuiver begrip van de onbegrijpelijke Godheid, bij wien wij toch niets menschelijks of onvolkomens kunnen denken ? Dat er bij den Heere omtrent zijn scheppen en werken en onderhouden een denken is, wie zal dit kunnen ontkennen ? Die den zin het verstand heeft gegeven. Maar dat er ook zelfs maar één oogenblik de minste besluiteloosheid zou kunnen bestaan of wijziging in besluiten, plannen, is mij ondenkbaar. Oneindig, Alwetend, Aiwijs sluit dit toch volkomen uit, zoo ik meen; ik hoop niet onbescheiden te zijn, als ik mijn gevoelen zeg. Het is geen lust tot critiseeren dat ik dit schrijf. Ik hoopte, dat dit door anderen zou gedaan worden en ik zoo mogelijk uit de war zou raken.

Op deze vraag nu antwoorden we, dat zeer zeker alle menschelijke eigenaardigheid die bij ons voortvloeit uit de beperktheid van ons vsezen, uit ons bestaan in den tijd, of uit onze zondige zwakheid, in God, dat Eeuwige Wezen, geen plaats heeft.

Hij is eenvoudig. In Hem is geen saamstelling. Hij is eeuwig, in Hem is geen overgang. Hij is louter daad, in Hem is geen deel of vermogen dat werkeloos en in ruste zou zijn.

Intusschen spreekt de Heilige Schrift zelve ons desniettemin over God den Heere, als over een Wezen dat bij zich zalven voorneemt, dat besluit, dat gadeslaat, dat zich verplaatst, dat beraamd heeft over wat Hij voornam enz. Altegader uitdrukkingen, die streng genomen op den alomtegenwoordigen, almachtigen en eeuwigen God niet alzoo toepasselijk zijn.

Geschiedt dit nu bij vergissing?

Stellig niet.

Integendeel, de Heilige Schrift vloeit over van uitspraken, die ons zeggen, dat er in Hem geen verandering is noch zelfs schaduw van omkeering.

Dat nu desniettemin zulke uitdrukkingen herhaaldelijk van God gebezigd worden, geschiedt om onzentwil.

Wij kunnen ons een eeuwige onveranderlijkheid niet anders dan als onbeweeglijke levenloosheid - denken.

Wil en verstand zijn in God één.

Maar wij kunnen ze niet anders dan onderscheidenlijk denken.

En daarom moeten we óf ophouden over het Eeuwige Wezen te spreken, óf we moeten wel de uitdrukkingen bezigen, die voor ons de onderscheidingen en de bewegingen des levens aanduiden.

Dit geschiedt echter nooit dan] onder de stilzwijgende veronderstelling, dat het niet alsoo in het Wezen Gods is.

En nochtans wel.

Waarom ?

Omdat God den mensch naar zijn beeld schiep, en wij God niet anders dan met behulp van zijn eigen beeld denkbaar kunnen maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 april 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Wezen of voorstelling.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 april 1897

De Heraut | 4 Pagina's